U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Rectificatie Omgevingsverordening 2022 wegens corrigeren tekstuele onnauwkeurigheden bij de publicatie van de wijzigingsverordening zoals vastgesteld op 25 september 2024, aanpassen geometrische aanduiding van werkingsgebieden en het aanpassen van de werkingsgebieden natuurnetwerk Nederland

Gedeputeerde Staten van Fryslân:

Overwegende dat bij de publicatie van de wijzigingsverordening zoals die door Provinciale Staten op 25 september 2024 is vastgesteld enkele tekstuele fouten in de weergave in het Digitaal Stelsel Omgevingswet staan die gecorrigeerd moeten worden;

Overwegende dat de geometrische aanduiding van de verschillende werkingsgebieden moet worden aangepast zodat deze in het Digitaal Stelsel Omgevingswet beter te raadplegen zijn;

Overwegende dat Provinciale Staten in de Omgevingsverordening Fryslân 2022 de begrenzing van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) heeft vastgelegd;

Overwegende dat Gedeputeerde Staten op grond van artikel 1.6 van het Delegatiebesluit Omgevingsverordening provincie Fryslân de bevoegdheid hebben gekregen om de begrenzing van het NNN aan te passen;

Overwegende dat de nu voorgestelde aanpassing van de begrenzing van het NNN het resultaat is van 65 beoordeelde verbetervoorstellen waarvan er 22 (zowel toevoegingen als verwijderingen) positief zijn beoordeeld;

Overwegende dat het proces van indienen van verbetervoorstellen en de beoordeling ervan zorgvuldig is uitgevoerd conform de regels in het provinciaal vastgelegