U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Ontwerp Omgevingsvisie gemeente Rijssen-Holten - buitengebied, recreatie en toerisme en ontwikkelgebied de Banis

Het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Rijssen-Holten

gelezen de tekstinhoud van ”Omgevingsvisie gemeente Rijssen-Holten ” d.d. 16 januari 2025

Overwegende dat:

  • De commissie grondgebied het thema recreatie en toerisme (17 oktober 2024) en het deelgebied buitengebied (commissie 14 november 2024) opiniërend besproken heeft en het college besluit van 12 december 2024;

  • De commissie grondgebied het ontwikkelgebied De Banis opiniërend besproken heeft (16 januari 2025)  en het college besluit van 20 december 2024. 

 

Besluit;

De eerste wijziging Omgevingsvisie gemeente Rijssen-Holten voor ontwerp ter inzage te leggen.

Artikel I

"Omgevingsvisie gemeente Rijssen-Holten " opgenomen in Bijlage A voor ontwerp ter inzage wordt gelegd.

Artikel II

Deze eerste wijziging bevat op hoofdlijnen:

Deel 1:

De benodigde wijzigingen ten behoeve van de onderdelen die hieronder zijn aangegeven voor Deel 2.

Deel 2:

  • 2.2.5. Ontwikkelgebieden met 2.2.5.1 Ontwikkelgebied de Banis

  • 2.1 t/m 2.11 gevuld voor het deelgebied buitengebied

  • 2.9 Recreatie en Toerisme 

 

De renvooiweergave opgenomen in Bijlage A bij dit besluit laat de exacte wijzigingen zien ten opzichte van de voorgaande vastgestelde Omgevingsvisie gemeente Rijssen-Holten (21 november 2024).

Artikel III

In de publicatie van de kennisgeving van het ontwerp wordt aangegeven wat de ter inzage termijn is. De publicatie is te vinden op Externe link: https://rijssen-holten.nl/bekendmakingen.

Aldus voor ontwerp ter in zage gelegd door college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Rijssen-Holten,  21 januari 2025

Het college van burgermeester en wethouders van de Gemeente Rijssen-Holten

Bijlage A Bijlage bij artikel I

A

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.1.3 Aanpak omgevingsvisie

Aanleiding

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden en zorgt voor een nieuw stelsel van regels voor de gehele fysieke leefomgeving. De Omgevingswet heeft als doel dat alle thema's binnen de fysieke leefomgeving integraal worden opgepakt en afgestemd. De wet heeft daarnaast als doel de regels voor de ontwikkeling en het beheer van de fysieke leefomgeving eenvoudiger en inzichtelijker te maken. De Omgevingswet biedt zes kerninstrumenten om overheidsinstanties hierbij te helpen. De omgevingsvisie is één van deze kerninstrumenten. De Omgevingswet stelt dat gemeenten een omgevingsvisie op moeten stellen net als de provincie en het Rijk.DeRijk. De gemeente Rijssen-Holten heeft de verplichting tot het opstellen van een omgevingsvisie vooral aangegrepen als kans. We zien het als kans om vanuit onze unieke positie in de regio te kijken naar wie wij zijn als gemeente, welke ambities we hebben en welke beleidsuitgangspunten hierbij horen. Daarnaast zien we het als gemeente als uitdaging om op een andere manier aan onze beleidsvoorbereiding, beleidsdoorwerking, monitoring en evaluatie te werken. Hierbij zetten we in op inwonersparticipatie en een integrale benadering, waarbij naast fysieke ook sociale belangen afgewogen worden.

Aanpak omgevingsvisie

Het proces om te komen tot de omgevingsvisie Rijssen-Holten bestaat uit twee hoofdstappen.

Stap 1 Omgevingsagenda Rijssen-Holten:

De eerste stap voor de omgevingsvisie Rijssen-Holten is gezet bij het maken van 'De Foto van Nu' (maart 2019). 'De Foto van Nu' heeft inzicht gegeven in een gedeeld beeld van het profiel van Rijssen-Holten, onze karakteristieken, kwaliteiten en de positie die wij in de regio hebben. Vanuit 'De Foto van Nu' zijn perspectieven en kernopgaven vastgesteld (juni 2019). Vervolgens zijn deze kernopgaven verder uitgewerkt en is een aanpak geformuleerd om te komen tot een gemeentebrede omgevingsvisie Rijssen-Holten. Hierbij komen de ambitie, opgaven en de aanpak op het terrein van de fysieke leefomgeving samen in de Omgevingsagenda Rijssen-Holten. Deze Omgevingsagenda is de basis voor stap 2: de omgevingsvisie Rijssen-Holten.

Stap 2 omgevingsvisie Rijssen-Holten:

De aanpak om te komen tot een omgevingsvisie Rijssen-Holten is vastgesteld in de Omgevingsagenda Rijssen-Holten. Het opstellen van een omgevingsvisie voor de gehele gemeente werd hierbij als een te grote stap in één keer gezien. Daarom is gekozen voor een gefaseerde en gebiedsgerichte aanpak.

Gebiedsgerichte aanpak

Met een gebiedsgerichte aanpak proberen we zoveel als mogelijk aan te sluiten bij de 'werkelijke leefwereld' van onze inwoners. Daarbij worden de gebiedspartners betrokken (zie 1.1.6 Participatie). Binnen de gebiedsgerichte aanpak wordt de gemeentebrede omgevingsvisie stap voor stap opgebouwd aan de hand van vier verschillende deelgebieden: buitengebied, bedrijventerreinen, centra en wijken.Inwijken. In hoofdstuk 2 van de omgevingsvisie is de gebiedsgerichte uitwerking van de deelgebieden te vinden. Dit deel wordt gekoppeld aan de kaart, om zo inwoners ook gebiedsgericht de visie te laten zien. Wanneer je als inwoner op een locatie klinkt zullen alle relevante visieteksten voor die locatie getoond worden.

Thema's omgevingsvisie

De omgevingsvisie is opgebouwd vanuit thema's die de fysieke leefomgeving raken. Binnen de verschillende deelgebieden worden dezelfde thema's besproken, waarbij per thema bekeken wordt in welke mate er beschermd, benut, bevorderd of gefaciliteerd moet worden.

Actualisering van de omgevingsvisie Rijssen-Holten

De omgevingsvisie Rijssen-Holten wordt geen statisch document. Na vaststelling is het een kwestie van actualiseren en bijstellen waar nodig. Dat kan gebiedsgericht, maar ook thematisch. In de tijd zal de omgevingsvisie Rijssen-Holten zich verder ontwikkelen op basis van nieuwe trends, ontwikkelingen en opgaven binnen de gemeente.

Beleidscyclus Omgevingswet
afbeelding binnen de regeling
Aan de slag met de Omgevingswet Aan de slag met de Omgevingswet

 

B

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.1.5 Procesverantwoording 

1.1.5.1 Algemeen

De omgevingsvisie is een dynamisch document. Dit betekent dat de visie met enige regelmaat geactualiseerd en / of aangevuld wordt. Dit kan plaatsvinden op basis van thema's, gebieden of in zijn geheel. Per actualisatie wordt het gehele document opnieuw aangeboden. Deze eerste omgevingsvisie bestaat uit de vertaling van de Omgevingsagenda Rijssen-Holten naar opgaven en ambities per thema (deel 1 Omgevingsvisie). In 2022 heeft de gemeenteraadonderliggende sub-paragrafen wordt de themalaag 'landschap en groen' voorprocesverantwoording beschreven over de omgevingsvisie vastgesteld. Deze themalaag is verwerktbetreffende actualisatie in dezede omgevingsvisie (zowel in deel 1 als in deel 2)

In onderliggende sub-paragrafen wordt de procesverantwoording beschreven over de betreffende actualisatie in de omgevingsvisie. 

1.1.5.2 Buitengebied

De gemeente heeft het doel gesteld om te komen tot een integrale en actuele visie op het buitengebied. Hierbij zijn de volgende stappen doorlopen:

  • bestaand gemeentelijk beleid samengevoegd en geïntegreerd aan de hand van de thema's in de omgevingsvisie;

  • uitwerken concept omgevingsvisie deel 1;

  • vragenlijst inwoners buitengebied (zomer 2023);

  • uitwerken concept omgevingsvisie deel 2: buitengebied;

  • inhoudelijke input partners op concept omgevingsvisie (zomer 2024);

  • collegevoorstel ontwerp omgevingsvisie buitengebied en opinie commissie grondgebied (oktober/november 2024);

  • ontwerp omgevingsvisie Rijssen-Holten (inclusief recreatie en toerisme) - (januari 2025).

1.1.5.2 Thema mobiliteit

De gemeente heeft het doel gesteld om te komen tot een integrale en actuele visie op het thema mobiliteit. Hierbij zijn de volgende stappen doorlopen:

  • Begin 2023 is gestart met de visie op basis van een bestuursopdracht;

  • Start ambitiebepaling en participatie;

  • Vaststelling nota van uitgangspunten door college als koersdocument voor de uitwerking van de visie op mobiliteit in september 2023;

  • Vervolg participatie en uitwerking visie;

  • Concept visie maart 2024;

  • Ontwerp visie juni 2024.

1.1.5.3 Thema recreatie en toerisme

De huidige visie op vrijetijdseconomie gemeente Rijssen-Holten vroeg om een actualisatie/herziening. Hierbij zijn de volgende stappen doorlopen:

  • presentatie en voorbereiding op basis van bestaande visie vrijetijdseconomie (2017-2021);

  • werkatelier met externe stakeholders (april 2024);

  • concept visie recreatie en toerisme en thema-avond voor raadsleden (september 2024);

  • collegevoorstel concept visie recreatie en toerisme en opinie commissie grondgebied (oktober 2024);

  • ontwerp omgevingsvisie Rijssen-Holten (inclusief buitengebied) - (januari 2025).

1.1.5.4 Ontwikkelgebied de Banis

De nieuw te ontwikkelen woonwijk de Banis is gelegen aan de zuidwestrand van Rijssen. Begin 2024 is gestart met het uitwerken van de omgevingsvisie voor deze nieuwe woonwijk. Hierbij zijn de volgende stappen doorlopen:

  • er zijn een zevental onderzoeken uitgevoerd op het gebied van archeologie, flora en fauna, milieu- en bedrijvenzonering, stikstof, verkeer, geohydrologie en bodem (2024);

  • er is een participatietraject uitgevoerd met omwonenden waar deelnemers samen hebben gewerkt aan het formuleren van de opgaven en ambities en de vertaling hiervan voor de omgevingsvisie (juni -december 2024);

  • college en opiniërend commissievoorstel visie de Banis (december 2024/januari 2025);

  • ontwerp omgevingsvisie gemeente Rijssen-Holten met daarin het gebied de Banis (inclusief buitengebied en thema recreatie en toerisme) (januari-februari 2025).

C

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.1.6.2 Thema mobiliteit

Voor het thema mobiliteit heeft participatie plaatsgevonden. Onderstaande is in een kort overzicht weergegeven welke partijen hebben mee-geparticipeerd, op welk niveau zij hebben mee-geparticipeerd en welke rol zij hadden binnen het participatieproces:

Overzicht participatie thema Mobiliteit

Participanten

Participatieniveau

Rol

Externe stakeholders 

- Adviesraad Sociaal Domein (ASD) 

- Verkeersoverleggroep (VOG: gemeente, politie, VVN) 

- Buurtbusvereniging (FlexRRReis)

- Hulpdiensten (Brandweer, politie) 

- GGD 

- Onderwijsinstellingen 

- Winkeliersverenigingen (HABI / HHV)

- Bedrijfsverenigingen (Werkgroep Mobiliteit: HIG, KWR, Bij de Tijd)

Adviseren

Meedenken

Inwoners

Raadplegen

Mening geven

 

[Vervallen]

D

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.1.6.3 1.1.6.2 Participatieaanpak buitengebied [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

Voor het onderdeel buitengebied heeft participatie plaatsgevonden. Onderstaande is in een kort overzicht weergegeven welke partijen hebben mee-geparticipeerd, op welk niveau zij hebben mee-geparticipeerd en welke rol zij hadden binnen het participatieproces:

Overzicht participatie buitengebied

Participanten

Participatieniveau

Rol

Externe stakeholders 

- Buurgemeenten

- GGD 

- Landschap Overijssel

- LTO Noord (West Twente)

- Omgevingsdienst Twente

- Provincie Overijssel

- Staatsbosbeheer

- Veiligheidsregio Twente

- Vitens

- Waterschappen

Adviseren 

Meedenken

Inwoners 

Raadplegen 

Mening geven 

Participatieverslag Omgevingsvisie buitengebied 2024

E

Na sectie 1.1.6.3 worden twee secties ingevoegd, luidende:

1.1.6.3 Participatieaanpak thema recreatie en toerisme

Voor het onderdeel recreatie en toerisme heeft participatie plaatsgevonden. Onderstaande is in een kort overzicht weergegeven welke partijen hebben mee-geparticipeerd, op welk niveau zij hebben mee-geparticipeerd en welke rol zij hadden binnen het participatieproces:

Overzicht participatie thema recreatie en toerisme

Participanten

Participatieniveau

Rol

Externe stakeholders 

- Toerisme Rijssen-Holten

- Kring Bewoners Holterberg

- Duurzaam Holten

- Staatsbosbeheer 

- Landal

- Enterse Zomp (stichting)

- Rijssens musea

- Holland Schwarzwald 

- Landgoed Holterberg 

- Gastvrij Overijssel – Nationaal Park De Sallandse heuvelrug en Twents Reggedal

Raadplegen

Mening geven

Samenvatting input werkatelier vrijetijdseconomie Rijssen-Holten (24‑4‑2024)

1.1.6.7 Participatieaanpak Ontwikkelgebied de Banis

Voor het Ontwikkelgebied de Banis heeft participatie plaatsgevonden. Onderstaande is in een kort overzicht weergegeven welke partijen hebben mee-geparticipeerd, op welk niveau zij hebben mee-geparticipeerd en welke rol zij hadden binnen het participatieproces:

Overzicht participatie Ontwikkelgebied de Banis

Participanten

Participatieniveau

Rol

Externe stakeholders 

Omgevingstafel Twente met:

- GGD 

- Omgevingsdienst Twente

- Provincie Overijssel

- Veiligheidsregio Twente

- Waterschap Vechtstromen

Adviseren 

Meedenken

Omwonenden

Adviseren

Meedenken

Participatieverslag Omgevingsvisie De Banis

F

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.3.3.1.2 Energie

Volgens de klimaatmonitor wordt in Rijssen-Holten gemiddeld per inwoner 36,8 gigajoule (GJ) energie (gas en elektra) op jaarbasis gebruikt. Deze hoeveelheid is net onder het gemiddelde van gemeenten binnen de provincie Overijssel (37,8 GJ). In de totale energiebalans van de gemeente zijn verkeer en vervoer de grootste verbruiker van energie. Het totaal bekend energieverbruik (incl. auto) van de gemeente Rijssen-Holten ligt op 3.568 terajoule (TJ). Hiervan wordt 265 TJ hernieuwbaar opgewekt. Kortom ongeveer 7% van het totaal bekende energieverbruik binnen de gemeente is afkomstig van hernieuwbare energie.

We volgen de landelijke doelstellingen uit het Nationale Klimaatakkoord als het gaat over het afscheid nemen van fossiele brandstoffen. Dit betekent dat we in 2030 naar 49% minder CO2-uitstoot willen ten opzichte van 1990 en richting 2050 inzetten op 95% CO2-reductie ten opzichte van 1990.

Om deze doelstellingen te halen wordt ingezet op drie verschillende sporen:

  • Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord moeten realistische plannen worden gemaakt. Op regionaal niveau wordt gewerkt aan de Regionale Energie Strategie Twente (RES Twente). De RES is een instrument om te komen tot regionaal gedragen keuzes voor de warmtetransitie in de gebouwde omgeving, de opwekking van duurzame elektriciteit en de daarvoor benodigde infrastructuur en opslagcapaciteit. In juli 2021 is de RES Twente 1.0 vastgesteld, echter heeft de gemeente Rijssen-Holten zich hier niet aan gecommitteerd. Wel steunt het college van B&W de gezamenlijke ambitie van 1,5 TWh duurzame energie op te wekken en de energietransitie te realiseren. Eind 2023 wordt de RES 2.0 vastgesteld. Hierin wordt de verhouding in opwekking van zon- en windenergie vastgelegd en ruimtelijk vertaald. Op dit moment wordt er regiobreed toegewerkt naar RES 2.0;

    Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord moeten realistische plannen worden gemaakt. Hierbij zijn wij volgend op het provinciaal beleid ten aanzien van de energiestrategie.

  • Vanuit de kant van bedrijven wordt ook een substantiële inspanning verwacht. Acties vloeien voort vanuit de tafel "industrie" (behorende bij het landelijk Klimaatakkoord). We zetten samen in op een efficiënter gebruik van fossiele bronnen door betere benutting van industriële restwarmte met als doel: CO2-emissievrij;

  • Voor de gebouwde omgeving betekent dit dat alle 7 miljoen woningen en 1 miljoen (commerciële) gebouwen in Nederland van het aardgas af moeten. Rijssen-Holten heeft als doel gesteld om voor 2030 44% aardgasreductie te realiseren ten opzichte van 2017. Dit is een flinke opgave voor de gemeente. Maar het is nodig om stapsgewijs toe de besparing in 2050 te komen die het Rijk ons oplegt. In de Transitievisie Warmte Rijssen-Holten, stapsgewijs naar een aardgasvrij Rijssen-Holten (2021) zijn de ambities, doelstellingen en aanpak van de warmtetransitie voor Rijssen-Holten verwoord. Hierbij wordt uitgegaan van individuele oplossingen, zoals het aanschaffen van een warmtepomp of aanschaffen van zonnepanelen. Dit vraagt om actie van de inwoner, waarbij de gemeente Rijssen-Holten alleen maar ondersteunt en faciliteert. Deze ontwikkeling is dus afhankelijk zowel intrinsieke motivatie als beschikbare middelen van de inwoners. De gemeente zoekt samenwerking met de woningcorporaties bij het verduurzamen van wijken waar ook huurwoningen staan. Daarnaast gaat het toenemende aantal elektrische voertuigen een groeiende druk leggen op het bestaande energie netwerk. Gezien de problematiek (capaciteit van het net en de teruglopende salderingsregeling) is het kunnen opslaan van eigen opgewekte duurzame energie in de toekomst belangrijk. Daarbij bieden elektrische voertuigen kansen voor inwoners om eigen opgewekte duurzame energie op piekmomenten te kunnen opslaan en te gebruiken op momenten van energieschaarste.

G

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.3.7.1.1 Recreatie en toerisme

Met de landschappelijke en natuurlijke rijkdom en status van het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug, is het niet verwonderlijk dat er sprake is van veel natuurrecreatie. Deze wordt gefaciliteerd met een uitgebreid routenetwerk voor fietsers, wandelaars, ruiters en mountainbikers.

Naast het landschap en de natuur zijn er ook andere toeristische trekpleisters. De Canadese Begraafplaats markeert niet alleen een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis, maar trekt ook veel bezoekers. Ook zorgen evenementen als de Triathlon Holten en de Ronde van Overijssel voor grote aanloop van buitenaf. 

Toeristen kunnen onderdak vinden in verschillende vakantieparken, campings en hotels. Holten biedt horeca en speciaalzaken en Rijssen is een prettige winkelomgeving en beschikt over cultuurhistorische bezienswaardigheden als de Pelmolen/Zomp, de Oosterhof, het Parkgebouw en het Leemspoor. Al met al zorgen de verschillende vormen van en mogelijkheden tot verblijfsrecreatie ervoor dat het gebied interessant is voor (dag)recreanten en toeristen.

De toeristische sector blijft landelijk en regionaal groeien. Met onze goede bereikbaarheid en landschappelijke rijkdom hebben we daarbij alle troeven in handen om een recreatief aantrekkelijke gemeente te zijn en te blijven. Er is ruimte voor kwaliteitsverbetering, vitalisering, diversificatie en uitbreiding van het recreatieve aanbod. Op dit moment zijn er zowel positieve als negatieve ontwikkelingen in het aanbod van verblijfsrecreatie. Daarnaast willen we het aanbod aan (slechtweer-) voorzieningen uitbreiden.

De aantrekkingskracht van Rijssen-Holten houdt niet op bij de gemeentegrens. Bij het vermarkten van Rijssen-Holten zijn we onderdeel van Salland Marketing en Twente Marketing. De lokale toeristische informatie wordt verzorgd door Toerisme Rijssen-Holten. 

Duurzaamheid is een breed begrip en moet in het kader van recreatie en toerisme gezien worden vanuit een goede balans tussen ecologie en economie. Natuur moet je beleven, maar als het te druk is dan gaat dat ten koste van de natuur en van de recreatiebeleving. Het zoneren van natuur en recreatie om de recreatiedruk te spreiden kan hierbij helpen. Daarnaast zien we duurzame recreatie als vergroening van de sector. Stimuleren van duurzaam (recreatief) vervoer en minder auto's in de kwetsbare natuurgebieden zijn hier voorbeelden van.

In Rijssen-Holten streven we naar een gastvrije, duurzame en toegankelijke toeristische sector, die bijdraagt aan het welzijn van onze inwoners en bezoekers, én die je samen beleeft! Ons doel is niet enkel economische groei, maar het realiseren van brede welvaart, ofwel kwaliteit voor kwantiteit. We willen dit bereiken door balans te brengen tussen economie en leefbaarheid. Hierbij richten we ons op het beschermen van onze prachtige natuur door het verbeteren van de spreiding van onze bezoekers. Tegelijkertijd creëren we samen met de lokale toeristisch-recreatieve ondernemingen een aantrekkelijke toeristische sector, die wij ondersteunen. We staan ook open voor agrarische ondernemers in relatie tot de transitieopgave, die kansen zien in het omvormen van een VAB locatie of het starten van een nevenactiviteit in de (verblijfs)recreatieve sector. De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente. Ook toegankelijkheid van onze voorzieningen is van groot belang, zodat ook mensen met een beperking  hiervan gebruik kunnen maken.

We erkennen dat vrije tijd essentieel is voor ons 'Bruto Twents Geluk' en willen dat zowel inwoners als bezoekers optimaal kunnen genieten van onze rijke natuur en het cultureel erfgoed. Naast de inzet op behoud van de rijke natuur, zetten we sterker in op cultuur(historie) en erfgoed waarbij de link met het Hanze verleden wordt gelegd mede als onderdeel van het Verhaal van Rijssen-Holten. Dit komt terug in het verhaal van Rijssen-Holten. Dit vereist een harmonieuze samenwerking binnen de regio's Twente, Salland en de Achterhoek, en een focus op het ontwikkelen van een samenhangend toeristisch product dat onze unieke kenmerken benadrukt en dat door gezamenlijke inspanningen beter beleefbaar wordt.

De belangrijkste kernopgaven binnen deze kenmerken en ambitie van Rijssen-Holten op het gebied van toerisme en recreatie worden onderstaand weergegeven. 

Demografisch ontwikkelperspectief: We streven er naar om de demografie richting 2050 te houden zoals die nu is. Recreatie en toerisme kan bijdragen aan het vasthouden en aantrekken van jonge gezinnen en houdt daarmee de vergrijzing en ontgroening tegen. De vrijetijdssector kan daar een belangrijke bijdrage aan leveren door bij nieuwe investeringen en ontwikkelingen te kijken of deze ook een bijdrage leveren het gewenste demografische beeld. 

Balans tussen natuur en recreatie: De gemeente Rijssen-Holten zet zich in voor een versterkte natuurbeleving, waarbij de balans in kwaliteit van zowel de natuur als de recreatie centraal staat. De unieke landschappen, zoals de Sallandse Heuvelrug en het Twents Reggedal, worden gekoesterd en op duurzame wijze beschermd om bezoekers een beleving te bieden. Hierbij wordt steeds gezocht naar een evenwicht tussen het behoud van natuurwaarden en het bieden van hoogwaardige recreatiemogelijkheden. De organisatie Sallandse Heuvelrug en Twents Reggedal werkt aan het vormgeven van deze doelstelling, inclusief uitvoeringsprogramma, onderzoek en monitoring, in samenspel met Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug.

Dynamische sector: De vrijetijdseconomie in Rijssen-Holten is volop in beweging. Er is sprake van een dynamisch speelveld binnen de verblijfsrecreatie waar zowel stoppers, ontwikkelaars als mainstream ondernemers actief zijn. Omdat er veel gebeurt in de sector, wordt dit gezien als een kans om de recreatieve voorzieningen voortdurend te verbeteren en aan te passen door aan te passen op de marktontwikkelingen en bezoekersprofielen in relatie tot vraag en aanbod, onder andere door gebruik te maken van de 'kansenkaart' (Marketing-Oost) en kansrijke doelgroepen. Hierbij pakt de gemeente een actieve rol in het ondersteunen van ondernemers die willen vernieuwen en zich verder willen ontwikkelen.  

Samen met ondernemers werken aan een vitale (verblijfs-)recreatiesector: Rijssen-Holten ziet grote kansen in het ontwikkelen van de verblijfsrecreatieve sector in nauwe samenwerking met (lokale) ondernemers. De gemeente stimuleert en faciliteert nieuwe initiatieven op basis van deze visie en de overleggen die er zijn met de ondernemers. Naast onze accountmanagers bedrijven heeft ook de citymanager hierin een belangrijke rol. Daarnaast is samen met de ondernemers een quick scan uitgevoerd naar de vitaliteit van onze verblijfsrecreatieve sector. In een apart traject zal hier worden gewerkt aan de vitalisering. 

Investeren in kwaliteit van routestructuren: We willen onze lokale routestructuren doorontwikkelen tot de beste van Nederland. Naast een hoogwaardig verblijfssegment willen we ook onze TOP-routestructuren als een unique selling point in de markt kunnen zetten. De doorontwikkeling van deze routestructuren dragen ook bij aan de wens om bezoekers te verspreiden. De gemeente heeft al de nodige stappen gezet in het verbeteren van de kwaliteit van route-structuren, zoals mountainbikeroutes, wandel- en hardlooproutes en fietsroutes. Routenetwerken Twente werkt op basis van haar visie aan een toekomstbestendig routenetwerk. Lokaal doen we daar nog een flinke schep bovenop  met een lokale kwaliteitsimpuls waarbij ook aandacht is voor toegankelijkheid. Deze inspanningen worden voortgezet, om toe te werken naar het beste routenetwerk van Nederland. Ook routenetwerken en het Nationaal Park worden bij de doorontwikkeling betrokken. Het behouden van een toppositie binnen Nederland op dit gebied is essentieel, en er wordt daarom blijvend geïnvesteerd in zowel onderhoud als vernieuwing van deze routes.

Versterking van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug: Rijssen-Holten maakt al 20 jaar deel uit van het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug en is actief betrokken geweest bij de verkenning van een "Nationaal Park nieuwe stijl" (2021-2023). Inmiddels zijn we bezig met het nieuwe concept dat perfect past bij de balans die de gemeente zoekt tussen economie en ecologie. Na de verkenningsfase werken we nu aan het gebiedsperspectief Samen op pad naar 2030 -Sallandse Heuvelrug en Twents Reggedal. In dit grote gebied ligt de natuurkern Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug. We werken vanuit dit samenwerkingsverband met 18 partijen samen aan het bereiken van een groot effect door ons te richten op het ontlasten van het Nationaal Park en het geven van een impuls voor sociaaleconomische ontwikkeling en leefbaarheid in het omliggende en samenhangende gebied. De belevingskwaliteit van het park wordt versterkt door deze nieuwe koers, waarbij zowel de gemeente, provincie (vanaf 2025) als het Rijk investeren in duurzame ontwikkelingen die nieuwe samenwerkingen en verbeterde monitoring mogelijk maken.

Focus op cultuur: Cultuur, in de context van evenementen, recreatie en kunst, vormt het hart van onze sociale identiteit en draagt bij aan de verrijking van onze gemeenschappen. Daarom is het belangrijk dat wij blijven investeren in cultuur door toegankelijke, inclusieve en duurzame culturele evenementen en recreatiemogelijkheden te ondersteunen. Cultuur is een belangrijke pijler binnen de recreatiesector en we moeten hier beter en meer gebruik van maken en genieten. Vanuit recreatie en toerisme willen waar door aan bijdragen en in investeren.

Het Verhaal van Rijssen-Holten: Om de gemeente Rijssen-Holten op een gestructureerde en samenhangende manier te vermarkten is een ‘paraplu’ nodig om het bestaande coalitieprogramma en lopende programma’s met elkaar te verbinden. Met een goed (promotie)verhaal versterken we onze eigen trots op de gemeente (je eigen inwoners als ambassadeurs) en zet je in op kwalitatief groeien. Wij kunnen dit voor onze gemeente gebruiken als middel om de juiste doelgroepen aan ons te binden voor nieuwe woningen, type ondernemers en type bezoekers / toeristen.

Organisatiestructuur continu in ontwikkeling: Een goed georganiseerde organisatiestructuur is cruciaal voor het succes van de vrijetijdseconomie in Rijssen-Holten. Samenwerking met regionale partijen als Nationaal Park Sallandse Heuvelrug, Recreatieschap Twente en Routenetwerken Twente is essentieel. Daarnaast is het ook van belang goed samen te werken met de regionale marketing organisatie, en lokale partijen zoals Toerisme Rijssen-Holten. Het verhaal van Rijssen-Holten moet consistent en aantrekkelijk worden verteld op verschillende niveaus, waarbij de financiering van deze inspanningen zorgvuldig wordt overwogen en geoptimaliseerd.

Toeristenbelasting inzetten binnen de sector: De afgelopen 2 decennia hebben we als gemeente veel geïnvesteerd in de sector recreatie en toerisme, waarbij deze investeringen gefinancierd zijn vanuit een stapsgewijze structurele verhoging van de toeristenbelasting. Deze waren destijds met name gericht op de openbare ruimte; de basis op orde (o.a. bewegwijzering, infrastructuur/route en ontvangstlocatie Holterbergplein). Pas als de basis op orde is, kun je dit ook vermarkten. Op basis van bovenstaande kernpunten staan we voor een nieuwe ontwikkelopgave waarbij ook nieuwe investering nodig zijn op basis van een investeringsagenda. De financiering van het uitvoeringsprogramma kan, net als in de jaren na de herindeling, worden gedekt uit een (stapsgewijze) verhoging van de toeristenbelasting gedurende een aantal jaren. Hiermee kan de sector een forse impuls worden gegeven en kunnen we tevens een bijdrage leveren aan ons gewenste demografische ontwikkelingsperspectief.

H

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.3.7.2 Ambitie en strategie voor het thema recreatie en toerisme

1.3.7.2.1 Beschermen

De gemeente Rijssen-Holten beschermt haar recreatief potentieel door:

Vanuit het perspectief recreatie en toerisme betekent beschermen dat we ervoor zorgen dat de leefomgeving beschermt wordt en geen schade ondervindt. De gemeente Rijssen-Holten beschermt haar recreatief potentieel door:

  • het beschermen van de natuur door zoneringen aan te brengen, zodat de natuur ook in de toekomst een kernwaarde blijft;

    bestaande landschapskwaliteiten, -elementen en recreatieve voorzieningen (inclusief Toeristenweg een routestructuren/-netwerken) te behouden, beheren en te verbeteren.

  • geen toevoegingen van nieuwe permanente verblijfsrecreatie binnen natuurlandschap.

    Intensieve recreatie (zoals evenementen) in kwetsbare gebieden te beperken (uitwerking binnen samenwerkingsverband Nationaal Park).

1.3.7.2.2 Benutten

Vanuit het perspectief van recreatie en toerisme houdt benutten in dat we de unieke kwaliteiten en kansen van de leefomgeving optimaal gebruiken. Het is daarbij essentieel dat de recreatieve activiteiten een duurzaam karakter hebben en geen significante negatieve impact hebben op de natuur en het milieu. De gemeente Rijssen-Holten benut  haar recreatief potentieel door:

  • het verbeteren van duurzame recreatie, ofwel het verbeteren van de balans tussen ecologie en economie, door spreiding van bezoekers in ruimte en tijd (seizoenverlenging). 

  • het versterken van bestaande routestructuren, waaronder het realiseren van een aantal nieuwe startpunten;

    een kwaliteitsimpuls lokale routestructuren met de focus op het actieprogramma voor de kwaliteitsimpuls (inclusief toegankelijkheid) van lokale routestructuren.

  • het verbeteren van de kwaliteit en vitaliteit van de bestaande (verblijfs)recreatie en vakantieparken, naar duurzame hoogwaardige en toekomstbestendige (verblijfs)recreatie.

    het voortzetten van de uitvoering en samenwerking binnen het Gebiedsperspectief Samen pad naar 2030 -Sallandse Heuvelrug en Twents Reggedal, gericht op het behoud en de verbetering van de kwetsbare natuur, verbetering van de leefbaarheid voor het totale gebied en kansen voor sociaaleconomische ontwikkeling. 

  • Als gemeente ondernemers te stimuleren en ondersteunen om duurzame initiatieven te omarmen en te ontwikkelen. 

  • gebruik te maken van bestaande planologische mogelijkheden en de ontwikkelruimte die binnen deze planologische mogelijkheden nog niet (volledig) is benut. Benutten van deze bestaande ruimte is de makkelijkste weg voor groei en nieuwe ontwikkelingen. Ontwikkelingen moeten daarbij een bijdrage leveren aan de kwalitatieve doelstellingen en ontwikkelen voor de juiste doelgroepen. Niet méér van hetzelfde.

1.3.7.2.3 Bevorderen

Vanuit het perspectief van recreatie en toerisme betekent bevorderen het actief stimuleren van een gezonde en aantrekkelijke omgeving voor bezoekers. De gemeente Rijssen-Holten bevordert haar recreatief potentieel door:

  • Te streven naar een (minimaal) behoud van ruim 500.000 overnachtingen die we op dit moment kennen, en waar mogelijk een duurzame groei met de focus op kwaliteit. 

  • Het ontwikkelen en realiseren netwerk start- en informatiepunten. Een deel van deze start- en informatiepunten is gerealiseerd. Het is nu van belang om hierop door te ontwikkelen. 

  • actief in te spelen op ontwikkelingen door samen te werken met maatschappelijke en marktpartijen. 

  • de toegankelijkheid van routes vergroten, zodat iedereen de kans krijgt om van de natuur te genieten;

    flexibel en adaptief om te gaan met beleidsvorming, waarbij we voortdurend inspelen op veranderende omstandigheden om zowel de economische groei als de leefbaarheid van onze gemeente te waarborgen. Een voorbeeld hiervan is de transitieopgave van het landelijk gebied. Voor stoppende agrariërs en VAB's zijn er kansen om recreatieve activiteiten te ontwikkelen. We willen dit stimuleren en faciliteren. De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente.

  • seizoensverlenging te stimuleren, bijvoorbeeld door het realiseren van dagrecreatieve slechtweervoorzieningen;

    Met name ruimtelijke verbinding tussen de centra en de toeristisch-recreatieve voorzieningen verder te versterken. 

  • de interactie tussen het dorp Holten en de Holterberg te stimuleren en vergroten;

    Algehele kwalitatieve verbetering van publieke en private recreatieve voorzieningen en infrastructuur door een betere uitstraling, optimalisatie van het gebruik en een betere onderlinge samenwerking. 

  • recreatie als nevenactiviteit bij agrarische bedrijven te stimuleren;

  • het toevoegen van innovatieve duurzame kwalitatief hoogwaardige (verblijfs)recreatie bij bijvoorbeeld vrijkomende agrarische bebouwing.

    De rijke historie met het  Hanzeverbond meer tot leven te brengen (o.a. Holten met de Waerdenborch/Landweer en Hanzestad Rijssen). 

1.3.7.2.4 Faciliteren

De gemeente Rijssen-Holten faciliteert haar recreatief potentieel door middel van:

Vanuit het perspectief van recreatie en toerisme betekent faciliteren dat de gemeente een ondersteunende rol heeft en randvoorwaarden kan stellen voor bepaalde initiatieven. Deze rol pakt de gemeente ook regionaal door: 

  • regionale samenwerking om het gebied beter op de kaart te zetten en te houden (naamsbekendheid eer aan doen). 

  • binnen de kader van de provinciale Omgevingsverordening nieuwvestigingen te faciliteren in relatie tot de transitie van het landelijk gebied (stoppende agrariërs en VAB's).

I

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

1.3.9.2.2 Benutten

De gemeente Rijssen-Holten benut kansen om haar woningvoorraad te verbeteren door:

  • de initiatieven voor het toevoegen van woningen door middel van inbreidingen mogelijk te maken waar dat kan.;

  • selectief in te zetten op uitbreidingslocaties om te voorzien in de groeiende woonbehoefte.

J

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.1 Introductie

U heeft een locatie op de kaart opgezocht om de omgevingsvisie van de gemeente Rijssen-Holten voor die locatie specifiek te bekijken. U ziet alleen de visie teksten uit deel 2 die op deze locatie van toepassing zijn. De thema's waar we op in gaan zijn: leefbaarheid en omgeving; milieu en gezondheid; klimaat en energie; bodem en water; natuur, landschap en groen; mobiliteit; recreatie en toerisme; economie en wonen. 

Als u de complete omgevingsvisie voor de hele gemeente Rijssen-Holten wilt lezen kunt u daarvoor klikken op het 'gehele document' openen. Daarin vindt u dan ook deel 1 waarin beschreven is hoe de omgevingsvisie tot stand is gekomen, de overkoepelende kenmerken, opgaven, strategie en ambities per thema in de fysieke leefomgeving. 

K

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.2 Gebieden [Gereserveerd] 

L

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.2.1 Buitengebied [Gereserveerd] 

[Gereserveerd]

2.2.1.1 Buitengebied

Landbouw blijft een belangrijke drager van de fysieke en ruimtelijke kenmerken van het buitengebied. In het buitengebied zien we een driedeling in het landschap: er zijn relatief geconcentreerde landbouwgebieden, (mix)gebieden waarin ook andere functies voorkomen, zoals wonen en recreatie en als laatste natuurgebieden. Het buitengebied van de gemeente Rijssen-Holten is opgedeeld in deelgebieden aan de hand van de oorspronkelijke landschappelijke kenmerken (Landschapsontwikkelingsplan Rijssen-Holten, december 2007). De ruimtelijke kenmerken van die deelgebieden vormen een overkoepelend toetsingskader voor de verdeling, uitbreiding, verplaatsing en nieuwvestiging van functies in het buitengebied. Elk gebied is uniek door haar aanwezige kenmerken. Toch zijn er overkoepelende kenmerken (of factoren) die mede bepalend zijn in de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Deze factoren zijn echter niet altijd zichtbaar. Hieronder volgen algemene kaders voor nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied. 

Deelgebieden buitengebied
afbeelding binnen de regelingLandschapsontwikkelingsplan Rijssen-Holten (2007)

2.2.1.2 Nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied

Naast behoud van de karakteristieken van het buitengebied heeft de gemeente de ambitie om het buitengebied verder te ontwikkelen. Voor nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied is het omgevingsplan een belangrijk instrument naast deze omgevingsvisie. De kaders die in deze omgevingsvisie beschreven staan worden in het omgevingsplan uitgewerkt op verschillende niveaus. Sommige ontwikkelingen zijn mogelijk op basis van een melding, andere ontwikkelingen met een binnenplanse omgevingsvergunning. Wanneer deze mogelijkheid er niet is, wordt er op basis van de omgevingsvisie bekeken of de nieuwe ontwikkeling wenselijk is of mogelijk gemaakt kan worden, bijvoorbeeld met een buitenplanse omgevingsvergunning of omgevingsplanwijziging. Daarbij worden voorwaarden gesteld.

Deze omgevingsvisie, het beleid ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied Rijssen-Holten en eventuele toekomstige programma's vormen het kader voor nieuwe ontwikkelingen. Hieronder benoemen we de algemene kaders die gelden bij die nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied. Daarna volgen de uitgangspunten per deelgebied in dit hoofdstuk. De uitgangspunten per thema volgen uit de paragrafen 2 tot en met 10 volgend op deze paragraaf. 

Algemene kaders

Voor nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied geldt dat de rode draden: duurzaamheid, leefbaarheid en veiligheid, gezondheid en ruimtelijke kwaliteit een belangrijke basis vormen. Deze rode draden vertalen zich in een viertal algemene kaders voor nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied:

1. Verbondenheid, grondgebruik en plaatskeuze

Er is sprake van een passende maat en schaal van ontwikkelingen door ontwikkelingen af te stemmen op de aanwezige maat en schaal van het bestaande landschap. Daarnaast moet er sprake zijn van verbondenheid met het buitengebied. Functies die in gebruik of aan- of -afvoer van producten niet afhankelijk zijn van de groene ruimte zijn niet passend in het buitengebied. Nieuwe ontwikkelingen maken gebruik van de potentie van de natuurlijke omgeving, waarbij het bodem- en watersysteem een leidend uitgangspunt is. Bovendien is in het kader van duurzaam ruimtegebruik belangrijk dat reeds bestaande erven en bebouwing in het buitengebied op een duurzame manier worden ingevuld als de bestaande functie vervalt. We zijn terughoudend in het nieuw toevoegen van bebouwing. Verder speelt een goede bereikbaarheid en verkeersaantrekkende werking een rol in de plaatskeuze.

2. Uitstraling en aantrekkelijkheid

Nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied vragen een goede inpassing in het landschap. Door voldoende ruimte te nemen, is een betere inpassing op het erf en in het landschap mogelijk. Denk hierbij aan het behoud van natuurlijke hoogteverschillen, gebruik van streekeigen beplanting en architectuur, het niet verharden van zandpaden, het inspelen op behoud en/of versterking van verkavelingspatronen, positionering van bebouwing op het erf en landschapselementen. Nieuwe ontwikkelingen mogen niet tot een verrommeling van het landschappelijke beeld leiden. Dat betekent dat er aandacht wordt besteed aan bijvoorbeeld (de plek van) buitenopslag en erfbeplanting. Dit alles wordt vastgelegd in een onderbouwd erfinrichtingsplan. In dit erfinrichtingsplan wordt ingegaan op:

  • een analyse van de aanwezige landschappelijke karakteristiek;

  • een analyse van de karakteristiek van het erf;

  • de wijze waarop de nieuwe ontwikkeling een bijdrage levert aan deze karakteristiek;

  • de beeldkwaliteit van de nieuwe bebouwing.

 

3. Milieu, gezondheid en ecologie

Nieuwe ontwikkelingen hebben vaak impact op het milieu en de ecologische omstandigheden op een locatie. Het is van belang dat aangetoond wordt dat de ontwikkeling geen nadelige consequenties heeft voor het milieu en ecologie. Daarbij zijn niet alleen de gebieden van belang die al via (sectorale) wetgeving zijn beschermd, zoals Natura2000-gebieden of grondwaterbeschermingsgebieden, maar wordt ook rekening gehouden met de natuurlijke waarde die elk landschap herbergt. Denk bijvoorbeeld aan de rol van donkerte, biodiversiteit, het bodem- en watersysteem en geluid. Tot slot moet binnen de ontwikkeling zelf sprake zijn van een aantoonbaar gezond woon-, werk en leefklimaat. Bij ontwikkelingen wordt onderzocht hoe het inrichten van de fysieke omgeving kan bijdragen aan het bevorderen van onder andere bewegen en ontmoeten. Meekoppelkansen worden hierbij benut.

4. Stabiliteit

Wanneer een ontwikkeling een bedrijf betreft, gaat dit gepaard met een bedrijfsplan voor de komende 10 jaar. Het bedrijfsplan laat zien dat er een goede financiële onderbouwing ligt onder de ontwikkeling. Als het gaat om het beëindigen van een agrarisch bedrijf, dan kan een eventuele nevenfunctie blijven bestaan als deze functie geen belemmering vormt voor de omliggende agrarische bedrijven en woningen in de omgeving.

Voor de stabiliteit van de leefbaarheid in het buitengebied is het van belang dat we blijven inzetten op het behoud van voorzieningen in de kernen. Voor het ontwikkelen van nieuwe voorzieningen in het buitengebied wordt daarom bekeken wat de juiste plek is (passend bij het buitengebied) en in hoeverre er in de bestaande kernen al bepaalde voorzieningen aanwezig zijn.

2.2.1.3 Espelo, Dijkermaten en Dijkerhoek

Het gebied rond  Espelo, Dijkermaten en Dijkerhoek is een relatief laag liggend, vlak gebied. In Espelo, Dijkermaten en Dijkerhoek komt veel kwel voor en de natte ondergrond wordt zichtbaar in sloten en watergangen. Het gebied is belangrijk als bovenstrooms gebied  van  de beken in Salland.  Er ligt een groot grondwaterbeschermingsgebied en er vindt grondwaterwinning plaats, wat eisen stelt aan het grondgebruik. Het beeld van het gebied wordt bepaald door de Soestwetering en de robuuste begeleidende beplanting die voortkomt uit de Ruilverkaveling Markelo-Holten. Tussen de beplantingstroken liggen tussenruimten met rationele landbouwkavels, overwegend in gebruik als grasland. De natuurwaarden zijn beperkt. 

Naast het jonge ontginningslandschap langs de Soestwetering is voor dit gebied ook kenmerkend dat er een grillig patroon van hogere delen is waarop al vroeg bewoning is ontstaan. Hier is kampenlandschap aanwezig, wat sterker is verdicht dan het gebied langs de Soestwetering.  Langs een onregelmatig raster van wegen ligt verspreide agrarische bebouwing met groene erven;  soms van historisch karakter,  soms moderne bedrijven. Deze combinatie is zeer kenmerkend voor het gebied, waar wonen en agrarische bedrijvigheid naast elkaar bestaan. In het gebied ligt de kleine kern  Dijkerhoek. In de directe omgeving van Dijkerhoek en ook het buurschap Espelo is de  mate van verdichting groter dan in het tussengebied langs de Soestwetering. Kenmerkend voor dit gebied is de sociale cohesie, hechte gemeenschappen en noaberschap. 

Grootste opgaven voor het gebied liggen in de balans tussen leefbaarheid, agrarische bedrijvigheid, biodiversiteit en invulling geven aan energietransitie. Daarnaast kan de aanwezigheid van het grondwaterbeschermingsgebied leiden tot een extensiveringsopgave in de agrarische sector in dit gebied. 

2.2.1.4 Westflank Holterberg

Zoals de naam Westflank Holterberg al aangeeft, ligt dit gebied op de westflank van de Holterberg en neemt de hoogteligging van het gebied van oost naar west af. De grondwatersituatie in het gebied de Westflank Holterberg hangt samen met het reliëf; op de hoogst gelegen delen is nog sprake van inzijging, in de laagst gelegen delen kwam vroeger kwel aan de oppervlakte, maar deze zakt tegenwoordig weg. Het gebied is van oudsher bewoond en heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde. Bebouwingsconcentraties zijn te vinden rond de historische buurtschappen Espelo, Helhuizen en Neerdorp. Maar meer karakteristiek is de verspreide aanwezigheid van historische Sallandse boerderijen en erven (met sterke Twentse invloeden), tussen glooiende akkers, bosjes en beplantingselementen, waardoor het gebied zeer gevarieerd en kleinschalig is. Het gebied heeft hoge natuurwaarden en ligt voor een deel in het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het grondgebruik bestaat uit zowel veeteelt als akkerbouw. In het gebied ligt een onregelmatig  wegenpatroon met veel onverharde wegen, de provinciale weg N332 doorsnijdt het gebied en het aanwezige landgoed. Steeds wisselende zichtlijnen maken een sterke beleving van de Holterberg en de bossen mogelijk. Kenmerkend voor dit gebied is de overgang tussen natuur en agrarisch buitengebied, de sociale cohesie en het recreatief medegebruik.

Grootste opgaven voor het gebied liggen in het opvangen van de recreatieve druk van de Holterberg, behoud van de sociale cohesie, biodiversiteit en het extensiveren van de landbouw gezien de ligging vlak naast Natura2000 gebied. Dit deelgebied kan dan ook worden gezien als een overgangszone van natuur naar landbouw.

2.2.1.5 Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek

Het gebied met daarin Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek is een vlak gebied, waar veel kwel  voorkomt afkomstig van de Sallandse Heuvelrug. Het bijzondere van het gebied Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek is de zeer rationele  verkaveling, met grote blokvormige kavels tussen wegen en watergangen (weteringen als Boterbeek en  Peters-Waterleiding). Het water wordt afgevoerd richting de Schipbeek. Langs de wegen staan  overwegend grote agrarische bedrijven. Vroeger kwam in het gebied veel kavelbeplanting voor in de vorm  van elzensingels, maar die zijn nu verdwenen. Het gebied heeft daardoor een grote mate van openheid.  Het is een jonge ontginningsvlakte en wordt gerekend tot het matenlandschap. Het grondgebruik  bestaat uit veeteelt (vooral melkveehouderij) en akkerbouw en is van betekenis voor diverse soorten  weidevogels. Fliermaten is aangewezen als beheersgebied voor weidevogels. Het overige deel van het  gebied was in het verleden aangewezen als landbouwontwikkelingsgebied en dat is terug te zien in het landgebruik. Om de ruimte voor de agrarische sector te behouden is het toevoegen van gevoelige functies, zoals woningen, niet aan de orde. Ten westen van het Holter- en Lokerbroek is nog wel sprake van kleinschaligheid door beplantingen rondom het Snatergat (waar veel kwel aan de oppervlakte komt) en in het Bathmensche Broek. Opvallende elementen in het gebied zijn verder de A1 met taluds en viaducten, hoogspanningsleidingen en een oude zandwinplas. Deze plas is nu een natuurgebied. Ook bijzonder in het gebied is de (niet meer zichtbare) aanwezigheid van een landweer langs de Scholmansdijk. Landweren kwamen vroeger in de regio veel voor. Ze bestonden uit greppels en aarden wallen met heggen van gevlochten takken en hadden tot doel om vijanden buiten te houden. 

Grootste opgaven voor dit gebied liggen in het beschikbaar houden van ruimte voor de agrarische sector in dit gebied. Daarnaast is er net als in andere delen van het buitengebied sprake van vrijkomende agrarische erven. De invulling daarvan zonder de agrarische bedrijvigheid in de omgeving te belemmeren is een uitdaging.

2.2.1.6 De Schipbeek

Deelgebied De Schipbeek bestaat uit een smalle zone met akkerbouw en graslanden (Vrijbroeken) dat  net als Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek gerekend wordt tot het matenlandschap. Ook De Schipbeek is in het verleden aangewezen als landbouwontwikkelingsgebied. Om de ruimte voor de agrarische sector te behouden is het toevoegen van gevoelige functies, zoals woningen, niet aan de orde. Het gebied is rationeel verkaveld en open. Langs de zuidgrens van dit deelgebied (en  die  van  de  gemeente) loopt de Schipbeek. De gekanaliseerde Schipbeek ligt nog al ‘streng’ in het landschap, tussen kades. De zuidelijke kade of oever is beplant met een dubbele rij (jonge) beuken. Plaatselijk liggen er hoge wallen met dubbele rijen prachtige monumentale beuken langs de beek. De Schipbeek heeft daardoor een meer cultuurlijke dan een natuurlijk uitstraling. Er is geen sprake van een afleesbaar natuurlijk beekdallandschap. Dat neemt niet weg dat de Schipbeek een belangrijk element in dit gebied is. Karakteristiek zijn de radiaal op de Schipbeek doodlopende wegen, met aan het eind van elk van de weggetjes een (historische) boerderij. Het gebied wordt doorsneden door de A1 en wordt door deze snelweg voor een groot deel afgesneden van de rest van de gemeente Rijssen-Holten. Het is een licht golvend, open gebied. Langs de randen van de A1 staan enkele bosjes en rond de boerderijen wordt het  beeld bepaald door erfbeplantingen.

Grootste opgaven voor dit gebied liggen in het beschikbaar houden van ruimte voor de agrarische sector. Waterkwaliteit is een knelpunt bij deze opgave. De Schipbeek is een watergang die valt onder de Kaderrichtlijn Water, wat gevolgen heeft voor het agrarisch gebruik van de gronden langs de Schipbeek. Daarnaast is er net als in andere delen van het buitengebied sprake van vrijkomende agrarische erven. De invulling daarvan zonder de agrarische bedrijvigheid in de omgeving te belemmeren is een uitdaging. Verder ligt er een kans om de Schipbeek voor recreatie beter te benutten.

2.2.1.7 De Holterberg

Karakteristiek voor De Holterberg is het sterke reliëf en de hoge ligging als onderdeel van de stuwwal Sallandse Heuvelrug. Een deel van het gebied De Holterberg behoort tot het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug en wordt beheerd door natuurinstanties. Het overige deel is in eigendom van particuliere landgoedeigenaren. Het gebied bestaat voornamelijk uit aaneengesloten boscomplexen en heide.  Naaldbos overheerst en wordt afgewisseld met loofbos en droge heide. De natuurwaarden zijn hoog en de Holterberg is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland en aangewezen als Natura2000-gebied. De rug vormt een waterscheiding, is een inzijgingsgebied en belangrijk voor de lager gelegen  waterwingebieden. In het gebied komt vooral in de zuidrand enige bebouwing voor, zowel  woonbebouwing als recreatieve voorzieningen. Het toevoegen van woningen is in dit gebied niet aan de orde. De Holterberg  heeft naast grote natuurwaarden een grote recreatieve betekenis, met onder andere het Holterbergplein en de Canadese Begraafplaats. Holten vormt de trotse poort  naar dit prachtige gebied, dat door een raster van enkele verharde en vooral onverharde wegen goed ontsloten is voor wandelaars en fietsers. 

Grootste opgaven voor het gebied liggen in de balans tussen beschermen en benutten. Benutten van het gebied voor recreatieve doeleinden en het aan de andere kant beschermen van natuurwaarden tegen stikstofdepositie, verdroging en recreatieve druk. Binnen deze balans is het beleid van het Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug leidend.

2.2.1.8 Holter-, Lokerenk en Look

Deelgebied Holter-, Lokerenk en Look ligt relatief hoog op de uitlopers van de Sallandse Heuvelrug. Net als de stuwwal is het een inzijgingsgebied. Er ligt een grondwaterbeschermingsgebied wat eisen stelt aan het grondgebruik. Het wordt omringd door delen van het Natuurnetwerk Nederland. Opvallend onderdeel van dit deelgebied zijn de vele cultuurhistorisch waarden bestaande uit hoger gelegen oude bouwlanden of enken, de holle wegen, historische beplantingen en de vele historische erven. Bijzondere cultuurhistorisch aandachtspunten voor dit gebied zijn de verschillende archeologische monumenten,  waaronder de fundamenten van (middeleeuws kasteel) de Waerdenborch aan de rand van Holten. Buiten de open enken valt op dat in dit deelgebied de ruimtelijke samenhang meer dan in andere gebieden wat  verloren is gegaan. Dit kleinschalig landschap met historische erven en slingerende wegen verandert  onder invloed van grote recreatieve voorzieningen, teruglopende landbouwkundige activiteit en  verrommeling. Dit proces is ook af te lezen aan de dorpsrand van Holten. Op enkele plaatsen is de  geleidelijke overgang tussen dorp en omgeving hard en abrupt geworden. 

Grootste opgaven voor dit gebied liggen in het behoud van het karakteristieke landschap, en de ontwikkelingen rondom wonen, bedrijven, recreatie en infrastructuur. Bij de terug looping van agrarische bedrijvigheid is het de uitdaging om te kijken naar functieverbreding of een passende nieuwe functie voor erven. Waarbij de karakteristieken van het landschap behouden blijven of versterkt worden. Tot slot brengt de waterwinning in dit gebied problemen met zich mee. 

2.2.1.9 Beuseberg, Zuurberg en Borkeld

Het gebied Beuseberg, Zuurberg en Borkeld bestaat landschappelijk uit de stuwwal, een  aangrenzend smeltwaterplateau en de flanken van de stuwwal. Dit glooiende gebied Beuseberg, Zuurberg en Borkeld behoort dus tot de  hogere delen van de gemeente en is net als de andere hoge delen ook inzijgingsgebied voor neerslag.  Een belangrijk deel van het gebied maakt deel uit van het Natuurnetwerk Nederland en is voor natuur  van belang als schakel in het grotere geheel. Daarnaast ligt het gebied onder de invloedsfeer van het naastgelegen Natura2000-gebied de Borkeld. Ook recreatie is in dit gebied belangrijk, vooral in de  bossen bij de Borkeld. De presentatie van de verblijfsrecreatie sluit echter niet altijd goed aan bij de  kwaliteit van de omgeving. Wanneer dit gebied meer actieve recreatie zal dragen, wordt de druk op de  Holterberg mogelijk verminderd. Het gebied kent ruimtelijk een zeer aantrekkelijke en gevarieerde  indeling en is landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol. Kenmerkend zijn de (naald-)bossen op de  stuwwal (Zuurberg), het verblijfsrecreatiegebied op het aangrenzende plateau in de bossen bij de Borkeld en de redelijk kleinschalige graslanden met historische boerderijen en erven. De scherpe overgangen en hoogteverschillen tussen bos en weide zijn aan de zuid- en westzijde van de Zuurberg  duidelijk waarneembaar. Bij de Beuseberg zijn de overgangen juist meer geleidelijk en onregelmatig van  vorm. De vele landschapselementen, holle wegen en historische boerderijen en erven versterken het  gevoel van authenticiteit van dit deelgebied. Fraai voorbeeld is het ensemble van boerderijen bij de Beuseberg. Het gebied wordt aan de zuidzijde begrenst door de A1. 

Grootste opgaven voor dit gebied liggen in de balans tussen leefbaarheid, agrarische bedrijvigheid, biodiversiteit en invulling geven aan energietransitie. Het vergroten van de vitaliteit van de verschillende verblijfsrecreatieve mogelijkheden in het gebied is een belangrijk speerpunt.

2.2.1.10 Oostflank Holterberg

De Oostflank Holterberg heeft een bijzondere ondergrond, want het is een gordeldekzandrug. De Oostflank Holterberg is een zandrug die parallel ligt aan de flank van de Holterberg. De rug zelf is inzijgingsgebied, in de iets  lager gelegen delen tussen de rug en de Holterberg komt kwel voor wat bijzondere situaties voor natuur oplevert. De op de rug liggende Ligtenbergerweg is een historisch, agrarisch lint, met daarin enkele agrarische bedrijven. De westzijde van het lint valt het onder de invloedssfeer van de Holterberg en de bossen, waarin nog enkele eenmans-esjes liggen. Aan de oostzijde van het lint staan de meeste boerderijen met vergezichten over de open ontginningsvlakte van De Leiding/Overtoom richting Rijssen. Deze doorzichten worden voor een deel beperkt, doordat er een soort dubbellint aan de oostzijde van de weg ontstaan is. Achter de vaak meer historische boerderijen aan de weg liggen op enige afstand de grotere agrarische bedrijven van recentere datum. Daar waar wel zichtlijnen aanwezig zijn kunnen de hoogteverschillen zeer goed ervaren worden. Aan de zuidrand van het gebied, aan weerszijde van de Rijssenseweg/Holterstraatweg, liggen enkele terreinen voor verblijfsrecreatie. 

Grootste opgaven voor het gebied liggen in het opvangen van de recreatieve druk van de Holterberg, het vergroten van de van de verschillende verblijfsrecreatieve mogelijkheden, het behoud van de sociale cohesie, het versterken van de biodiversiteit en het extensiveren van de landbouw.

2.2.1.11 Omgeving de Leiding en Overtoom

Het deelgebied Omgeving de Leiding en Overtoom, met Overtoom, Middelveen, de Leiding en het Ligtenbergerveld, is een jonge ontginningsvlakte en helt licht af richting de Regge. Na 1850 heeft systematische afgraving van veen voor de turfwinning plaatsgevonden. De verschillende ontginningen zijn terug te herkennen aan de verschillende  verkavelingspatronen. Het is een nat gebied, waar veel kwel vanuit de stuwwallen voorkomt. Er is een intensief stelsel van sloten. Des te natter het gebied, des te intensiever het netwerk van sloten, zoals in het Ligtenbergerveld. Vooral langs de slootkanten komen natuurwaarden voor door de aanwezige kwel. In het verleden kwamen deze natuurwaarden net als de kwel in het hele deelgebied voor, dit is nu niet meer het geval. Ook de aanwezigheid van verhoogd liggende wegen, zogenaamde dijk wegen wijzen op het natte karakter van dit deelgebied. Deze dijk wegen, met het kenmerkende verkavelingspatroon van het omliggende gebied, zijn zeer karakteristiek en van cultuurhistorische waarde. Ook van cultuurhistorische waarde zijn de  Zunasche Wal (deze wal vormt de oude markegrens tussen Rijssen en Wierden) en de aanwezige elzensingels. Het als grasland in gebruik zijnde verwevingsgebied is overwegend onderdeel van de  bedrijfsvoering van de bedrijven aan de Ligtenbergerweg en is ook van belang voor weidevogels. Delen van het gebied zijn onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Het is er behoorlijk open, waardoor er  sterke zichtrelaties zijn met de Holterberg en de stadsrand van Rijssen. Er is weinig bebouwing en enkele wegen worden begeleid door beplanting. In het gebied komen nog veel onverharde wegen voor, die zich uitstekend lenen als uitloopgebied van de naastgelegen woongebieden. Daarnaast biedt de natte natuur een bijzondere belevingswaarde voor recreanten en natuurliefhebbers. 

Grootste opgaven voor het gebied liggen in het behoud van de natte natuur in het Overtoom en de balans tussen leefbaarheid, agrarische bedrijvigheid, biodiversiteit en invulling geven aan energietransitie. Daarnaast ligt er een opgave voor de landschappelijke overgang tussen bestaande en nieuw te realiseren bebouwing en het buitengebied.

2.2.1.12 De Rijsserberg

Deelgebied De Rijsserberg is een gebied dat onderdeel is van het stuwwallencomplex Sallandse Heuvelrug. De Rijsserberg kent veel reliëf en is relatief hoog gelegen. Het gebied bestaat voor een  belangrijk  deel  uit  naaldbos  met  open  stukken  waarin  droge  heide en jeneverbesstruiken groeien. De randen van de Rijsserberg bestaan uit graslandpercelen,  die zich openen  naar de lager gelegen gebieden van het Middelveen en richting Enter. De Rijsserberg is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. Verspreid in het bos liggen (recreatie)woningen met tuinen en andere functies, vooral in de noordrand van het gebied bij Rijssen. Soms is sprake van een groot contrast tussen  het  natuurlijke  bos  en  de cultuurlijke functies en tuinen. Veel functies liggen langs een radiaal patroon van wegen, vooral langs de Markeloseweg en de Enterstraat (twee  meest  oostelijke  radialen). Langs de zuidrand loopt de A1. De Rijsserberg is van groot belang voor (verblijfs-)recreatie  en samen met de andere functies en infrastructuur vraagt dit om een goede afstemming met de gewenste natuurfunctie van de Rijsserberg.  

Grootste opgaven voor het gebied liggen in de balans tussen beschermen en benutten. Benutten van het gebied voor recreatieve doeleinden en het aan de andere kant beschermen van natuurwaarden tegen stikstofdepositie, verdroging, wonen en recreatieve druk.

2.2.1.13 De Regge

Deelgebied De Regge bestaat uit een smalle strook land tussen de rivier de Regge en de noordoostrand van Rijssen.  In de strook liggen meerdere stedelijke voorzieningen, die het gebied versnipperen. Het gebied De Regge als geheel is daardoor slecht bereikbaar. De ruimte voor natuur en water beperkt zich vooral tot de directe oever van de Regge. Al is er de afgelopen jaren wel aandacht voor het laten hermeanderen van de Regge. Dit maakt het gebied van grotere natuurlijke waarde en draagt bij aan het vasthouden van water, maar vergroot ook de recreatieve belevingswaarde van het gebied. In  het  gebied  liggen enkele  boerderijen  aan doodlopende  wegen,  de gronden zijn in gebruik als grasland. Bijzonder element in de zone langs de Regge is de Pelmolen en het landschap van weiden en knotwilgen dat daaromheen is gecreëerd.

Grootste opgaven voor het gebied liggen in het versterken van de karakteristiek van het rivier begeleidend landschap en het beschermen en benutten van de cultuurhistorische waarden in het gebied (met name rondom de Pelmolen) om zo het recreatieve potentieel te vergroten.

M

Na sectie 2.2.4 wordt een sectie ingevoegd, luidende:

2.2.5 Ontwikkelgebieden

2.2.5.1 Ontwikkelgebied de Banis

De wijk de Banis wordt gerealiseerd aan de zuidwestrand van Rijssen, op de meest kansrijke locatie voor nieuwe woningbouw volgens de Locatiestudie Woningbouw Rijssen (2019). Hier komt een gemengd woningbouwprogramma van 350 woningen, verdeeld over twee fasen. De ontwikkeling van ontwikkelgebied de Banis biedt de kans om niet alleen in te spelen op de woonopgave van Rijssen, maar ook om een wijk te creëren die het beste van stad en natuur samenbrengt. Het wordt een plek waar diverse doelgroepen – starters, ouderen, gezinnen – zich thuis kunnen voelen, met ruimte voor ontmoeting, groen en duurzaamheid.

Opgaven en ambities voor ontwikkelgebied de Banis:

  • Een gemengde en toekomstbestendige woonwijk

De wijk wordt gekenmerkt door een mix van woningtypes, zoals sociale huur, sociale koop, reguliere koopwoningen en appartementen. Dit zorgt voor een inclusieve wijk waar iedereen een plek kan vinden. De woonvormen – van hofjes tot groene woonstraten – stimuleren ontmoeting en versterken het buurtgevoel. Kleinschalige zorgzame gemeenschappen worden verspreid door de wijk gerealiseerd, waar buren elkaar ondersteunen. Daarbij wordt natuurinclusieve bouw een integraal onderdeel, met aandacht voor biodiversiteit en duurzame energie- en warmteoplossingen.

Wonen in de Banis
afbeelding binnen de regeling
Een gemengde en toekomstbestendige woonwijk
  • Een groene overgang naar stad en buitengebied

De wijk markeert de overgang tussen stad en natuur. Door groene zones te ontwikkelen die aansluiten op het landschap, ontstaat een harmonieuze verbinding met het omliggende buitengebied. Bestaande groenstructuren langs de kenmerkende radialen worden versterkt en leesbaar gemaakt in het landschap. Inheemse beplanting en natuurlijke elementen versterken de biodiversiteit en zorgen voor een aangename leefomgeving. Wadi’s worden aangelegd voor duurzame wateropvang en verbinden de wijk visueel en functioneel met de omliggende natuurgebieden. Bij de aanleg van de wadi’s wordt rekening gehouden met bodemgeschiktheid en hydrologie.

Groen in de Banis
afbeelding binnen de regeling
Een groene overgang naar stad en buitengebied

 

  • Slimme en duurzame mobiliteit

Goede verbindingen voor voetgangers en fietsers staan centraal. De wijk wordt ontsloten via de bestaande infrastructuur in de omliggende woonwijk, maar met duidelijke prioriteit voor langzaam verkeer. Recreatieve routes verbinden de Banis met Rijssen en het buitengebied. Autoverkeer wordt zoveel mogelijk beperkt tot bestemmingsverkeer, en parkeren gebeurt op centrale locaties, zodat straten leefbaar blijven.

Mobiliteit in de Banis
afbeelding binnen de regeling
Slimme en duurzame mobiliteit
  • Een leefbare en samenhangende gemeenschap

De Banis wordt een wijk waarin ontmoeting en betrokkenheid centraal staan. Een centraal buurthuis biedt ruimte voor zorgfuncties en sociale activiteiten, terwijl verspreide ontmoetingsplekken zorgen voor informele ontmoetingen in de openbare ruimte. Natuurlijke speelplaatsen en sportfaciliteiten moedigen beweging en samenkomst aan. De wijk wordt bovendien ingericht als dementievriendelijk, met aandacht voor toegankelijkheid en herkenbare oriëntatiepunten.

Leefbaarheid in de Banis
afbeelding binnen de regeling
Een leefbare en samenhangende gemeenschap

 

Deze ambities en opgaven vormen een aanvulling op de thematische uitgangspunten in paragrafen 2.3 t/m 2.11. Bij afwijkingen tussen de Banis en deze paragrafen heeft deze paragraaf voorrang.

N

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.3 Leefbaarheid en Omgeving [Gereserveerd]

O

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.3.1 Leefbaarheid [Gereserveerd] 

[Gereserveerd]

2.3.1.1 Leefbaarheid

Met het begrip leefbaarheid wordt aangegeven hoe aantrekkelijk en geschikt een gebied of gemeenschap is om in te wonen, te werken of te verblijven. Leefbaarheid is een verzamelwoord voor de kwaliteitskenmerken van een woon- of werkomgeving. Omdat leefbaarheid door iedereen anders ervaren wordt, wordt met regelmaat aan inwoners zelf gevraagd wat zijn van de leefbaarheid vinden. Deze vragenlijst wordt herhaald om de leefbaarheid te blijven monitoren.

2.3.1.2 Leefbaarheid in het buitengebied

Door middel van een digitale vragenlijst in de zomer van 2023 hebben de inwoners van het buitengebied vragen beantwoord over leefbaarheid, veiligheid, sociale cohesie, voorzieningen en een heel aantal andere zaken. Gemiddeld geven inwoners van het buitengebied hun leven een 8,3. De woonomgeving en de sociale cohesie worden gewaardeerd. Er is een grote wens om dit te behouden, maar er zijn ook zorgen over ontwikkelingen die het woongenot mogelijk in de weg staan. Daarnaast hebben inwoners inhoudelijke punten aangedragen voor het buitengebied. Waar dit de visie voor het buitengebied raakt, zijn deze meegenomen bij de betreffende thema's in de omgevingsvisie. Concrete maatregelen worden afgewogen en eventueel meegenomen bij een uitvoeringsprogramma. Het volledige rapport van deze vragenlijst is te vinden als bijlage bij het besluit van deze omgevingsvisie.

2.3.1.3 Veiligheid en ondermijning

Veilig zijn en je veilig voelen zijn voor de gemeente belangrijke uitgangspunten. De veiligheidsbeleving van inwoners en ondernemers is van essentieel belang voor een leefbare en veilige gemeente. Dit maakt dat veiligheid een belangrijke waarde is om fijn te kunnen leven, wonen, werken en recreëren.

Bij ondermijnende criminaliteit gaat het om activiteiten van criminelen waarbij de samenleving wordt verzwakt, misbruikt of ontwricht. Denk hierbij aan drugsgerelateerde criminaliteit, mensenhandel, vastgoedfraude, zorgfraude en Outlaw Motorcycle Gangs (OMG's). Hierbij kunnen de 'bovenwereld' en de 'onderwereld' met elkaar verweven worden. De aanpak van ondermijnende criminaliteit vraagt om een stevige borging, samenwerking en vertrouwen van partners, inwoners en ondernemers. Rijssen-Holten heeft extra aandacht voor het buitengebied en de bedrijventerreinen als het gaat om een gerichte aanpak en controles tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Ook wordt de samenwerking met verschillende partners hierbij geïntensiveerd. Daarnaast is het belangrijk dat we bewustwording creëren bij inwoners en ondernemers over de veiligheidsrisico's en de gevaren die zich mogelijk voordoen bij georganiseerde ondermijnende criminaliteit. Uit de vragenlijst die in het buitengebied is uitgevoerd komt naar voren dat inwoners in het buitengebied zich overwegend veilig voelen (59,4% (bijna) altijd en 34% meestal wel). Het is van belang dit gevoel van veiligheid te blijven monitoren. Het volledige rapport van deze vragenlijst is te vinden als bijlage bij het besluit van deze omgevingsvisie.

P

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.3.2 Identiteit [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.3.2.1 Noaberschap

In de gemeente Rijssen-Holten staat 'noaberschap' centraal. Noabers (oftewel buren) staan elkaar bij met raad en daad wanneer het nodig is. In de strategische visie is modern noaberschap één van de drie pijlers. dit betekent dat we als inwoners van Rijssen-Holten voor elkaar zorgen. We zijn trots op de samenhang die inwoners ervaren in onze gemeente. Noaberschap is elkaar versterken waar het kan, samen optrekken bij gedeelde opgaven en de krachten bundelen om niet alleen het wiel uit te hoeven vinden. Maar ook om elkaar verder te helpen op onderwerpen en vraagstukken waar de één al verder mee is dan de ander. Door deze kracht kunnen we als samenleving meer voor elkaar betekenen. Als echte noabers zetten we in Rijssen-Holten samen de schouders eronder!

2.3.2.2 Buurtschappen in het buitengebied

Het buitengebied van Rijssen-Holten kent verschillende buurtschappen. Ruimtelijk gezien we de buurtschappen: Beuseberg, Espelo, Neerdorp, Dijkerhoek, Borkeld, Look, Holterbroek en Ligtenberg. Elk buurtschap heeft zijn eigen karakter en noaberschap staat centraal. Het gevoel van verbondenheid is in de buurtschappen groot. Een aantal van deze buurtschappen hebben een vereniging opgericht. De verbondenheid uit zich bijvoorbeeld bij het organiseren van de jaarlijkse paasvuren. We vinden deze verbondenheid een grote kracht en zetten in op het behoud van deze buurtschappen.

2.3.2.3 Beelddragers van het buitengebied

De landbouwsector, de natuur en het landschap zijn belangrijke dragers van het landelijk gebied. Landschapselementen benadrukken de kenmerken en verschillen in het landelijk gebied. De eigenheid van het landschap van Rijssen-Holten komt overal tot uiting. De bebouwing past in de stijl van de regio (Twente of Salland) en past binnen de karakteristieken van het deelgebied. Ervan zijn belangrijk beelddragers van het buitengebied. Stallen, paardenbakken en andere faciliteiten zijn onderdeel van het erf. Inpassing moet dan ook als onderdeel van het (agrarische) erf worden vormgegeven. Daarnaast hebben agrariërs een belangrijke rol in het onderhoud van het landschap.

Nieuwe ontwikkelingen in het buitengebied leveren een bijdrage aan de identiteit en karakteristiek van het landelijk gebied. Landschappelijke inpassing speelt hierbij een belangrijke rol., waarbij rekening is gehouden met de ecologische potentie. Het is een uitdaging om de identiteit van ons buitengebied te bewaken tijdens de transitie die het landelijk gebied de komende jaren door zal gaan maken.

Q

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.3.3 Archeologie en erfgoed [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.3.3.1 Erfgoed

Erfgoed neemt een waardevolle plaats in de (lokale) samenleving in. Erfgoed geeft herkenning van de historie van je eigen woonomgeving. Erfgoed is een thema dat mensen met elkaar verbindt en vormt ook een verbinding tussen diverse beleidsterreinen en organisaties. Het weerspiegelt een gezamenlijk verleden. bij het ontbreken van ondersteuning en aandacht van erfgoed is de kans groot dat de inrichting van de woonomgeving haar bijzondere karakter en eigenheid steeds meer verliest. Rijssen en Holten met het buitengebied hebben een lang en uniek verleden dat voor zover bekend zeker teruggaat tot de 8e - 9e eeuw. Dit vraagt om erfgoed op een goede manier door te geven aan de volgende generatie. Daarom helpt het verleden begrijpen, bij het maken van goede keuzes voor nu en de toekomst, als het gaat om bijvoorbeeld landbouw, het behoud van natuur en landschap en klimaatadaptatie. Daarmee is erfgoed een inspiratiebron en motor voor nieuwe ontwikkelingen.

2.3.3.2 Hanzestad Rijssen

Rijssen is lid van het Hanzeverbond. Dit was van oorsprong, in de Middeleeuwen, een samenwerkingsorganisatie van kooplieden uit Duitse steden rond de Oostzee en aan de Noordzee. Rijssen had stadswallen, de stad lag strategisch op de grote handelsroutes van West naar Oost en er waren gilden. Rijssen had in het verleden alle kenmerken van een echte middeleeuwse stad die niet voor nietes in 1243 stadsrechten kreeg. Ambitie is om Rijssen als Hanzestad meer beleefbaar te maken. Niet alleen de stad Rijssen, maar ook de handelsroutes die bij de stad Rijssen lagen. Dit zijn de Regge als belangrijke vaarroute en het Marskramerpad als belangrijke verbinding tussen Oost en West.

2.3.3.3 Erfgoed in het buitengebied

In het buitengebied hebben we aandacht voor ons verleden, door ons erfgoed te beschermen en te behouden. Denk hierbij aan monumenten, oude cultuurlandschappen, holle- en hessenwegen en karakteristieke bebouwing. Bij alle nieuwe ontwikkelingen wordt rekening gehouden met erfgoed. Het vertrekpunt is dat nieuwe ontwikkelingen geen schade mogen aanbrengen aan het erfgoed. Naast het beschermen van de waarden ziet de gemeente vooral kansen voor 'behoud door ontwikkeling'. Om het erfgoed in de gemeente in goede staat te houden is het van belang dat erfgoed een functie heeft en houdt in het landelijk gebied. Daarom staat de gemeente positief tegenover de vestiging van nieuwe functies in bijvoorbeeld historische boerderijen of andere bestaand erfgoed. Voorbeelden van bestaand erfgoed in het buitengebied zijn: Erve Stroek, de Raalterweg, Holterenk, de Beusebergerweg, De Waerdenborch, Platvoet, Twenhaarsveld en de Postweg.

2.3.3.4 Monumenten

De gemeente Rijssen-Holten telt een aantal rijks- en gemeentelijke monumenten. Deze zijn specifiek en gemotiveerd aangewezen en kennen een speciale juridische status met instandhoudingsplicht. Rijksmonumenten zijn van nationaal belang, bijvoorbeeld door de schoonheid van het pad of door de geschiedenis van het pand voor Nederland. Deze worden aangewezen in de Erfgoedwet. Andere panden hebben een bijzondere betekenis voor een stad, dorp of regio. In dat geval kan de gemeente een pand op de gemeentelijk monumentenlijst plaatsen, dit gebeurt nu op basis van de Erfgoedverordening en straks op basis van het Omgevingsplan. De gemeente Rijssen-Holten is zuinig op haar monumenten, omdat ze het verhaal van haar gemeente vertellen. Monumenten willen we daarom behouden en waar nodig versterken. Ook is er ruimte om de monumentenlijst uit te breiden.

Naast het beschermen van waarden ziet de gemeente vooral kansen voor 'behoud door ontwikkeling'. Om het erfgoed in de gemeente in goede staat te kunnen houden is het van belang dat het erfgoed een functie heeft en houdt. Daarom staat de gemeente positief tegenover de vestiging van nieuwe functies in bijvoorbeeld historische boerderijen of ander bestaand erfgoed. Uiteraard wel met oog voor het beschermen van de monumentale waarden. Bij dergelijke ontwikkelingen speelt duurzaamheid en de energietransitie een belangrijke rol.

2.3.3.5 Karakteristiek

In de gemeente Rijssen-Holten bevinden zich enkele unieke en bijzondere bouwwerken. Deze bouwwerken zijn door hun kwaliteit als karakteristieke panden aangemerkt. Het zijn bouwwerken die een duidelijke bijdrage leveren aan het ruimtelijk beeld van de omgeving. bijvoorbeeld door een combinatie van architectonische kwaliteit en hun prominente plaats in de stedenbouwkundige structuur, of vanwege cultuurhistorische en landschappelijke kenmerken. Het gaat bijvoorbeeld om een historische boerderij of een bijzondere erfopzet. Om te beoordelen of een object karakteristiek is, wordt onder andere gekeken naar de verhouding van het pand tot de omgeving, de gevelindeling, de detaillering en het materiaalgebruik. Het gaat daarbij om de ruimtelijke beleving van het gebruik en de herkenbaarheid van het object.

Naast het beschermen van waarden ziet de gemeente vooral kansen door 'behoud door ontwikkeling'. Om het erfgoed in een goede staat te kunnen houden is het van belang dat het erfgoed een functie heeft en houdt. De aangewezen karakteristieke panden krijgen de mogelijkheden om gebruik te maken van aantrekkelijke financieringsmogelijkheden en meer mogelijkheden voor nieuwe functies. Bij nieuwbouw of verbouw geldt de voorwaarde dat de karakteristieke verschijningsvorm behouden blijft. De juridische verankering van deze regels landen in het Omgevingsplan. Er zijn bouwregels die de karakteristiek beschermen, maar een instandhoudingsplicht is er niet.

2.3.3.6 Waardevol

Naast monumentale en karakteristieke panden kent de gemeente Rijssen-Holten ook waardevolle panden. Het aanwijzen van een pand als waardevol is bedoeld als signaleringsfunctie. Het doel is om de eigenaar bewust te maken van het feit dat het om een bijzonder pand gaat. Er gelden geen juridische bescherming en specifieke bouwregels voor deze panden of objecten. Waardevolle panden kunnen wel karakteristiek of monumentaal worden.

2.3.3.7 Archeologie

De gemeente Rijssen-Holten heeft een lange bewoningsgeschiedenis. Dat levert naast zichtbare ook veel ondergrondse en dus onzichtbare sporen op. Deze zijn niet alleen het bewaren waard, maar vormen ook een inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor het gehele grondgebied van de gemeente Rijssen-Holten is een archeologische inventarisatie uitgevoerd. Op basis van de inventarisatie is een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart opgesteld. Op deze kaart staan naast de bekende archeologische waarden ook de te verwachten archeologische waarden in de vorm van zones met een bepaalde trefkans. Hiermee wordt een beeld verkregen waar archeologische sporen en vondsten in de bodem aanwezig kunnen zijn. De archeologische verwachtings- en beleidskaart is overgenomen in de verschillende bestemmingsplannen en zal ook in het omgevingsplan een plek krijgen.

Daarnaast kent de gemeente Rijssen-Holten twee beschermde archeologische Rijksmonumenten. Het gaat hierbij om een grafheuvel aan de Postweg en het fundament van kasteel de Waerdenborch in Holten. Ook zijn er binnen de gemeente gebieden waar archeologische monumenten aanwezig zijn en de trefkans op nieuwe archeologische resten aanwezig is. Dit zijn de zogenaamde AMK-terreinen (Archeologie Monumenten Kaart). De gemeente kent elf van deze terreinen. 

Bij nieuwe initiatieven wordt er waar mogelijk ingespeeld op herstel en verbetering van de beleefbaarheid van de (cultuur)historie van het landschap en de archeologische waarde.

R

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.4 Gezondheid en Milieu [Gereserveerd] 

S

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.4.1 Gezondheid [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.4.1.1 Een gezonde leefomgeving

Gezondheid is een rode draad in de omgevingsvisie van de gemeente Rijssen-Holten. Het is de gezamenlijke uitdaging van de gemeente en de gemeenschap om voldoende aandacht te hebben voor gezondheid. Preventie en leefstijl zijn belangrijk. Hier ligt een stimulerende rol voor de gemeente, maar ook voor zorgverzekeraars en andere instanties. We schenken aandacht aan meer bewegen, ontspanning, gezonde voeding en aan minder roken en alcoholconsumptie. Rijssen-Holten wil naast preventie ook gaan inzetten op het bevorderen van gezondheid. We willen een bredere blik op gezondheid, dit noemen we ook wel positieve gezondheid. Bij positieve gezondheid draait het om het vermogen van inwoners om met fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan. De regie ligt bij onze inwoners. Het gaat erom dat inwoners zich energiek en gezond voelen op de manier die bij hen past. 

Met gezondheid in de omgevingsvisie richten we ons op de inrichting van onze fysieke leefomgeving. Deze moet uitnodigen tot bewegen en er moet ruimte zijn voor ontmoeting, wat bijdraagt aan de geestelijke gezondheid en veiligheidsbeleving van onze inwoners en bezoekers. Voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving betekent het dat aan de voorkant (ontwerpfase) gekeken moet worden hoe de ontwikkeling bijdraagt aan positieve gezondheid voor verschillende doelgroepen. Bij ontwikkelingen worden de thema's groen, klimaat, mobiliteit, recreatie, leefbaarheid en gezondheid meegewogen. We streven naar een groene, veilige en beweegvriendelijke leefomgeving. Daarnaast is het van belang een gevarieerd aanbod van (basis)voorzieningen, zoals scholen, winkels, gezondheidscentra, cultuur, bedrijven, openbaar vervoer en sport te behouden in de gemeente.

2.4.1.2 Gezondheid onder inwoners van het buitengebied

In de vragenlijst onder inwoners van het buitengebied is gevraagd om hun algemene gezondheid een rapportcijfer te geven (zie bijlage bij het besluit: uitkomsten vragenlijst inwoners buitengebied, diagram 20). Inwoners van het buitengebied geven hun gezondheid gemiddeld een 8,0. Als gemeente zijn we blij dat inwoners dit cijfer hebben gegeven en dit willen we graag behouden.

In dezelfde vragenlijst zijn er ook vragen gesteld over de sociale contacten in het buitengebied. Van de respondenten ervaart 88,4% voldoende contact met andere mensen, 9,1% ervaart voldoende contact maar zou wel wat meer contact willen, 1,8% ervaart te weinig sociaal contact (zie bijlage bij het besluit: uitkomsten vragenlijst inwoners buitengebied, diagram 23). We vinden het als gemeente belangrijk dat de sociale contacten in het buitengebied blijven bestaan. Noaberschap is kenmerkend voor ons als gemeente. 

2.4.1.3 Endotoxinen en zoönosen

Voor het onderwerp milieugezondheidsrisico's in relatie tot intensieve veehouderij bestaan nog veel onzekerheden. Voor een aantal onderwerpen die te maken hebben met gezondheid, zoals geurhinder, fijnstof en ammoniak bestaan wel wettelijke kaders, maar voor bijvoorbeeld endotoxinen en zoönosen (ziekteverwekkers die kunnen overgaan van dier op mens) bestaan geen normen. Dit onderwerp blijven we in de toekomst in de gaten houden, en mochten er ontwikkelingen zijn dan nemen we dit op in de omgevingsvisie en het omgevingsplan. 

T

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.4.2 Milieu [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.4.2.1 Luchtkwaliteit in het buitengebied

Bij het thema milieu worden de onderdelen luchtkwaliteit, geur en geluid, licht en donkerte, trillingen en externe veiligheid besproken. Deze milieuonderdelen zijn van belang voor de gezondheid van onze inwoners. Voor het buitengebied zijn, wat betreft luchtkwaliteit de volgende stoffen van belang: PM1, PM2,5, PM10 (fijnstof), NOx, en NH3. Wat betreft fijnstof mag de jaargemiddelde concentratie de gezondheidskundige advieswaarde (WHO-norm) van 20 ug/m3 voor PM10 en 25 ug/m3 voor PM2,5 niet overschreden worden. Wat betreft NOx en NH3 zijn we gebonden aan landelijke regelgeving, die volgen we.

Als het gaat om luchtkwaliteit in het buitengebied zijn het niet alleen de veehouderijen die een bijdrage aan de concentraties verontreinigende stoffen leveren, maar ook het wegverkeer. De verkeersaantrekkende werking als gevolg van nieuwe verblijfsrecreatieve voorzieningen en/of uitbreiding van bedrijfsbebouwing kan leiden tot een toename van de concentraties luchtverontreinigende stoffen. Per functie kan sprake zijn van sterk uiteenlopende verkeersgeneraties. Door normen te hanteren beschermen we de leefbaarheid voor de inwoners van het buitengebied. Milieuregelgeving maakt onderdeel uit van het omgevingsplan. De gestelde normen krijgen een verdere juridische uitwerking in het omgevingsplan.

2.4.2.2 Geur en geluid in het buitengebied

Voor geur gelden er regels rondom (agrarische) bedrijven om omliggende geurgevoelige gebouwen te beschermen. Uitbreiding van bijvoorbeeld agrarische bedrijven of de realisatie van mestvergistingsinstallaties kunnen leiden tot een toename van geurhinder bij bijvoorbeeld woningen. Als gemeente willen we niet dat het aantal geurgehinderde woningen toeneemt. Hier moet bij ontwikkelingen rekening mee gehouden worden. Dit doen we door regels over geur op te nemen in het omgevingsplan.

Voor geluid gelden er regels rondom (agrarische) bedrijven en (spoor)wegen om omliggende geluidgevoelige gebouwen te beschermen. Geluidsbelasting kan bijvoorbeeld toenemen wanneer er toename is van verkeersintensiteit of uitbreiding van bedrijven. Als gemeente willen we niet dat het aantal geluidgehinderde woningen toeneemt. Hier moet bij ontwikkelingen rekening mee gehouden worden. Dit doen we door regels over geluid op te nemen in het omgevingsplan.

In het buitengebied streven we ernaar dat het aantal geur- en geluidgehinderde woningen niet toeneemt. De gestelde normen krijgen een verdere juridische uitwerking in het omgevingsplan.

2.4.2.3 Licht en donkerte in het buitengebied

Donkerte is een kwaliteit van het buitengebied waar de gemeente Rijssen-Holten trots op is. Sommige plekken van het buitengebied behoren tot de donkerste plekken van Nederland. Ontwikkelingen mogen niet leiden tot aantasting van donkerte. Donkerte is van belang voor de gezondheid van mens en dier. Gevolgen van verstoring door kunstlicht kunnen onder meer zijn: ontregeling van biologische ritmes, desoriëntatie, verandering van habitatkwaliteit en aantrekking door licht met mogelijk fatale afloop voor vogels en insecten. 

In natuurgebieden vindt de gemeente Rijssen-Holten het belangrijk dat verlichting tot een minimum wordt beperkt. Dit geldt ook de uitstraling van licht naar natuurgebieden toe. Ten aanzien van recreatiegebieden stelt de gemeente het doel deze wat betreft uitstraling naar het omliggende gebied tot een minimum te beperken. In de overige delen van het buitengebied is het uitgangspunt: donker waar kan, licht waar nodig. Vanuit economisch en veiligheidsoogpunt kan verlichting noodzakelijk worden geacht, maar wel met aandacht voor donkerte.

Dit betekent dat onder andere de verlichting van paardenbakken of (agrarische) bedrijven geen lichtvervuiling mag geven voor de omgeving. Ook zal kritisch gekeken worden naar openbare verlichting langs wegen.

2.4.2.4 Trillingen

Trillingen kunnen nadelige gevolgen hebben voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Ze kunnen effect hebben op het welzijn van inwoners, of schade aan bestaande gebouwen veroorzaken. Bronnen van trillingen kunnen weg- en railverkeer, bouw- of sloopwerkzaamheden of andere milieubelastende activiteiten zijn. In het omgevingsplan worden juridische regels gesteld over activiteiten die trillingen kunnen veroorzaken.

2.4.2.5 Externe veiligheid [Gereserveerd] 

[Gereserveerd]

U

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.5 Klimaat en Energie [Gereserveerd]

V

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.5.1 Klimaat [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.5.1.1 Klimaatadaptatie bij ruimtelijke ontwikkelingen

Door klimaatverandering ervaren we steeds vaker wateroverlast, droogte en hittestress. Een klimaatadaptief Rijssen-Holten is van belang om belangrijke gemeenschappelijke functies bestand te maken tegen toenemende weersextremen.

Klimaatadaptatie is een belangrijk onderdeel van al onze ruimtelijke ontwikkelingen. We willen in 2050 een klimaatbestendige en gezonde gemeente zijn, zowel in het buitengebied als in de kernen. Dit willen we bereiken door onder andere de versterking van groenblauwe netwerken, het vergroten van de capaciteit van de hemelwateropvang, klimaatadaptief bouwen en het verminderen van verstening.

2.5.1.2 Klimaatadaptatie in het buitengebied

Het buitengebied van Rijssen-Holten is groen, uitgestrekt met een diversiteit aan landschappen, bossen, heidevelden en graslandschappen. Het gebied biedt daarmee verkoeling voor inwoners uit de kernen tijdens warme periodes. Het agrarische en bosrijke landschap wordt met name bedreigt door aanhoudende droogte. De natuur komt (mede) daardoor onder druk te staan en de kans op natuurbranden wordt vergroot. De uitdaging is dan ook om in het buitengebied te zoeken naar mogelijkheden om water beter vast te houden, maar ook de schade aan landbouwgewassen te voorkomen bij hevige regenval.

Daarbij is de toename van biodiversiteit en het versterken van de weerbaarheid van flora en fauna een belangrijke factor. Bovendien is het van belang de kwaliteit van open water en grondwater en de beschikbaarheid van voldoende drinkwater te borgen bij droogte en hitte.

W

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.5.2 Energie [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.5.2.1 Energietransitie

De opgave van de energietransitie die er ligt is groot en de urgentie neemt steeds meer toe. Voor de uitvoering van het Klimaatakkoord moeten realistische plannen worden gemaakt. We zien de energietransitie niet alleen als uitdaging, maar ook zeker als kans. De opwek van duurzame energie vindt bij voorkeur lokaal en/of regionaal plaats. Energiebesparing bij inwoners en bedrijven is een uitdagend thema waar we als gemeente niet overal direct invloed op hebben. We zullen verschillende rollen en vormen van procesaansturing gebruiken in de energietransitie om in 2050 energieneutraal te zijn.

2.5.2.2 Opwek en opslag duurzame energie

Als gemeente Rijssen-Holten hebben we de ambitie om in 2050 energieneutraal te zijn. Een belangrijk onderdeel hiervan is de opwek van duurzame energie. De opwek van duurzame energie zal op de korte en middellange termijn vooral plaatsvinden door middel van zonne-energie en windenergie. 

Zoals in 1.2.6 van deze visie beschreven is, is het duurzaam omgaan met onze ruimte een leidend principe. Dit betekent dat we bij de opwek van duurzame energie ruimtelijke keuzes maken over waar dit gewenst is en waar dit minder of niet gewenst is. De gemeente staat daarnaast open voor alternatieve vormen van energie-opwek zoals mestvergisting en overige innovatieve vormen van opwekking van duurzame energie.  

Bij het produceren van duurzame energie moet ook aandacht zijn voor de opslag van deze duurzame energie. Er zijn veel nieuwe technische ontwikkelingen op gebied van energieopslagsystemen (EOS). Richtlijnen, normen en adviezen in relatie tot (externe) veiligheid zijn ook nog in ontwikkeling. We volgen de ontwikkelingen en richtlijnen die landelijk worden opgesteld en op basis daarvan zullen ruimtelijke afwegingen gemaakt worden voor de locaties en veiligheidsvereisten van deze energieopslagsystemen. 

2.5.2.3 Kleinschalige opwek zonne-energie

We stimuleren de realisatie van zonnepanelen voor particulier gebruik. Hiervoor hanteren we de zonneladder die bestaat uit vier treden, namelijk:

Trede 1: op het dak;

Trede 2: op het erf;

Trede 3: aansluitend aan het bestaande erf;

Trede 4: op een grotere afstand van het bestaande erf.

De zonneladder betreft een voorkeursvolgorde. Hiermee wil de gemeente Rijssen-Holten stimuleren om eerst de mogelijkheden te onderzoeken om op daken, op erven of aansluiten aan bestaande erven (grondgebonden) zonnepanelen te realiseren. Mocht dit vanuit de plaatselijke situatie niet mogelijk of wenselijk zijn, dan biedt de gemeente Rijssen-Holten de mogelijkheid om onder (ruimtelijke) voorwaarden medewerking te verlenen aan grondgebonden zonnepanelen op een grotere afstand van het bestaande erf. In de (ruimtelijke) voorwaarden staan ook de verschillen beschreven tussen binnenstedelijk en buitengebied.

2.5.2.4 Kleinschalige opwek windenergie

We faciliteren de realisatie van kleinschalige windturbines voor eigen (toekomstig) gebruik bij agrarische bedrijven. Daarnaast wordt het opwekken van energie door middel van een windturbine op het dak bij niet karakteristieke bebouwing in het buitengebied gefaciliteerd.

2.5.2.5 Biobrandstof en mestvergisting

In het buitengebied liggen kansen om met behulp van mestvergisting biogas te produceren. Mestvergisting (met bedrijfseigen mest) in categorie A, B en C is mogelijk, indien er een duidelijke verbinding is met het bedrijf (bijbehorende agrarische activiteit en/of bedrijfsgronden). De aanvoer en/of de afvoer is 'van' of 'gaat naar' het eigen bedrijf. Voor het toestaan van mestvergistingsinstallaties zal de gemeente expliciet nagaan of de toename van het aantal transportbewegingen vanuit verkeers- en veiligheidsaspecten acceptabel is.

Type D-installaties bieden de mogelijkheid om één mestvergistingsinstallatie te realiseren waarvan meerdere bedrijven gezamenlijk gebruik maken. Deze vergistingsinstallaties kennen een meer industrieel karakter en krijgen bij voorkeur een plek op het bedrijventerrein. Alleen als om zwaarwegende exploitatieve redenen de vestiging op een bedrijventerrein niet mogelijk is, kan via een eigenstandige afwegingsprocedure en zelfstandig doorlopen ruimtelijke procedure eventueel meegewerkt worden aan het realiseren van 'gezamenlijke mestvergistingsinstallaties'. Hiervoor dienen de initiatieven te voldoen aan de gestelde randvoorwaarden ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit, externe veiligheid, duurzaamheid en moet de financiële haalbaarheid zijn aangetoond.

Naast mestvergisting kan biobrandstof ook gemaakt worden uit plantaardig materiaal. Het kweken van gewassen puur en alleen ten behoeve van biobrandstof is niet gewenst, omdat we onze beschikbare landbouwgrond in de basis beschikbaar willen stellen voor de productie van menselijk en dierlijk voedsel. Enkel restmateriaal zou ingezet moeten worden voor het produceren van biobrandstof. Daarnaast zien we wel mogelijkheden voor het verbouwen van gewassen op landbouwgrond ten behoeve van biobased bouwmaterialen. Er ligt hier een mooie kans om onze bouwsector en agrarische sector samen te laten werken aan duurzamere toekomst.

2.5.2.6 Warmtetransitie

Het nationale Klimaatakkoord uit 2019 stelt dat de CO2-uitstoot in 2050 met minimaal 95% is gedaald ten opzichte van 1990. Praktisch gezien houdt dit in dat in 2050 in Nederland alle 7 miljoen woningen en 1 miljoen (commerciële) gebouwen van het aardgas af moeten.

Rijssen-Holten wil gehoor geven aan deze oproep en heeft als doel gesteld om voor 2030 (Gemeentelijk energiebeleid, 2019);

  • 10% van de bestaande woningen van het aardgas af te koppelen;

  • 10% van de oude woningen te slopen en vervangen door verduurzaamde toekomstbestendige woningen;

  • 20% te besparen op gasverbruik bij overige woningen, via verduurzamen van de bestaande bouw en grootschalige isolering.

2.5.2.7 Warmtetransitie in het buitengebied

We stimuleren huiseigenaren om te investeren in energiezuinige woningen. In het buitengebied gaat het hierbij om een mix van individuele oplossingen afhankelijk van de woningeigenschappen zoals bouwjaar en isolatiegraad. Dit kan een all-electric-oplossing zijn, hybride systeem of een ketel op duurzaam gas.

2.5.2.8 Bodemenergiesystemen

Met een bodemenergiesysteem sla je de warmte van de zomer op in de ondergrond. De opgeslagen warmte gebruik je in de winter voor verwarming. Andersom geldt dit ook: de opgeslagen koude van de winter gebruik je in de zomer om te koelen. Dit levert een energiebesparing op van 20% tot 60% ten opzichte van conventionele verwarmings- en koelinstallaties.

Als gemeente zijn we het bevoegd gezag voor gesloten bodemenergiesystemen. De provincie is het bevoegd gezag voor open bodemenergiesystemen. Wat betreft de gesloten bodemenergiesystemen is er een meldplicht bij de gemeente voor systemen tot 70 kWh. Voor grotere systemen geldt een vergunningplicht. 

Energiesystemen die gebruikmaken van aardwarmte of bodemwarmte brengen risico's van nog onbekende omvang met zich mee voor de kwaliteit van het grondwater. De belangrijkste zijn het doorboren van de afdekkende kleilaag, risico's op lekkage met vervuilende stoffen en ongewenste opwarming van het grondwater. Twee vormen van bodemenergiesystemen zijn: geothermie en warmte-koudewinning en -opslag (WKO). De energetische capaciteit van de bodem is gelimiteerd. Als de systemen te dicht bij elkaar liggen, kunnen ze elkaar negatief beïnvloeden (interfereren). Dit kan ten koste gaan van het rendement en ten koste gaan van het doelmatig gebruik van de ondergrond.

Ook zijn er gebieden waarin we geen bodemenergiesystemen toestaan. Dit gaat om waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden, boringsvrije zones, natuurgebieden en gebieden met archeologische verwachtingswaarden. Voor intrekgebieden wordt per situatie beoordeeld of de risico's van het bodemenergiesysteem acceptabel zijn en worden eventueel aanvullende eisen gesteld aan de installatie.

X

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.6 Bodem en Water [Gereserveerd]

Y

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.6.1 Bodemsysteem [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.6.1.1 Gezonde bodem

In het verleden zijn (soms ernstige) bodemverontreinigingen ontstaan door allerlei activiteiten op en in de bodem. Wij hanteren het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron bestreden worden en het beginsel dat de vervuiler betaalt. Nieuwe verontreinigingen en aantastingen van de bodemkwaliteit moeten voorkomen worden. Een gezonde bodem is nodig voor de economische functies zoals landbouw en recreatie, maar ook voor water. Een gezonde bodem is van belang voor o.a. infiltratiecapaciteit en de berging van water. Een gezonde bodem vermindert de uitspoeling van nutriënten en heeft een goede sponswerking, waardoor water beter vastgehouden wordt en er tijdens drogere periodes voldoende water beschikbaar is. De bodem is een traagwerkend systeem, dus ontwikkelingen nu kunnen pas over een langere tijd effect hebben. Een goede en gevarieerde biodiversiteit boven de grond heeft een positieve uitwerking op de kwaliteit van de bodem en moet daarom bevorderd worden. Daarnaast is het van belang dat de kennis over de bodem en wat de bodem voor ons doet vergroot wordt.

Bij nieuwe ontwikkelingen speelt het gebruik van de bodem en ondergrond een belangrijke rol. Functie volgt bodem, waarbij functies bij voorkeur op plekken terechtkomen die passen bij de aanwezige bodem. Initiatieven moeten bijdragen aan het beschermen en waar mogelijk herstellen van de bodem. Het (toekomstige) gebruik moet passend zijn bij een duurzame regionale ontwikkeling en risico's op verstoring en verontreiniging van de bodem moeten zoveel als mogelijk vermeden worden. Waar mogelijk krijgt de bodem meer ruimte om goed te kunnen functioneren.

2.6.1.2 Bodem in hooggelegen landschappen

Op de hogere zandruggen en (stuw)wallen willen we de grondwatervoorraad vergroten door water tijdig, langer en meer vast te houden in de bodem, verdamping te verminderen, afstroming te vertragen en de infiltratie van regenwater in de bodem vergroten. Deze doelstellingen willen we behalen door aanpassingen van de kleinste watergangen (haarvaten) en ruimte voor natte perceeldelen. Bijvoorbeeld door stuwen aan te brengen waardoor het water minder snel afstroomt. De bodem in hooggelegen landschappen is hierdoor beter in staat haar natuurlijke sponswerking uit te voeren.

2.6.1.3 Bodem in laaggelegen landschappen

In de bodem in laaggelegen landschappen willen we de ontwateringsbasis in alle watergangen verhogen, waaronder de beken. In de (beek)dalen vertragen we de afvoer en verlengen we het stroombed, door bijvoorbeeld hermeandering toe te passen. Daarnaast creëren we plekken waar we overtollig water uit neerslagpieken op kunnen vangen. De bodem is hierdoor beter in staat haar natuurlijke sponswerking uit te voeren. In de waterbalans is het belangrijk rekening te houden met de landbouwsector in deze laaggelegen gebieden.

Z

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.6.2 Watersysteem [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.6.2.1 Gezond watersysteem

Een gezond watersysteem is van groot belang om de effecten van klimaatverandering op te vangen en levert daarnaast een bijdrage aan schoon drinkwater. Bij een gezond watersysteem draait het om de kwantiteit en de kwaliteit van het water. Om een gezond watersysteem te stimuleren wordt ingezet op de strategie 'vasthouden, bergen en afvoeren'. Waarbij water eerst wordt vastgehouden, als dat niet kan wordt water tijdelijk geborgen en als dat niet kan wordt water afgevoerd. Doelstelling hierbij is om water zo lang mogelijk in het gebied te houden en daarmee het watersysteem de kans te geven optimaal te functioneren.

Om de kwaliteit van het water te beschermen en waar nodig te verbeteren wordt ingezet op een afdoende zuivering van afvalwater en ook hier geldt dat eventuele verontreinigingen aan de bron worden aangepakt en de vervuiler betaald.

Bij nieuwe initiatieven in het watersysteem, naast het bodemsysteem, leidend. De nieuwe initiatieven moeten bijdragen aan het beschermen van het watersysteem en waar mogelijk het verbeteren van de kwaliteiten van het watersysteem.

2.6.2.2 Kaderrichtlijn Water

De Kaderrichtlijn Water (KRW) is opgesteld om de waterkwaliteit van oppervlaktewater en grondwater in Europa te verbeteren. De richtlijn is sinds 2000 van kracht en moet ervoor zorgen dat uiterlijk in 2027 het water in alle Europese landen voldoende schoon en gezond is. De KRW is niet vrijblijvend, het behalen van milieudoelen is een verplichting waaraan economische sancties zijn verbonden.

Rijssen-Holten valt binnen het stroomgebied Rijn-Oost. In Rijn-Oost staan we voor een stevig aantal opgaven om te zorgen voor een robuust watersysteem, dat bijdraagt aan een mooie en gezonde leefomgeving. De opgaven die hierbij horen zijn:

  • zorgen voor voldoende zoet water;

  • zorgen voor voldoende schoon en gezond water;

  • omgaan met de gevolgen van klimaatverandering. 

Voor de gemeente Rijssen-Holten komen deze doelstellingen op verschillende manieren tot uiting. Zoals het aanleggen van vistrappen, hermeanderen van beken en herstel van natuurlijke grondwaterstromen. Daarnaast moeten ook de concentraties aan giftige stoffen en stoffen als stikstof en fosfaat omlaag. Dit gebeurt onder andere door bufferstroken rondom watergangen aan te leggen.

2.6.2.3 Intrekgebied

Ter bescherming van de drinkwatervoorziening zijn een aantal ruimtelijke zones ingesteld die gebaseerd zijn op de berekende reistijden van het grondwater naar de winning. Eén van die ruimtelijke zones is het intrekgebied. Grondwater heeft in dit gebied een maximale reistijd van 100 jaar naar de waterwinning. Binnen het intrekgebied gelden restricties voor risicovolle functies, die alleen worden toegestaan als wordt voldaan aan het standstill principe (geen toename van het risico voor de grondwaterkwaliteit). Nieuwe grootschalige risicovolle functies worden alleen toegestaan als dit noodzakelijk is vanuit een zwaarwegend maatschappelijk belang, waarvoor redelijke alternatieven ontbreken. Daarnaast moet er sprake zijn van het 'stap-vooruit-principe'. Functies die zich harmoniëren met het intrekgebied, zoals extensieve recreatie en natuur, worden juist gestimuleerd. Ook biologische landbouw wordt onder voorwaarden als een harmoniërende functie gezien. Voor bodemenergiesystemen in het intrekgebied geldt dat per situatie beoordeeld wordt of de risico's acceptabel zijn en kunnen eventueel aanvullende eisen worden gesteld aan de installatie.

2.6.2.4 Grondwaterbeschermingsgebied

Ter bescherming van de drinkwatervoorziening zijn een aantal ruimtelijke zones ingesteld die gebaseerd zijn op de berekende reistijden van het grondwater naar de winning. Eén van die ruimtelijke zones is het grondwaterbeschermingsgebied. Grondwater heeft in dit gebied een maximale reistijd van 25 jaar naar de waterwinning. Binnen het grondwaterbeschermingsgebied is het verboden om buiten bedrijven met milieubelastende activiteiten grote en grootschalige projecten tot stand te brengen, te wijzigen of uit te breiden, voor zover de risico's op verontreiniging van het grondwater voor de waterwinning toenemen. Onder grote en grootschalige projecten worden onder andere dag- en verblijfsrecreatie, grootschalige woningbouw, stedenbouw, autowegen, bedrijventerreinen en buisleidingen verstaan. Voor milieubelastende activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning is vereist gelden aanvullende regels. Er gelden tevens aanvullende regels voor onder andere het toepassen van grond, lozingen, mechanische ingrepen in de bodem. In de grondwaterbeschermingsgebieden staan we geen bodemenergiesystemen toe.

2.6.2.5 Waterwingebied

Ter bescherming van de drinkwatervoorziening zijn een aantal ruimtelijke zones ingesteld die gebaseerd zijn op de berekende reistijden van het grondwater naar de winning. Eén van die ruimtelijke zones is het waterwingebied. Grondwater heeft in dit gebied een maximale reistijd van 60 dagen naar de waterwinning. Binnen het waterwingebied zijn dan ook geen andere functies dan de waterwinning toegestaan, om de kwaliteit van het drinkwater optimaal te kunnen beschermen. Dit houdt ook in dat de aanleg van bodemenergiesystemen niet is toegestaan.

2.6.2.6 Hoofdtransportleidingen voor drinkwater

Vanwege de toenemende ondergrondse ruimtedruk wordt het verleggen van leidingen moeilijker en duurder. Leidingen in de grond moeten zo lang mogelijk ongestoord blijven liggen. Verleggen brengt hoge maatschappelijke kosten met zich mee. Daarnaast veroorzaken graafwerkzaamheden van derden een derde van de lekkages in waterleidingen. Als uitvoerende partijen weten waar drinkwaterleidingen liggen, dan kunnen zij beschadigingen door graafwerkzaamheden voorkomen. Hoofdtransportleidingen voor drinkwater worden planologisch beschermd in het omgevingsplan zodat het verleggen van leidingen, wat beschadigingen kan veroorzaken, voorkomen wordt.

2.6.2.7 Blauwe dooradering

Bij het leidend maken van het bodem- en watersysteem is het van belang om de blauwe dooradering in het buitengebied te benutten en waar nodig te herstellen. Door de blauwe dooradering op orde te hebben kan wanneer nodig het water langer in het gebied worden vastgehouden, wat uiteindelijk de verdroging van het buitengebied tegen kan gaan.

2.6.2.8 De Regge

Aan het eind van de 20e eeuw is de rivier de Regge gekanaliseerd. Door deze kanalisatie ongedaan te maken en de rivier te herstellen naar haar natuurlijke vrij afstromende en meanderende vorm, wordt een belangrijke stap gezet in het langer bovenstrooms vasthouden van water. Hiermee ontstaat ook een kans dat kenmerkende plant- en diersoorten weer terugkeren en toenemen. Daarnaast zullen verdroging, dalende grondwaterstanden en verhoogde piekafvoeren tijdens hoogwater verminderen.

Hiermee zal De Regge ook in de toekomt bijdragen aan voldoende water voor functies als landbouw en natuur, een goede waterkwaliteit, realisatie van nieuwe natuur en het versterken van de huidige natuurverbindingen. Daarnaast is de watergang De Regge ook van belang voor haar bijdrage aan het recreatief medegebruik, bijvoorbeeld in het gebied rondom de Pelmolen. Ook is er een kans om de entree van Rijssen, vanaf Wierden beter beleefbaar te maken.

2.6.2.9 De Schipbeek

De Schipbeek is een beek met een totale lengte van 85 km die ontspringt in Duitsland en bij Deventer uitmondt in de IJssel. Een deel van watergang De Schipbeek loopt door de gemeente Rijssen-Holten. Er liggen kansen om de landschappelijke, cultuurhistorische en recreatieve betekenis van de Schipbeek te vergroten en daarnaast de hydrologische betekenis te versterken.

2.6.2.10 De Soestwetering

De watergang De Soestwetering is een hoofdwatergang in Salland die ontspringt aan de voet van de Holterberg en van daaruit richting Zwolle loopt. Het bovenstroomse deel van de Soestwetering loopt dus door de gemeente Rijssen-Holten. De Soestwetering is aangelegd om het laaggelegen Salland droog te houden. Er liggen kansen om de zichtbaarheid van de Soestwetering als blauwe drager van het gebied te vergroten. Ook moet ingezet worden op het verbeteren van de waterkwaliteit om de doelstelling van de Kaderrichtlijn Water te behalen.

2.6.2.11 De Boterbeek en Peterswaterleiding

De watergangen De Boterbeek en Peterswaterleiding bevinden zich in het deelgebied Holterbroek, Lokerenk en Look en maken onderdeel uit van het stroomgebied van de Schipbeek. De watergangen dragen bij aan de afwatering van de landbouwpercelen in Holterbroek, Lokerenk en Look. Er liggen kansen om beide weteringen nadrukkelijker groenblauw te ontwikkelen.

2.6.2.12 Kwelgebieden

Kwel is grondwater dat onder druk aan de oppervlakte uit de bodem komt. Over het algemeen ontstaat kwel door een ondergrondse waterstroom van een hoger naar een lager gelegen gebied. In de gemeente Rijssen-Holten is kwel te vinden op enige afstand van de Holterberg. Kwel heeft vaak een bijzondere waterkwaliteit en is zuurstof- en voedselarm en vaak kalk- en ijzerhoudend. Deze bijzondere waterkwaliteit leidt tot bijzondere flora. Daarom bieden de kwelgebieden kansen voor de ontwikkeling van natte natuur, hierbij is het herstellen van het natuurlijke kwelsysteem wel een belangrijke voorwaarde. Daarnaast zijn deze vaak lager gelegen gebieden uitermate geschikt voor de berging van water, om zo water langer vast te houden in het gebied en verdroging tegen te gaan. 

AA

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.7.1 Natuur [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.7.1.1 Natura 2000-gebieden

Natuur is een belangrijk onderdeel van het buitengebied van Rijssen-Holten. Een gedeelte van de natuurgebieden in de gemeente is aangewezen als Natura 2000-gebied. Natura 2000-gebieden zijn ontstaan op initiatief van de Europese Unie. De EU heeft een zeer gevarieerde en rijke natuur, die van grote biologische, esthetische, genetische en economische waarde is. De Natura 2000-gebieden hebben als doel om de natuur te behouden. alle gebieden samen vormen een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit.

Ruimtelijke ontwikkelingen mogen geen nadelige effecten hebben op de instandhoudingsdoelstellingen van de Natura 2000-gebieden. Dit geldt ook voor ontwikkelingen in de omgeving van een Natura 2000-gebied. 

2.7.1.2 Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Natuur is een belangrijk onderdeel van het buitengebied van Rijssen-Holten. Een aantal van deze natuurgebieden zijn aangewezen als Natuurnetwerk Nederland (NNN). Uitgangspunten in het NNN zijn dat verschillende planten- en diersoorten kunnen (blijven) bestaan. Kwetsbare soorten mogen niet verdwijnen. Er zijn ambities voor  landschappelijke en recreatieve verfraaiing van zowel het Nationaal Park als het omliggende gebied. Een ambitie is het herstel van het oorspronkelijk Overijssels Heidelandschap met overgangen van droge heide naar kleinschalig cultuurlandschap en naar natte beekdalen. Daarnaast moet versnippering en verstoring plaatsmaken voor verbinding en rust, toename van het bosareaal, groene dooradering, herstel van houtwallen, kruidenrijke graanakkers en bloemrijke weides. Hierbij is ook aandacht voor droogtebestrijding, lokale verbinding met bewoners, beheerders en andere stakeholders. 

Het beleid binnen het NNN is gericht op het behoud en de duurzame ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van de NNN-gebieden. Er zijn in principe geen ontwikkelingen toegestaan die negatieve effecten hebben op de aanwezige en potentiële natuurwaarden. Er kan aanleiding zijn om ontwikkelingen toe te staan, maar dit is aan strikte voorwaarden verbonden. Er geldt in principe een 'nee, tenzij-beleid' op basis van provinciale regelgeving. Uitbreiding of versterking van passende extensieve vormen van recreatie kunnen kansen bieden voor natuur. Hierbij wordt gekeken naar recreatieve zonering om een balans te vinden tussen beschermen en benutten van de natuur.

2.7.1.3 Bos

Op de Holterberg, de Zuurberg en de Rijsserberg (de stuwwallen) is veel bos te vinden. Een gevarieerd loofbos vormt de kern van deze belangrijke, ecologisch waardevolle gebieden.

Omvorming van naaldbos naar loofbos en het uitbreiden van het bosgebied tussen de Holterberg en de Zuurberg is een belangrijk streven. Daarnaast is het vergroten van de heidegebieden in het bos van belang, om het leefgebied van de korhoen te versterken.

2.7.1.4 Heide

De heidevelden zijn beeldbepalende open structuren in ons natuurlandschap. Vanaf het hoogste deel van iedere stuwwal draagt heide bij aan het zichtbaar maken van de andere stuwwallen. Dit beeld kan gerealiseerd worden door uitzichtpunten te creëren en op de hoogste punten heide voorrang te geven ten opzichte van bos. Heidebeheer wordt gestimuleerd. Het uitbreiden van de Holterheide en het verbeteren van de samenhang tussen de Holterheide, Numendal en de grote open heide op de Sprengenberg (gemeente Hellendoorn) is van groot belang, onder andere voor de aanwezige zeldzame korhoenders.

2.7.1.5 Weidevogelgebieden

Het aantal weidevogels in Nederland staat onder druk. Bescherming van deze vogelsoorten is dan ook van belang, daarom worden overal in Nederland gebieden aangewezen als weidevogelgebied. Ook in het buitengebied van Rijssen-Holten is een aantal van deze gebieden te vinden. 

De weidevogelgebieden kenmerken zich door grasland en een open landschap. Kansen liggen in het vernatten van deze leefgebieden van de weidevogels: de zachte bodem zorgt ervoor dat het voedsel, zoals regenwormen, voor de weidevogels beschikbaar zijn. Daarnaast zorgt de natte bodem voor een open vegetatie, waarin de kuikens zich makkelijk kunnen verplaatsen om naar voedsel te zoeken.

Kansen liggen er voor het vernatten van de gebieden in combinatie met het opvangen van regenwater bij hevige neerslag. Ontwikkelingen binnen weidevogelgebieden zijn mogelijk mits aangetoond wordt dat het leefgebied voor weidevogels wordt versterkt.

BB

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.7.3.2.4 Groen in stads- en dorpsranden

Het groen in stads- en dorpsranden.

Stadsranden Rijssen

De rand van de Veeneslagen en het bedrijventerrein bestaat uit een ecologische zone met open, natte natuur. Er zijn verschillende recreatieve verbindingen vanuit de wijk het landschap in. Deze landschappelijke en recreatieve verbindingen worden versterkt daar waar het open landschap meer de kern in wordt getrokken. Het zicht op de Holterberg vanuit de stadsrand van Rijssen wordt behouden en versterkt door het open landschap dat ertussen ligt. 

De stadsrand van Braakmanslanden is gerafeld en woningen zijn veelal met hun achterzijden naar het landschap gericht. De afscheiding van percelen vormen veelal de rand richting het open landschap. Groene erfafscheidingen zijn de norm. Om de openheid te behouden wordt in het openbaar gebied geen opgaand groen toegepast.

De stadsrand van het ontwikkelgebied de Banis vormt een overgang naar de naastgelegen ecologische zone. Daarbij wordt gezocht naar een samenhangend ecosysteem en herstel van de biodiversiteit. Het landschap van de ecologische zone wordt daarmee in de woonwijk gebracht. De standsrand heeft bij voorkeur een open karakter aansluitend op het bestaande groen. 

Tot slot zijn de stadsranden in het Reggelandschap meer rafelig, waarbij beplantingselementen als lanen, houtwallen, bosperceeltjes afgewisseld worden met (grote) open ruimten.

De rand op de Rijsserberg wordt gekenmerkt door functies als het sportcomplex, een manage of de begraafplaats. De vrij harde rand van de overige bebouwing wordt ingepast met singels en houtwallen, waar hier en daar relatie wordt gelegd met naastgelegen functies. Op plekken waar NNN gelegen is tegen de stadsrand aan, moet er een natuurlijke overgang blijven richting het buitengebied.

Dorpsranden Holten

Het bedrijventerrein van Holten is ontstaan in het open ontginningslandschap en is voor een deel nog in ontwikkeling. Rechte wegen en watergangen zijn structuurdragers. Lijnvormige beplantingselementen passen daarom bij de rand van het bedrijventerrein.

Op de Beuseberg zijn oude holle wegen aanwezig, welke langs de enken leiden. De dorpsrand van Holten verdwijnt hier karakteristiek achter zo'n enk, waarbij de achterliggende Holterberg ook beleefbaar is. Dit specifieke beeld dient behouden te blijven en daarom zal de rand niet ingepast worden met opgaande beplanting.

De rand langs de N350 wordt gevormd door afwisselende bebouwing uit verschillende bouwtijden, langs de parallelweg. Afwisselende voor-, zij- en achterkantsituaties met verschillende erfafscheidingen kenmerken het beeld. Passend langs deze parallelweg is laanbeplanting, al dan niet met een strakke haagstructuur. Aan de oostzijde van Holten is een groen gebied met diverse functies (o.a. wonen, recreatie, natuur en waterwinning) Het gebied biedt kansen voor biodiversiteit en klimaatadaptatie. Toepassing van verschillende soorten groenbeplanting en afwisseling van massa en ruimte zijn hier passend.

De spoorlijn is tot slot de harde grens ten noorden van Holten. De beleving van de Holterberg is belangrijk aan de overzijde van het spoor en ook vanuit verschillende plekken in de woonwijken. Deze beleving moet behouden blijven. Daarnaast is de spoorzone een versnipperde ruimte waarbinnen groen veelal klimaatadaptieve en duurzame doelen dient. Groen in deze dorpsrand dient dit te versterken.

Dorpsranden Dijkerhoek

Dijkerhoek is een kleine kern in het kampenlandschap. De beleving en/of relatie tussen de kern en het buitengebied kan worden versterkt, door het omliggende kampenlandschap zoveel mogelijk de kern in te laten lopen. Het gebruik van groene radialen biedt kansen, waarbij ook aandacht moet zijn voor de molenbiotoop.

Binnen de stads- en dorpsranden gelden per groenelement aanvullende uitgangspunten.

Bomen

Boomsoortenkeuze, grootte, toepassing volgt de karakteristieken van de verschillende randen in Rijssen, Holten en Dijkerhoek en het onderliggende (cultuur)landschap.

Gras

Waar binnen de stads- en dorpsranden openheid wordt voorgeschreven, is er ruimte voor ruigere grassoorten of kleurrijke bloemenmengsels.

Hagen

De biodiversiteit wordt vergroot door het toepassen van meer landschappelijke hagen, bestaande uit verschillende inheemse soorten, tenzij dit cultuurhistorisch niet passend is.

Natuurlijke beplanting

In de voormalige jonge ontginningen en broekgebieden wordt natuurlijke beplanting toegepast om de openheid te benadrukken, zichtlijnen te begeleiden en/of plekken te markeren. Beplantingselementen als houtwallen en singels worden doorgezet, gelijk aan schaal en maat van aanwezige elementen en fijnmazigheid van het onderliggende (cultuur)landschap. Soortenkeuze, grootte, toepassing van beplanting volgt de karakteristiek van de stads- en dorpsranden en onderliggend (cultuur)landschap.

Cultuurlijke beplanting

Rond entrees kan ervoor gekozen worden meer cultuurlijke beplanting en een meer strak beeld te creëren, om het contrast en de plekken te markeren.

CC

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.9 Recreatie en Toerisme [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.9.1 Marketing en communicatie

Recreatie en toerisme zijn belangrijke economische dragers van het landelijk gebied. Holten en de Holterberg hebben hier door hun strategische ligging in Oost-Nederland en goede bereikbaarheid (A1 en spoor) een belangrijk aandeel in, maar ook in de rest van het buitengebied van Rijssen-Holten zijn tal van mogelijkheden voor recreatie en toerisme. Recreatie en toerisme houdt niet op bij de gemeentegrenzen. Samenwerking gebeurt op lokale en regionale schaal op diverse vlakken. Voor de regionale marketing maken we gebruik van de diensten van Marketing Oost. Verder werken we samen met routenetwerken Twente aan een toekomstbestendig regionaal routenetwerk. Het samenwerkingsverband Sallandse Heuvelrug en Twents Reggedal willen de komende jaren voortzetten en doorontwikkelen. Deze samenwerking maakt ons sterker en professioneler.

2.9.2 Duurzame recreatie

De gemeente Rijssen-Holten wil inzetten op duurzame recreatie waarbij sprake is van een gespreide recreatieve druk om nadelige consequenties op natuurlijke waarden van de omgeving tegen te gaan (bodem, water, ecologie). Er liggen kansen om natuur en recreatie samen op te laten trekken. Door monitoring van bezoekersstromen en bezoekersprofielen krijgen we meer inzicht en kunnen we gerichte acties ondernemen. De spreiding van de bezoekersstromen zorgt voor meer bekendheid van de dorps- en stadskernen rondom de Sallandse Heuvelrug. Het vergroten van de bekendheid draagt ook bij aan de vitaliteit van deze kernen. Daarnaast is het wenselijk dat duurzaam vervoer wordt gestimuleerd en het autoverkeer in de natuurgebieden wordt ontmoedigd (met name Toeristenweg). Verder verbeteren en innoveren we op regionaal en lokaal niveau de routestructuren en -netwerken.

2.9.3 Verblijfsrecreatie

De gemeente Rijssen-Holten zet in op duurzame ontwikkeling van verblijfsrecreatie, waarbij kwaliteitsverbetering, landschappelijke inpassing en het inspelen op kansrijke doelgroepen centraal staan. Om goed in te kunnen spelen op de kansrijke doelgroepen kan gebruik worden gemaakt van de kansenkaart van Marketing-Oost waarin de stijlzoeker- en inzichtzoeker als meest kansrijke doelgroepen worden omschreven. Uitbreidingen en transformaties moeten goed onderbouwd zijn en aansluiten op de omgeving, terwijl nieuwvestiging beperkt blijft om de natuurlijke waarden te beschermen. Er wordt speciale aandacht gegeven aan het behoud van het karakter van het buitengebied, met een focus op het benutten van bestaande voorzieningen en het ondersteunen van kleinschalige en unieke recreatieve initiatieven. Vrijkomende agrarische bebouwing en agrarische bedrijven worden gezien als kansen voor de integratie van recreatieve functies, waarbij de vitaliteit en economische draagkracht van het buitengebied behouden blijft. 

2.9.4 Dagrecreatie

Voor dagrecreatie is Nationaal park Sallandse Heuvelrug met het Holterbergplein een belangrijke dagrecreatieve bestemming. Daarnaast zijn locaties als de Canadese begraafplaats, de Oosterhof en de Pelmolen, maar ook kinderboerderij Dondertman voorbeelden van veel bezochte dagrecreatieve voorzieningen. Voor bestaande dagrecreatieve voorzieningen willen we inzetten op behoud, seizoensverlenging en -verbreding. De gemeente staat open voor initiatieven om slechtweervoorzieningen te ontwikkelen. Nieuwe dagrecreatieve voorzieningen moeten passen binnen de landschappelijke kaders en mogen geen nadelige consequenties hebben voor natuur, waterhuishouding, het grondwaterbeschermingsgebied of omliggende agrarische bedrijven. Een koppeling met (nieuwe) dagrecreatie kan gelegd worden met cultuurhistorie en erfgoed dat in onze gemeente rijkelijk aanwezig is. Bij nieuw te realiseren dagrecreatieve voorzieningen is aandacht voor kwantiteit en kwaliteit, met andere woorden er moet sprake zijn van differentiatie in de verschillende vormen van dagrecreatie. Als we kijken naar horeca geldt alleen voor het buitengebied een "nee, tenzij" beleid: horeca is alleen toegestaan als het een toegevoegde waarde biedt binnen een nieuw totaalconcept op een strategische locatie, passend bij routestructuren, waarbij horeca een aanvullende rol speelt.

2.9.5 Routestructuren

Goede routestructuren zijn van groot belang voor een recreatief aantrekkelijk buitengebied. Rijssen-Holten kent veel goede routestructuren voor wandelaars, fietsers en ruiters. Op gebied van routestructuren hebben we de ambitie om tot de top van Nederland te behoren, waardoor verbetering wenselijk en op onderdelen noodzakelijk is en blijft. De kwaliteitsverbetering zit in de begaanbaarheid en toegankelijkheid van routestructuren, maar met name ook in de aantrekkelijkheid van deze routestructuren. Rijssen-Holten sluit aan bij de Twentse filosofie voor routestructuren. Vanuit Twente wordt gewerkt aan een 'visie toekomstbestendige routenetwerken Twente', waarin éénduidige, uniforme en belevenisvolle routenetwerken het uitgangspunt zijn. 

Hierbij draait het om:

 

  • a.

    routebeleving in combinatie met belevingsobjecten;

  • b.

    de koppeling tussen stad/dorp en het landelijk gebied op basis van de systematiek van het spinnenwebmodel;

  • c.

    bijzondere objecten integreren in routes, om zo deze routes uniek te maken voor het gebied (Oosterhof, Beukenlaantje, veerpontje Regge);

  • d.

    het realiseren van thematische routes op basis van regionale thema's;

  • e.

    het creëren van diversiteit in routes op basis van het ruggengraat principe, waarbij meerdaagse (wandel)routes en iconische routes dragers zijn van de routestructuren in de regio;

  • f.

    universele herkenbaarheid, zowel in online als offline omgeving;

  • g.

    toepassing van herkenbare informatiepunten, voor de samenhang van de routestructuren (toeristisch opstappunt (TOP) en toeristisch informatiepunt (TIP).

Daarnaast zijn bij het aanleggen en vinden van nieuwe routestructuren of het opwaarderen/verbeteren van bestaande routes zijn de volgende zaken van belang:

  • nieuwe routestructuren moeten passen in het landschappelijke karakter;

  • het vervolmaken/afronden van de recreatieve routes die Rijssen verbinden met de Holterberg, waarbij de dijk- en zandwegen de basis vormen;

  • routestructuren verbinden met het fietsnetwerk, waarbij opwaardering van het fietsnetwerk, bijvoorbeeld met een snelfietsweg, kansen biedt voor (duurzame) bereikbaarheid;

  • recreatieve routes worden opgewaardeerd met groenvoorzieningen.

  • kwetsbare natuur komt niet in het gedrang. De toegankelijkheid van natuurgebieden wordt geoptimaliseerd waar mogelijk en beperkt op plekken waar dat vanuit het oogpunt van natuur gewenst is.

  • specifiek voor ruiterpaden geldt dat een netwerk van ruiterpaden de beleving te paard mogelijk maakt en de verschillende maneges met elkaar en mooie plekken in het gebied verbindt.

 

2.9.6 Recreatie en toerisme per deelgebied

2.9.6.1 Recreatie en toerisme in de kern Holten

Recreatie en toerisme in Holten moet sterker verbonden worden met Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug, daar willen we de komende jaren op inzetten. Het versterken van deze verbinding is essentieel voor het bevorderen van recreatie en toerisme in Rijssen-Holten en de spreiding van bezoekers. Een aantrekkelijk centrum met passend aanbod aan winkels en horeca en voldoende parkeren is daarvoor een goede basis. Verder zal er moeten worden gewerkt aan een programma met bijbehorende voorzieningen om mensen vanuit het dorp Holten te laten starten met (duurzame) recreatieve activiteiten, denk hierbij aan routes en het stimuleren van het aanbod duurzaam vervoer. Communicatie is hierin ook van belang om te zorgen dat de potentiële bezoekers van deze aanvullende voorzieningen op de hoogte worden gebracht. 

Zo kan Holten zich naast het Holterbergplein doorontwikkelen als een nog beter startpunt voor recreatie op de Sallandse Heuvelrug. Dit draagt bij aan de doelstelling om duurzaam recreëren te verbeteren en zorgt ervoor dat Holten een belangrijke schakel wordt in recreatie en toerisme van de regio. Zo kunnen zowel inwoners als toeristen genieten van een unieke combinatie van natuur en stedelijke voorzieningen, waarbij duurzaamheid centraal staat.

2.9.6.2 Recreatie en toerisme in de kern Rijssen

Recreatie en toerisme in Rijssen richt zich op het behouden en versterken van haar winkelgebied, dat essentieel is voor de lokale recreatie en toerisme sector. Een aantrekkelijk en vitaal winkelgebied trekt niet alleen inwoners maar ook regionaal bezoek en toeristen, die profiteren van een divers aanbod aan winkels en horecagelegenheden. Dit winkelgebied fungeert als een belangrijk economisch en sociaal hart van de stad. Daarnaast biedt de rijke historie van Rijssen, die momenteel nog onvoldoende bekend en uitgedragen wordt, een unieke kans om de toeristische aantrekkingskracht te vergroten. Als onderdeel van de Hanze, heeft Rijssen een interessant cultureel erfgoed dat beter benut kan worden om bezoekers te informeren en te inspireren. Met deze geschiedenis kunnen beleefroutes worden vormgegeven en kunnen bestaande routes beter beleefbaar worden gemaakt, zoals het Markramerspad en Overijsels Havezathepad. Door de combinatie van historisch erfgoed, natuurlijke schoonheid, dagrecreatie en een levendig winkelgebied kan Rijssen zich positioneren als een veelzijdige bestemming binnen de recreatie en toerisme sector. Dit vraagt om een integrale aanpak waarbij behoud, promotie en vernieuwing hand in hand gaan om de aantrekkelijkheid van Rijssen te versterken.

2.9.6.3 Recreatie en toerisme in Espelo, Dijkermaten en Dijkerhoek 

Langs een onregelmatig raster van wegen ligt verspreide agrarische bebouwing met groene erven; soms van historisch karakter, soms moderne bedrijven. De balans tussen leefbaarheid, agrarische bedrijvigheid en biodiversiteit is de uitdaging in het gebied. Indien agrariërs behoefte zien aan het toevoegen van een nevenfunctie aan hun bedrijfsvoering kan een recreatieve functie mogelijk een invulling vormen. Het buitengebied kan ten gevolge van de transitieopgave in het landelijk gebied ruimte bieden aan  nieuwe recreatieve en toeristische ontwikkelingen. Voor wat betreft recreatie en toerisme in Espelo, Dijkermaten en Dijkerhoek kan dat betrekking hebben op uitbreiding van bestaande bedrijven, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven of transformatie van (agrarische) bedrijfsbestemmingen. Agrarische bedrijven kunnen, zonder nadelige effecten op de omgeving, verblijfsrecreatie integreren om hun bedrijfsvoering te diversifiëren en zo bij te dragen aan de vitaliteit van het buitengebied. Bovendien biedt het versterken van het kleinschalige landschap, in combinatie met recreatie, mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van het landelijk toerisme in de gemeente.  Hierbij kan eventueel vrijgekomen agrarische bebouwing in het gebied getransformeerd worden naar hoogwaardige recreatieve voorzieningen, die zowel landschappelijk goed ingepast zijn als markttechnisch onderbouwd. De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente.

2.9.6.4 Recreatie en toerisme op de Westflank Holterberg

Dit gebied ligt op de westflank van de Holterberg. Kenmerkend is de verspreide aanwezigheid van historische Sallandse boerderijen en erven (met sterke Twentse invloeden), tussen glooiende akkers, bosjes en beplantingselementen, waardoor het gebied zeer gevarieerd en kleinschalig is. Het gebied heeft hoge natuurwaarden en ligt voor een deel in het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Om de recreatieve druk te verspreiden worden er op de flanken van de Holter- en Rijsserberg extra mogelijkheden gecreëerd voor kleinschalige en unieke verblijfsrecreatie binnen de bouwmogelijkheden van het bestaande erf. Hierbij zijn het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing een voorwaarde. 

Hiernaast is de overgang tussen natuur en agrarisch buitengebied ook sterk kenmerkend. Het buitengebied kan ten gevolge van de transitieopgave in het landelijk gebied ruimte bieden aan  nieuwe recreatieve en toeristische ontwikkelingen. Voor wat betreft recreatie en toerisme op de Westflank Holterberg kan dat betrekking hebben op uitbreiding van bestaande bedrijven, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven of transformatie van (agrarische) bedrijfsbestemmingen. Agrarische bedrijven kunnen, zonder nadelige effecten op de omgeving, verblijfsrecreatie integreren om hun bedrijfsvoering te diversifiëren en zo bij te dragen aan de vitaliteit van het buitengebied. Bovendien biedt het versterken van het kleinschalige landschap, in combinatie met recreatie, mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van het landelijk toerisme in de gemeente.  Hierbij kan eventueel vrijgekomen agrarische bebouwing in het gebied getransformeerd worden naar hoogwaardige recreatieve voorzieningen, die zowel landschappelijk goed ingepast zijn als markttechnisch onderbouwd. De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente.

2.9.6.5 Recreatie en toerisme in Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek

In dit gebied staan overwegend grote agrarische bedrijven. Het gebied kent grote kavels en staat bekend om de weidevogels in de natuur van de Fliermaten. Om de ruimte voor de agrarische sector te behouden is het toevoegen van functies voor recreatie en toerisme in Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek uitgesloten.

2.9.6.6 Recreatie en toerisme in De Schipbeek

De Schipbeek was vroeger een belangrijke handelsroute tussen de Hanzesteden Munster en Deventer. Tegenwoordig is het een prachtig beekdal waar genoten kan worden van water, natuur en cultuur. Het Pieterpad loopt ook gedeeltelijk langs de Schipbeek, daarmee zien veel wandelaars dit gebied. Kansen liggen er om de recreatieve en natuurlijke betekenis van het gebied te vergroten en te versterken. Focus ligt hierbij op de sportieve groep recreanten. Vanwege het Hanzeverleden liggen hier kansen om deze oude handelsroute weer nieuw leven in te blazen, dit is een groot project dat loopt, waarbij de gemeente een faciliterende en betrokken rol heeft. Het gebied De Schipbeek is verder een overwegend agrarisch gebied. Om de ruimte voor de agrarische sector te behouden is het toevoegen van functies voor recreatie en toerisme in De Schipbeek uitgesloten.

2.9.6.7 Recreatie en toerisme op de Holterberg

De ambitie voor de Holterberg is om de druk op de meest kwetsbare natuurgebieden en toeristische hotspots, zoals het Holterbergplein, te verminderen. Dit kan worden bereikt door bezoekers beter te spreiden in tijd en ruimte. Het creëren van nieuwe start- en informatiepunten verspreid over het hele Sallandse Heuvelrug en Twentsreggedal gebied, gecombineerd met gerichte communicatie, marketing en productontwikkeling, kan helpen bezoekers te verleiden om ook andere delen van het gebied te ontdekken en op minder populaire tijden een bezoek te brengen. Ook wordt er gestreefd naar vermindering van gemotoriseerd verkeer. Door (extra) beperkingen van het gebruik als doorgaande weg naar Hellendoorn (inclusief handhaving op snelheid en sluitingstijden) en door stimulering wandelen, fietsen of OV vanaf de voet van de Holterberg. Onderzoek naar hardere maatregelen moet worden afgerond om op basis daarvan een uitvoeringsprogramma vorm te geven. Onderzoek en monitoring zullen een belangrijke rol spelen in dit proces, zodat de effecten van deze maatregelen continu geëvalueerd en aangepast kunnen worden. Hierdoor kan de focus worden gelegd op de juiste balans tussen natuurbehoud en recreatie voor de toekomst. 

De recreatie en toerisme op de Holterberg is mede bijzonder omdat juist in dit gebied, naast de Rijsserberg, zich de meeste hotels bevinden. De afgelopen jaren hebben veel van deze voorzieningen een kwaliteitsslag doorgemaakt. Toch blijven er kansen liggen voor kwaliteitsverbetering en opwaardering van bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen en transformatie van locaties met een bedrijfsfunctie naar een verblijfsrecreatieve functie. Hierbij wordt als minimale inspanning verwacht dat gekeken wordt naar een duurzame kwaliteitsverbetering en een goede bedrijfseconomische onderbouwing. Denk hierbij aan het juist marktsegment en een passende aansluiting op het omliggende gebied. Grootschalige uitbreidingen van recreatieve voorzieningen zijn binnen deze deelgebieden niet gewenst, omdat dit conflicteert met het beschermen van de natuurlijke en ecologische waarden van de Natura2000 en het Natuurnetwerk Nederland. Er is onder voorwaarden zeer beperkte ruimte voor innovatieve ‘groene’ verblijfs- en belevingsconcepten van tijdelijke (max 5 jaar) aard op de terreinen van grootgrondbezitters (meer dan 250 Ha).  

2.9.6.8 Recreatie en toerisme in Holter- en Lokerenk en Look

Voor recreatie en toerisme in Holter- en Lokerenk en Look moet ingezet worden op het versterken van de recreatieve verbinding tussen Holten en de Holterberg. Verder kent het gebied bijzondere cultuurhistorisch waarden door verschillende archeologische monumenten, waaronder de fundamenten van (middeleeuws kasteel) de Waerdenborch aan de rand van Holten. Recreatief gezien zijn er bestaande (grootschalige) verblijfsrecreatieve accommodaties, zoals een vakantiepark en camping. Ook zijn er bestaande ontwikkelingen gaande in dit gebied, een nieuwe ontwikkeling van recreatiewoningen en een mogelijke uitbreiding bij een camping. Hier worden plannen uitgewerkt/ontwikkeld voor uitbreiding van het verblijfsaanbod. Het is van belang dat hier goed wordt gekeken naar de balans tussen economie en ecologie, en hoe dit kan aansluiten bij de ambitie. 

Daarnaast geldt dat in de rest van het buitengebied (met uitzondering van deelgebieden 3 en 4), ten gevolge van de transitieopgave in het landelijk gebied, ruimte geboden wordt aan nieuwe recreatieve en toeristische ontwikkelingen. Dat kan betrekking hebben op uitbreiding van bestaande bedrijven, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven of transformatie van (agrarische) bedrijfsbestemmingen. Hierbij kan vrijgekomen agrarische bebouwing getransformeerd worden naar hoogwaardige recreatieve voorzieningen, die zowel landschappelijk goed ingepast zijn als markttechnisch onderbouwd. Agrarische bedrijven kunnen, zonder nadelige effecten op de omgeving, verblijfsrecreatie integreren om hun bedrijfsvoering te diversifiëren en zo bij te dragen aan de vitaliteit van het buitengebied. Bovendien biedt het versterken van het kleinschalige landschap, in combinatie met recreatie, mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van het landelijk toerisme in de gemeente. 

De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente.

2.9.6.9 Recreatie en toerisme bij de Beuseberg, Zuurberg en Borkeld

Het gebied van de Zuurberg en de Beuseberg behoort tot de hogere delen van de gemeente. Het gebied kenmerkt zich door de overgang van natuur naar agrarische gronden. Er liggen kansen voor het ontwikkelen van actieve vormen van recreatie rondom de Zuurberg en de Beuseberg. Hierbij is het van groot belang dat er aansluiting wordt gezocht bij bestaande en nieuwe routestructuren, zoals het Pieterpad en het Wereldtijdpad, om zo een betere verbinding met andere deelgebieden te leggen. Versterking van de (verblijfs)recreatieve voorzieningen in combinatie met landschappelijke inpassing biedt veel kansen voor dit gebied. Outdoors Holten speelt hier al op in, zij hebben grote ontwikkelplannen die passen bij de visie. 

Verder zijn in dit gebied, langs de A1, zijn twee horecalocaties gelegen. De bestaande horecagelegenheden aan de verzorgingsplaatsen vragen een kwaliteitsimpuls. Deze horecagelegenheden zijn hierbij in principe bedoeld voor (zakelijke) gebruikers van de weg. Met name de locatie op de verzorgingsplaats ten noorden langs de A1, vraagt aandacht, waarbij op deze locatie ook mogelijkheden zijn voor een nieuwe verblijfsrecreatieve of horeca invulling. Zodat het ook voor toeristen aantrekkelijk is om hier te verblijven.

Het buitengebied kan ten gevolge van de transitieopgave in het landelijk gebied ruimte bieden aan nieuwe recreatieve en toeristische ontwikkelingen. Voor wat betreft recreatie en toerisme bij de Beuseberg, Zuurberg en Borkeld kan dat betrekking hebben op uitbreiding van bestaande bedrijven, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven of transformatie van (agrarische) bedrijfsbestemmingen. Agrarische bedrijven kunnen, zonder nadelige effecten op de omgeving, verblijfsrecreatie integreren om hun bedrijfsvoering te diversifiëren en zo bij te dragen aan de vitaliteit van het buitengebied. Bovendien biedt het versterken van het kleinschalige landschap, in combinatie met recreatie, mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van het landelijk toerisme in de gemeente.  Hierbij kan eventueel vrijgekomen agrarische bebouwing in het gebied getransformeerd worden naar hoogwaardige recreatieve voorzieningen, die zowel landschappelijk goed ingepast zijn als markttechnisch onderbouwd. De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente.

De Borkeld is een gebied met veel particuliere recreatiewoningen en een belangrijk marktaandeel in het toerisme van Rijssen-Holten. Het huidige aantal woningen, het aantal recreatiewoningen in het bestemmingsplan opgenomen inclusief verleende vergunningen waarvan de recreatiewoningen nog niet zijn gerealiseerd, is tevens het maximum. Het gebied is echter niet volledig vitaal en vraagt om verbetering en (her)ontwikkeling. Dit gebied heeft bijzondere aandacht vanuit het project vitale vakantieparken Overijssel. Momenteel biedt een deel van de vakantieparken huisvesting aan tijdelijke gebruikers. Om deze locaties te vitaliseren is een plan nodig.  De gemeente is sinds 2024 eigenaar van een park waar de komende jaren asielzoekers worden opgevangen, met toekomstig recreatief gebruik als doel.

Er is met de eigenaren en gebruikers van de Borkeld, samen met de omgeving, afgesproken dat er een gebiedsvisie opgesteld gaat worden in de toekomst. Zodat er vanuit verschillende perspectieven naar een toekomstbestendige omgeving van de Borkeld kan worden toegewerkt. 

Een belangrijk element van de visie is de ontwikkeling van een start- en informatiepunt, net buiten de gemeente, met een sterke koppeling naar het natuurgebied van de Borkeld. Dit punt dient niet alleen als toegangspoort tot het gebied, maar ook als een plek waar bezoekers informatie kunnen verkrijgen over de routes, de natuur, en de beschikbare voorzieningen. Dit kan bijdragen aan een betere spreiding van recreatiedruk, waardoor de druk op de nabijgelegen Holterberg afneemt. 

2.9.6.10 Recreatie en toerisme op de Oostflank Holterberg

Aan de zuidrand van het gebied, langs de Rijssenseweg/Holterstraatweg, liggen enkele verblijfsrecreatieterreinen. Deze recreatieterreinen zijn bezig met ontwikkelplannen (waarvan één in uitvoering en één recent in het Omgevingsplan vastgesteld). De belangrijkste uitdagingen voor dit gebied zijn het beheersen van de recreatiedruk op de Holterberg en het uitbreiden van de verblijfsrecreatieve mogelijkheden. Om de recreatieve druk te verspreiden worden er op de flanken van de Holter- en Rijsserberg extra mogelijkheden gecreëerd voor kleinschalige en unieke verblijfsrecreatie binnen de bouwmogelijkheden van het bestaande erf. Hierbij zijn het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing een voorwaarde. 

Het buitengebied kan ten gevolge van de transitieopgave in het landelijk gebied ruimte bieden aan nieuwe recreatieve en toeristische ontwikkelingen. Voor wat betreft recreatie en toerisme op de Oostflank Holterberg kan dat betrekking hebben op uitbreiding van bestaande bedrijven, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven of transformatie van (agrarische) bedrijfsbestemmingen. Agrarische bedrijven kunnen, zonder nadelige effecten op de omgeving, verblijfsrecreatie integreren om hun bedrijfsvoering te diversifiëren en zo bij te dragen aan de vitaliteit van het buitengebied. Bovendien biedt het versterken van het kleinschalige landschap, in combinatie met recreatie, mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van het landelijk toerisme in de gemeente.  Hierbij kan eventueel vrijgekomen agrarische bebouwing in het gebied getransformeerd worden naar hoogwaardige recreatieve voorzieningen, die zowel landschappelijk goed ingepast zijn als markttechnisch onderbouwd. De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente.

2.9.6.11 Recreatie en toerisme in Omgeving de Leiding en Overtoom

De gebieden Middelveen-Overtoom en Zunasche Heide zijn de afgelopen jaren drastisch veranderd. Weilanden maakten plaats voor nieuwe natuur en het gebied is nu een verbinding tussen de Sallandse Heuvelrug, de Borkeld en het Elsenerveld. Het gebied wordt gekenmerkt door verhoogde dijkwegen, die samen met het unieke verkavelingspatroon de cultuurhistorische waarde van het landschap onderstrepen. De Zunasche Wal, een historische grens tussen Rijssen en Wierden, en de elzensingels dragen eveneens bij aan het rijke culturele erfgoed. Daarnaast biedt de natte natuur, het aanwezige kwelwater, met zijn bijzondere belevingswaarde, een aantrekkelijk decor voor recreanten en natuurliefhebbers. Het gebied is inmiddels een walhalla voor vogelspotters en een uniek stukje natuur dat veel bekijks trekt. Er liggen kansen voor een betere vermarkting van het gebied en het verbeteren van routestructuren voor fietsers en wandelaars. Dit moet wel passen binnen de mogelijkheden van de natuurlijke waarden van het gebied. Delen van het gebied zijn onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland. 

Het buitengebied kan ten gevolge van de transitieopgave in het landelijk gebied ruimte bieden aan  nieuwe recreatieve en toeristische ontwikkelingen. Voor wat betreft recreatie en toerisme in Omgeving de Leiding en Overtoom kan dat betrekking hebben op uitbreiding van bestaande bedrijven, nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven of transformatie van (agrarische) bedrijfsbestemmingen. Agrarische bedrijven kunnen, zonder nadelige effecten op de omgeving, verblijfsrecreatie integreren om hun bedrijfsvoering te diversifiëren en zo bij te dragen aan de vitaliteit van het buitengebied. Bovendien biedt het versterken van het kleinschalige landschap, in combinatie met recreatie, mogelijkheden voor verdere ontwikkeling van het landelijk toerisme in de gemeente. De focus moet daarbij wel liggen op kwaliteit en uniek/vernieuwend aanbod (niet meer van hetzelfde). Het moet bijdragen aan de doelgroepen die we willen aantrekken binnen de gemeente.  

2.9.6.12 Recreatie en toerisme op de Rijsserberg 

Recreatie en toerisme op De Rijsserberg biedt diverse dag- en verblijfsrecreatieve mogelijkheden die de aantrekkelijkheid van de gemeente versterken. Het is net zoals het Hollands Schwarzwald een belangrijke uitvalsbasis voor recreanten. Belangrijke trekpleisters, naast wandelen en fietsen, zoals het zwembad De Koerbelt en het Leemspoor Museum trekken zowel lokale bewoners als toeristen aan. Daarnaast dragen grote horecagelegenheden bij aan een recreatieve ervaring, voor zowel de inwoner als de bezoeker. Verblijfsaccommodaties bieden comfortabele accommodaties, naast de Holterberg is ook hier hotelaanbod. De afgelopen jaren hebben veel van deze voorzieningen een kwaliteitsslag doorgemaakt. Toch blijven er kansen liggen voor kwaliteitsverbetering en opwaardering van bestaande verblijfsrecreatieve voorzieningen en transformatie van locaties met een bedrijfsfunctie naar een verblijfsrecreatieve functie. Hierbij wordt als minimale inspanning verwacht dat gekeken wordt naar een duurzame kwaliteitsverbetering en een goede bedrijfseconomische onderbouwing. Denk hierbij aan het juist marktsegment en een passende aansluiting op het omliggende gebied. Grootschalige uitbreidingen van recreatieve voorzieningen zijn binnen deze deelgebieden niet gewenst, omdat dit conflicteert met het beschermen van de natuurlijke en ecologische waarden van de Natura2000 en het Natuurnetwerk Nederland.

De oost- en zuidranden van Rijssen zijn daarbij aangewezen als recreatief ontwikkelgebied, wat kansen biedt om nieuwe kleinschalige faciliteiten toe te voegen en bestaande voorzieningen kwalitatief te versterken en beter op elkaar af te stemmen. Kansen liggen met name in het verbeteren van de routestructuren en het beter benutten van de aanwezige recreatieve mogelijkheden. Daarnaast kunnen de cultuurhistorische waarden in het gebied beter zichtbaar en beleefbaar worden gemaakt. Rijssen-Zuid kan zich op deze manier verder ontwikkelen als een veelzijdig recreatief ontwikkelgebied, aantrekkelijk voor zowel lokale bezoekers als toeristen. 

2.9.6.13 Recreatie en toerisme bij De Regge en Oosterhof

De Regge is een rivier die weer als vanouds meandert langs Rijssen en vormt daarmee een belangrijke verbindende recreatieve factor. Het gebied rondom de Regge is bijzonder aantrekkelijk voor mens, plant en dier. De recent voltooide herinrichting van de Regge creëert nieuwe mogelijkheden voor het gebied rondom de Pelmolen. Dit historische gebied kan worden ontwikkeld tot een aantrekkelijke bestemming voor zowel recreatie als educatie, waarbij de nadruk ligt op de rijke geschiedenis van de regio, haar band met de Hanze en wellicht kleinschalige watersport activiteiten.

Rijssen, Oosterhof en de omliggende gebieden bieden unieke kansen voor recreatie en toerisme bij De Regge en Oosterhof  door het potentieel als cultureel cluster en start- en informatiepunt. Het ontwikkelen van de Oosterhof als een centraal start- en informatiepunt kan bijdragen aan de spreiding van toeristen in ruimte en tijd, waardoor de druk op andere recreatieve hotspots wordt verminderd. 

De visie vanuit het Masterplan Oosterhof richt zich op het landbouwlandschap ten oosten van Rijssen, namelijk Havezate De Oosterhof, Het Volkspark, park De Eshorst en de paardenweide. De focus ligt op het beschermen, verder ontwikkelen, en verbinden met de omgeving van dit gebied. Deze visie houdt rekening met de sfeer en achtergrond van de genoemde plekken. Hierbij is ook een stuk cultuur en erfgoed gemoeid, denk hierbij aan verschillende musea. Deze en meerdere recreatieve componenten bevat het masterplan die aansluiten bij de ambitie om cultuur en erfgoed beter te positioneren. Door deze culturele en historische aspecten prominenter naar voren te brengen, kan Rijssen Oosterhof een aantrekkelijker bestemming worden voor toeristen die geïnteresseerd zijn in cultuur en geschiedenis. Hierbij is het Rijssens Museum één van de trekkers, maar kan men ook vanaf het water met de Enterse Zomp een stuk van de geschiedenis ervaren worden. Om dit verder te versterken kunnen (meer) evenementen georganiseerd worden in de evenementenweide. Om dit te realiseren is het eveneens belangrijk om de samenwerking tussen de Kooperaatsie en Toerisme Rijssen-Holten te behouden en versterken.

DD

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.10 Economie [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.10.1 Bedrijvigheid in het buitengebied

2.10.1.1 Landbouw

Landbouw is de hoofdfunctie en de belangrijkste economische identiteitsdrager in het grootste gedeelte van het buitengebied. Juist deze sector heeft momenteel te maken met grote opgaven en een grote onzekerheid.

De landbouw zal een flinke bijdrage moeten leveren aan de vermindering van de stikstofuitstoot. Dit betekent een transitie van intensieve landbouw naar extensieve kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw. De Provincie Overijssel stelt een 3x3 aanpak centraal, gericht op sociaal-economisch perspectief, een duurzame landbouwsector en het herstel van natuur, watersystemen en klimaat. Daarbij is ook gewerkt aan een provinciale landbouwvisie. Met name in gebieden naast en nabij Natura2000 gebieden en Kaderrichtlijn Water wateren (KRW) zullen de opgaven veranderingen met zich meebrengen. Ook in gebieden waar minder druk op de natuur is zal de landbouw moeten extensiveren. Het aantal agrarische bedrijven zal de komende jaren naar verwachting afnemen. Deze trend is al jaren zichtbaar en zal verder doorzetten met de huidige ontwikkelingen.

Als gemeente ondersteunen wij onze agrariërs, door met hen in gesprek te blijven over de ontwikkelingen en de perspectieven. De gebiedscoördinator van de gemeente is hierbij een belangrijke schakel tussen de agrariërs en de gemeente. Vanuit gebiedsprocessen moet duidelijk worden wat een duurzame invulling van een gebied is en hoe de toekomst van de agrarische bedrijven in het gebied eruit komt te zien. Deze gebiedsprocessen kunnen het beste opgepakt worden vanuit het gebied zelf. De agrariërs beschikken over de meeste inhoudelijke gebiedskennis en kunnen passende oplossingsrichtingen aandragen rondom specifieke opgaven. De gemeente denkt hierbij mee en faciliteert bij de opzet van deze gebiedsprocessen. Binnen een gebiedsproces kan de gemeente bijvoorbeeld meedenken over de inzet en beschikbaarheid van gronden. Met stoppende agrariërs zoeken we samen naar een nieuwe invulling van de vrijkomende agrarische bebouwing die past bij het gebied en kijken we naar het sociaal economisch perspectief van de stoppende agrariër zelf.

Voor blijvende agrariërs zal er sprake zijn van aanpassingen van hun bedrijfsvoering. Hierbij wordt ruimte geboden voor het zoeken naar andere verdienmodellen. Kennisinstellingen, agrariërs, bedrijven en overheden werken samen aan een duurzame agrarische sector en kringlooplandbouw. Er wordt ingezet op praktijkpilots om te zien welke vernieuwingen een nieuw verdienmodel kunnen creëren. Een voorbeeld is het verkennen van het telen van gewassen voor biobased bouwmaterialen en het telen van eiwitten.

Binnen de gemeente Rijssen-Holten blijft er ruimte voor agrarische bedrijven. Voor de uitbreiding van agrarische bedrijven geldt dat uitbreiding moet passen binnen de geldende Europese en landelijke milieuvoorwaarden. Niet elk gebied zal geschikt zijn voor uitbreiding van het agrarische bedrijf. Binnen het gebied ten zuidwesten van Holten zien we de meeste kansen voor agrarische bedrijven. Binnen de overige delen zal landbouw een meer extensief karakter hebben door het toepassen van kringlooplandbouw en functieverbreding.

Binnen de gebieden rondom Natura2000, KRW watergangen en Natuurnetwerk Nederland zal de agrarische sector een meer natuurinclusieve ontwikkeling doormaken, waarbij er extra ruimte is voor functieverbreding zoals recreatie. 

Alle nieuwe ontwikkelingen in de landbouwsector moeten een bijdrage leveren aan de identiteit en de karakteristiek van het landelijk gebied.

2.10.1.2 Primair landbouwgebied

De deelgebieden Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek en de Schipbeek zijn aangewezen als primair landbouwgebied. In deze gebieden liggen kansen en is ruimte voor agrariërs om hun agrarische bedrijf verder te ontwikkelen, binnen de geldende milieuregelgeving. In het noorden van dit gebied dient wel rekening gehouden te worden met het waterintrekgebied. Nieuwe ontwikkelingen rondom conflicterende functies zijn niet gewenst in dit gebied. 

2.10.1.3 (Boom)kwekerijen en sierteelten

Chemische gewasbeschermingsmiddelen kunnen een negatief effect hebben op de waterkwaliteit en de gezondheid van omwonenden. (Boom)kwekerijen en sierteelten, waaronder ook lelieteelt, zijn daarom niet zomaar overal toegestaan in de gemeente Rijssen-Holten. Op gronden met een agrarische functie mogen geen beplantingsgewassen zoals planten, struiken en bomen, één en ander in de vorm van volle grondteelt dan wel pot- en containerteelt of daarmee gelijk te stellen teelt worden verbouwd (tenzij dit locatiespecifiek wel is toegestaan). Het omgevingsplan van de gemeente stelt dus regels over het wel of niet mogen verbouwen van deze gewassen op agrarische grond.

2.10.1.4 Functieverbreding bij agrarische bedrijven

Functieverbreding is een mogelijkheid om agrarische bedrijven gezond te houden. Het kan hier gaan om agrarisch gerelateerde bedrijfsactiviteiten (o.a. landschapsonderhoud en landbouwmechanisatie) of niet-agrarisch gerelateerde bedrijfsactiviteiten (o.a. recreatie of kinderopvang) of een mix van beiden (o.a. zorgboerderij). Ook liggen er kansen voor de verkoop van streekproducten. Hierbij is het ontwikkelen van een lokaal netwerk waarin ondernemers en initiatiefnemers elkaar kunnen vinden, inspireren en versterken door samenwerkingen aan te gaan van belang.

Verbreding is mogelijk mits deze de primaire bedrijvigheid in het gebied niet schaadt. Zo is er in het primair landbouwgebied minder mogelijk qua functieverbreding dan in andere gebieden. Belangrijk uitgangspunt bij nevenfuncties of kleinschalige bedrijfsfuncties is, dat er sprake is van een agrarische functie waarbij een nieuwe functie wordt toegevoegd. Voor niet-agrarisch gerelateerde bedrijfsactiviteiten geldt een maximum omvang die wenselijk is in het buitengebied. Bij eventuele beëindiging van de agrarische functie wordt de nieuwe functie heroverwogen als zelfstandige functie bij de vrijkomende agrarische bebouwing. 

Verbreding van het agrarische bedrijf heeft vaak ook consequenties voor het erf of de directe omgeving van het erf, bijvoorbeeld een kleinschalig kampeerterrein. Erven zijn een van de belangrijkste beelddragers van het buitengebied. Erven verschillen bovendien van opzet en uitstraling per landschapstype. Door bij het vormgeven van de erven rekening te houden met de karakteristieken ter plekke, kan het landschapsbeeld worden behouden of versterkt. De gemeente stelt dan ook als voorwaarde dat uitbreidingen en ontwikkelingen bijdragen aan een verhoging van de kwaliteiten van het landschap ter plaatse. Daarbij passen middelen zoals nieuwe perceelsrandbeplanting en goed in het in het landschap ingepaste erven. Het verdient aanbeveling om met de aanplant van nieuwe beplanting of de aanleg van water rekening te houden met de ecologische potenties hiervan.

2.10.1.5 Vrijkomende agrarische bebouwing en bedrijfsactiviteiten

De verwachting is dat de vrijkomende agrarische bebouwing in het buitengebied zal toenemen. Het aantal agrarische bedrijven loopt namelijk nog steeds terug. Door meer mogelijkheden te bieden voor deze locaties met vrijkomende agrarische bebouwing wordt de leefbaarheid, vitaliteit en de lokale economie gestimuleerd. Ook wordt leegstand en verpaupering voorkomen. Hierbij wordt uitgegaan van bedrijfsactiviteiten tot en met milieucategorie 2 of bedrijven met een hogere milieucategorie als ze aan het buitengebied (de landbouw) gelieerd zijn.

Uitbreiden van niet-agrarische bedrijvigheid is in principe niet mogelijk, alleen de schuur-voor-schuur regeling geeft hier mogelijkheden voor. Waarbij gesloopte meters van elders ingezet kunnen worden voor de uitbreiding van een niet-agrarisch bedrijf. Hoofdstuk 3 in het Externe link: beleid ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied beschrijft de mogelijkheden en voorwaarden voor vrijkomende agrarische bebouwing.

Invulling geven aan voormalige agrarische bebouwing is mogelijk als er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, een toevoeging van ruimtelijke kwaliteit, en de invulling gericht is op de duurzame voortzetting van het bedrijf ter plaatste. Waarbij er geen nadelige consequenties zijn voor bijvoorbeeld natuurgebieden en de drinkwaterwinning.

2.10.1.6 Andere bestaande bedrijvigheid in het buitengebied

Naast de landbouw is er ook andere bedrijvigheid in het buitengebied aanwezig. Hierbij kan gedacht worden aan bedrijven (gelieerd aan het buitengebied) als, loonwerkbedrijven, maneges, hoveniersbedrijven en tuincentra. Deze bedrijvigheid is van belang voor de vitaliteit van het buitengebied en deze willen we behouden. Wel wordt er rekening gehouden met de impact van deze bedrijvigheid op de leefbaarheid van het buitengebied.

2.10.1.7 Nieuwe bedrijvigheid in het buitengebied

Voor de vitaliteit van ons buitengebied is er ruimte voor nieuwe bedrijvigheid. Zoals eerder benoemd is het mogelijk om in voormalige agrarische bedrijfsbebouwing bedrijven tot en met milieucategorie 2 te vestigen. Deze nieuwe vaak niet-agrarische bedrijvigheid draagt bij aan een leefbaar landelijk gebied. Nieuwvestiging van detailhandel is in het landelijk gebied in principe niet toegestaan, tenzij het gaan om de verkoop van streekproducten bij een (voormalig) agrarisch bedrijf.

Bedrijven met een hoge milieubelasting (milieucategorie 3 of hoger) die niet gelieerd zijn aan de agrarische sector of bedrijven met nadelige consequenties voor natuur, landbouw of recreatie kunnen in principe geen plek krijgen in het landelijk gebied. Daarnaast is nieuwvestiging van agrarische bedrijven niet mogelijk, tenzij gebruik wordt gemaakt van voormalige agrarische locaties waar planologisch nog een agrarisch bedrijf mogelijk is. 

De vestiging van nieuwe bedrijvigheid, zoals bedrijfsmatige paardenhouderijen en bedrijfsmatige druiventeelt of vergelijkbare gewassen die ondersteunende constructies nodig hebben, mogen geen onevenredige hinder veroorzaken voor de bestaande omgeving. De vestiging van nieuwe bedrijvigheid is alleen mogelijk als er sprake is van een goede landschappelijke inpassing, toevoeging van ruimtelijke kwaliteit en er geen nadelige consequenties zijn voor bijvoorbeeld natuurgebieden en de drinkwaterwinning. 

EE

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.11 Wonen [Gereserveerd]

FF

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

2.11.1 Woningbouwopgave [Gereserveerd]

[Gereserveerd]

2.11.1.1 Woningbouwopgave in het buitengebied

Wonen is een belangrijke functie voor het buitengebied, vanwege de bijdrage aan de sociaal-economische leefbaarheid. Toch is wonen, net als niet-agrarische bedrijvigheid, ondergeschikt aan de hoofdfunctie(s) van het buitengebied: natuur en landbouw. 

Het aantal burgerwoningen in het buitengebied zal de komende jaren toenemen als gevolg van het beëindigen van agrarische bedrijfsvoering en het omzetten van bedrijfswoningen naar woningen met voormalige agrarische bebouwing. 

Toevoegingen van woningen op een willekeurige locatie in het buitengebied is niet mogelijk. Nieuwe woningen toevoegen in het buitengebied is alleen mogelijk via de rood-voor-rood regeling. Bij deze regeling wordt landschapsontsierende bebouwing gesloopt. Onder landschapsontsierende bebouwing valt bijvoorbeeld buiten gebruik gestelde (agrarische) bedrijfsgebouwen, torensilo's, dan wel andere solitaire (bedrijfs)bebouwing in het buitengebied. Uitgangspunt voor de rood-voor-rood regeling is dat de compensatiekavel(s) gesitueerd wordt/worden op de locatie waar ook de sloop van de landschapsontsierende bebouwing plaatsvindt. In uitzonderlijke gevallen kan hiervan afgeweken worden. Het Externe link: beleid ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied Rijssen-Holten beschrijft alle voorwaarden rondom de mogelijkheden van rood-voor-rood. Bij deze regeling wordt een zorgvuldige afweging gemaakt waarbij ontwikkelruimte en kwaliteitsprestaties met elkaar in evenwicht zijn (Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving, KGO). De meerwaarde die door functieverandering wordt gecreëerd, moet worden geïnvesteerd in ruimtelijke kwaliteit. Bij de transformatie van voormalige agrarische erven naar wonen wordt kwaliteitsverbetering van bestaande erven gestimuleerd. 

Om de sociale cohesie en vitaliteit van het buitengebied te behouden, is het daarnaast van belang dat jongeren en ouderen de mogelijkheid krijgen om in het buitengebied te blijven wonen. Er moet aandacht zijn voor diverse woonvormen, zoals kleinere en bijzondere woonvormen (maatwerk). De woonopgave in het buitengebied is hiermee met name een kwalitatieve opgave.

2.11.1.2 Rood-voor-rood in het primair landbouwgebied 

De gebieden Holterbroek, Fliermaten, Lokerbroek en Schipbeek (deelgebieden 3 en 4) zijn aangewezen als primair landbouwgebied. Slopen van landschapsontsierende bebouwing is mogelijk in deze gebieden, maar de realisatie van een compensatiewoning is hier niet mogelijk. Sloopmeters dienen elders, buiten deze gebieden, ingezet te worden. Een uitzondering hierop vormen de randen van deelgebieden 3 en 4. In de randzone van deelgebieden 3 en 4 kan uitsluitend toepassing worden gegeven aan compensatiekavel(s) op de slooplocatie wanneer: 

  • er al sprake is van (een mix) van wonen (en werken) in de directe omgeving; en

  • binnen een straal van 250m van geen actief intensief agrarisch bedrijf is, of binnen een straal van 100m van geen actief grondgebonden agrarisch bedrijf is. Tenzij er zich al andere gevoelige functies dichterbij het actieve agrarische bedrijf bevinden. 

2.11.1.3 Rood-voor-rood bij beschermde landschapselementen en natuur

Het buitengebied van de gemeente Rijssen-Holten kent een aantal beschermde landschapselementen en natuur. Deze willen we beschermen. Het toevoegen van nieuwe bebouwing op deze plekken is in principe dan ook niet gewenst. Slopen van landschapsontsierende bebouwing is hier mogelijk, maar de realisatie van een compensatiewoning niet. Sloopmeters dienen elders ingezet te worden.

GG

Na sectie 2.11.1 worden drie secties ingevoegd, luidende:

2.11.2 Mantelzorg en mantelzorgwoningen

Om ouderen en zorgbehoevenden de mogelijkheid te geven langer thuis te blijven wonen is het mogelijk om in het buitengebied van Rijssen-Holten mantelzorgwoningen te realiseren. Dit geldt voor de periode dat mantelzorg noodzakelijk is. Mantelzorg kan plaatsvinden in de eigen bestaande woning of in een aangepaste mantelzorgwoning vlakbij de bestaande woning. De voorwaarden voor het realiseren van een mantelzorgwoning zijn opgenomen in het omgevingsplan.

2.11.3 Woon-zorglocaties

De gemeente Rijssen-Holten ontvangt met enige regelmaat plannen van initiatiefnemers op het gebied van wonen en zorg. Woonleefconcepten, waarin zorg en ondersteuning wordt geboden, passen beter in het stedelijk gebied dan in het buitengebied. In het stedelijk gebied kunnen zorgzame gemeenschappen gecreëerd worden die, zo mogelijk, op korte afstand van (bestaande) 24-uurs zorglocaties en voorzieningen gerealiseerd worden. Daarom geeft het buitengebied in het beginsel geen ruimte voor woonleefconcepten waarin zorg en ondersteuning wordt geboden.

2.11.4 Tijdelijke opvang doelgroepen

Gezien de landelijke maatschappelijke opgave voor het opvangen van vluchtelingen en asielzoekers is er een grote vraag naar tijdelijke huisvesting. Als gemeente zijn we gastvrij en willen we graag de controle houden op de locaties, de verblijfsduur en het aantal opvangplekken. Daarom kijken we zelf naar mogelijkheden. Er moet ruimte zijn om de asielzoekers op een menselijke manier tijdelijke opvang te bieden. Voor deze tijdelijke opvang worden verschillende locaties in het buitengebied benut.

HH

Bijlage I wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage I Overzicht Informatieobjecten

beplantingselementen

/join/id/regdata/gm1742/2024/3ce1a694b5bd4413a7660843ee404a20/nld@2024‑11‑12;10071045

beschermde landschapselementen

/join/id/regdata/gm1742/2024/6ebb758c82ee4a13a277deee12c68330/nld@2024‑11‑12;10071045

Beuseberg, Zuurberg en Borkeld

/join/id/regdata/gm1742/2024/69b07a22b609453393620b2f0a6d5a10/nld@2024‑11‑12;10071045

bodem in hooggelegen landschappen

/join/id/regdata/gm1742/2024/b009c04a0b904108ae6c9c3921799e9f/nld@2025‑01‑21;11403620

bodem in laaggelegen landschappen

/join/id/regdata/gm1742/2024/2ccb8e96db8b4d5b81fb5845319330bf/nld@2025‑01‑21;11403620

bos

/join/id/regdata/gm1742/2024/f98e1875dfcf45fb9c245bd29558368b/nld@2025‑01‑21;11403620

buitengebied

/join/id/regdata/gm1742/2024/9c32b10593224071b282f9745f688fe4/nld@2025‑01‑21;11403620

De Holterberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/082593e3147a45608c8094f68a68f276/nld@2024‑11‑12;10071045

De Regge

/join/id/regdata/gm1742/2024/6ff359e2ec264a668c2b4ff4a24f266c/nld@2024‑11‑12;10071045

De Rijsserberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/0d38bbc1f0854b56ba3fad7a189f3763/nld@2024‑11‑12;10071045

De Schipbeek

/join/id/regdata/gm1742/2024/149435d315864c888b462464cd4bd571/nld@2024‑11‑12;10071045

ecologische verbindingszones

/join/id/regdata/gm1742/2024/0594434cf6e048c9a717c0dcf6048644/nld@2024‑11‑12;10071045

enkenlandschap

/join/id/regdata/gm1742/2024/55def49682a846eea2b8638fa29716f4/nld@2024‑11‑12;10071045

Espelo, Dijkermaten en Dijkerhoek

/join/id/regdata/gm1742/2024/72d9017f4b8d4bc187eb390242cd04f0/nld@2024‑11‑12;10071045

fietssnelweg

/join/id/regdata/gm1742/2024/0dc929b0893c464999a7103cc03eafd5/nld@2024‑11‑12;10071045

fijnmazige groenstructuren

/join/id/regdata/gm1742/2024/cf7545885a744a2da5a71f88ce3a129a/nld@2024‑11‑12;10071045

GOW30

/join/id/regdata/gm1742/2024/c20827a8d00f477a8244d93c7157ce2b/nld@2024‑11‑12;10071045

GOW50

/join/id/regdata/gm1742/2024/6914abd2ec69427093c9cd1536b1458f/nld@2024‑11‑12;10071045

gradiënten biodiversiteit

/join/id/regdata/gm1742/2024/d364e51fa9cc4d38a86ef2f1f4b0df5a/nld@2024‑11‑12;10071045

groen in centra

/join/id/regdata/gm1742/2024/49685b2c1e8b49289d5352472e36ae19/nld@2024‑11‑12;10071045

groen in de spoorzone

/join/id/regdata/gm1742/2024/e3dca466c37049698f6aabe1d1e66465/nld@2024‑11‑12;10071045

groen in klimaatlinten

/join/id/regdata/gm1742/2024/00f872474468474280db34f6a706ef88/nld@2024‑11‑12;10071045

groen in radialen

/join/id/regdata/gm1742/2024/3305480f0a604a3ea7ca7aebfcd3390a/nld@2024‑11‑12;10071045

groen in stads- en dorpsranden

/join/id/regdata/gm1742/2024/027155c679cc4341a4aa5e9d369bfeb4/nld@2024‑11‑12;10071045

/join/id/regdata/gm1742/2024/027155c679cc4341a4aa5e9d369bfeb4/nld@2025‑01‑21;11403620

groen in woonwijken

/join/id/regdata/gm1742/2024/9f1f05b4c7d34526a756026e6737728e/nld@2024‑11‑12;10071045

/join/id/regdata/gm1742/2024/9f1f05b4c7d34526a756026e6737728e/nld@2025‑01‑21;11403620

groen op bedrijventerreinen

/join/id/regdata/gm1742/2024/8cc5adcd4c32420facc8bbf0d57842b5/nld@2024‑11‑12;10071045

groen rondom entrees

/join/id/regdata/gm1742/2024/c5338a3ec9064e87b8b12d373286cf70/nld@2024‑11‑12;10071045

grondwaterbeschermingsgebied

/join/id/regdata/gm1742/2024/916f839f8c8e42a0bfc34cd8b74fb800/nld@2025‑01‑21;11403620

grote groenpercelen

/join/id/regdata/gm1742/2024/1daa9a06bfa34c03b66b5ae69200cf58/nld@2024‑11‑12;10071045

heide

/join/id/regdata/gm1742/2024/471e0836612c4a5c956164b8ed55483d/nld@2025‑01‑21;11403620

Holter-, Lokerenk en Look

/join/id/regdata/gm1742/2024/97d44a82c3bd4e91baa154b44a80d5f2/nld@2024‑11‑12;10071045

Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek

/join/id/regdata/gm1742/2024/3ca2a865a364482585f473aca3027312/nld@2024‑11‑12;10071045

hoofdfietsroutes

/join/id/regdata/gm1742/2024/d9c572967a3c4633aad63072a5ac9cbd/nld@2024‑11‑12;10071045

Hoofdtransportleidingen voor drinkwater

/join/id/regdata/gm1742/2024/f484ba5d1ddc48539a72ef809736e24f/nld@2025‑01‑21;11403620

hoofdwandelroutes

/join/id/regdata/gm1742/2024/1ec07e1bad7c4e108706766b3ae072d7/nld@2024‑11‑12;10071045

hoogwaardige groenstructuren

/join/id/regdata/gm1742/2024/32b919f2b4a64aa298cdbec9ab0585ba/nld@2024‑11‑12;10071045

intrekgebied

/join/id/regdata/gm1742/2024/54956c5159e747acac747722f3859e9c/nld@2025‑01‑21;11403620

jong (heide-)ontginningslandschap

/join/id/regdata/gm1742/2023/2a3e2136552a4323bbdffb94e7242f75/nld@2024‑11‑12;10071045

Kaderrichtlijn Water

/join/id/regdata/gm1742/2024/4a4c6cec2374401e947ba12b4ad33d4a/nld@2025‑01‑21;11403620

kampenlandschap

/join/id/regdata/gm1742/2023/ee6ae4fc8e974fca8304c56451dcb24d/nld@2024‑11‑12;10071045

karakteristieke panden

/join/id/regdata/gm1742/2024/79c6110640364591bccb82614ba1c73b/nld@2025‑01‑21;11403620

kwelgebieden

/join/id/regdata/gm1742/2024/69db5f031944458a8b69a35cd353e609/nld@2025‑01‑21;11403620

Landbouw

/join/id/regdata/gm1742/2024/7c1ad6b88fee4c299de4ee57c0f08b26/nld@2025‑01‑21;11403620

maten- en flierenlandschap

/join/id/regdata/gm1742/2023/79ccfb6272d647e7ac05bdecdc68d700/nld@2024‑11‑12;10071045

Mobiliteit in centrumgebieden

/join/id/regdata/gm1742/2024/41466ec0c11a47b9b60db5b79ecc2bc4/nld@2024‑11‑12;10071045

Mobiliteit in het buitengebied

/join/id/regdata/gm1742/2024/6a30a9aa984d468ba6e4fca15598509c/nld@2024‑11‑12;10071045

Mobiliteit in woonwijken

/join/id/regdata/gm1742/2024/ba5e9afab6dd4d1e903158d6a31610d0/nld@2024‑11‑12;10071045

Mobiliteit op bedrijventerreinen

/join/id/regdata/gm1742/2024/9d3974d7162c428c99d4056d71916333/nld@2024‑11‑12;10071045

monumenten

/join/id/regdata/gm1742/2024/d6d18bbbcbaf402eb6dd2aa4920eef95/nld@2025‑01‑21;11403620

Natura 2000

/join/id/regdata/gm1742/2024/e21d09848e074b42beb2c91f2405825b/nld@2025‑01‑21;11403620

natuur

/join/id/regdata/gm1742/2024/333bd8eaa5384a3c93d7e48098034c9d/nld@2025‑01‑21;11403620

Natuurnetwerk Nederland

/join/id/regdata/gm1742/2024/0760c0df8ae64f8d98220327219ccb4b/nld@2025‑01‑21;11403620

Omgeving de Leiding en Overtoom

/join/id/regdata/gm1742/2024/33d523fc08b340e4a4ed12ea6d3ce345/nld@2024‑11‑12;10071045

ontwikkelgebied de Banis

/join/id/regdata/gm1742/2024/2fa2389b76be420a97a2f4fdd9dc9792/nld@2025‑01‑21;11403620

Oostflank Holterberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/6506cb023ff94c1a86b5c6cb69a1fbec/nld@2024‑11‑12;10071045

primair landbouwgebied

/join/id/regdata/gm1742/2024/0a8ab37417644a70878da8f35d1dd225/nld@2025‑01‑21;11403620

provinciale wegen

/join/id/regdata/gm1742/2024/0f5f62ff4eef4bb3a31cb06703902c16/nld@2024‑11‑12;10071045

recreatie en toerisme bij de Beuseberg, Zuurberg en Borkeld

/join/id/regdata/gm1742/2024/2627b7b21ec64003864830725367c08b/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme bij De Regge en Oosterhof 

/join/id/regdata/gm1742/2024/95695f5cf0a34496899e79980eac1243/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme in De Schipbeek

/join/id/regdata/gm1742/2024/01e48ee9e183424787977448f799e82e/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme in Espelo, Dijkermaten en Dijkerhoek

/join/id/regdata/gm1742/2024/da32e3418361479dae8dec02734f157d/nld@2025‑01‑21;11403620

Recreatie en toerisme in Holten

/join/id/regdata/gm1742/2024/2f2432a0ebfb449b91394b2495b10987/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme in Holter- en Lokerenk en Look

/join/id/regdata/gm1742/2024/91de1028a166425c911151bd88cfebf0/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme in Holterbroek, Fliermaten en Lokerbroek

/join/id/regdata/gm1742/2024/e7510fdf662947299b34beddc025c527/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme in Omgeving de Leiding en Overtoom

/join/id/regdata/gm1742/2024/9bcd953e72ac49aaab32017f87f40f6e/nld@2025‑01‑21;11403620

Recreatie en toerisme in Rijssen

/join/id/regdata/gm1742/2024/e050e5be4eea4852a186a18fe7d21568/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme op de Holterberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/71e9f7cf75b44fb5ad120dea9c8e351f/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme op de Oostflank Holterberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/b5a4b30b3df74b30b002c2261d1ac8ef/nld@2025‑01‑21;11403620

Recreatie en toerisme op De Rijsserberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/1a2876cb2ea34ff1ad47d764abebe417/nld@2025‑01‑21;11403620

recreatie en toerisme op de Westflank Holterberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/0e83dd6cfe1a40a38f337d6186add355/nld@2025‑01‑21;11403620

Regge landschap

/join/id/regdata/gm1742/2024/feddfd1b35be47e59ff7103c07961016/nld@2024‑11‑12;10071045

relatie heuvelrug

/join/id/regdata/gm1742/2024/d29153004fe949b0a30176962c76b788/nld@2024‑11‑12;10071045

Rijkswegen

/join/id/regdata/gm1742/2024/e109fa9e95a340a78cf90a774b7395e5/nld@2024‑11‑12;10071045

stuwwallandschap

/join/id/regdata/gm1742/2023/39af4fd4676e4417910884ced364ad12/nld@2024‑11‑12;10071045

Toeristenweg

/join/id/regdata/gm1742/2024/d220f850e9314e15959e2c10551e02a4/nld@2024‑11‑12;10071045

watergang De Regge

/join/id/regdata/gm1742/2024/9c0ca832ed834d00a43f210936dbf420/nld@2025‑01‑21;11403620

watergang De Schipbeek

/join/id/regdata/gm1742/2024/966f0ccbfc6d4560b04937b3e984c81a/nld@2025‑01‑21;11403620

watergang De Soestwetering

/join/id/regdata/gm1742/2024/bdba953219dd47bbbf19ddbc7ad6e42c/nld@2025‑01‑21;11403620

watergangen De Boterbeek en Peterswaterleiding

/join/id/regdata/gm1742/2024/38189fc665bc4d0e8c5ac66d79ac9b6a/nld@2025‑01‑21;11403620

waterlopen

/join/id/regdata/gm1742/2024/17e8549314d54009872de49cf8fe8217/nld@2024‑11‑12;10071045

waterwingebied

/join/id/regdata/gm1742/2024/70285a9313e74ff5bab0186c15133993/nld@2025‑01‑21;11403620

weidevogelgebied

/join/id/regdata/gm1742/2024/d1f39a40b4174115acb0e7187d472c1d/nld@2025‑01‑21;11403620

Westflank Holterberg

/join/id/regdata/gm1742/2024/8e26eb9c2f5044238091f75ecc6bc215/nld@2024‑11‑12;10071045

zoekgebied rond- en randwegen

/join/id/regdata/gm1742/2024/940d2f1434684026834ebdb672ed9018/nld@2024‑11‑12;10071045

I Overzicht Documentenbijlagen

Bijlage - Uitkomsten bewonersenquête buitengebied september 2023

/join/id/pubdata/gm1742/2024/251311f18fb742a196ff3ebafc701952/nld@2025‑01‑21;11403620

Bijlage - Participatieverslag deelgebied buitengebied 2024

/join/id/pubdata/gm1742/2024/f74265f922224898ace313bc979764f9/nld@2025‑01‑21;11403620

Bijlage - Participatie thema recreatie en toerisme 2024

/join/id/pubdata/gm1742/2024/24980f8bd5b844789fd42706afae1b59/nld@2025‑01‑21;11403620

Bijlage - Participatieverslag werkplaatsen de Banis 2024

/join/id/pubdata/gm1742/2025/03a68575ae4549e691b47f3b381ba754/nld@2025‑01‑21;11403620

Naar boven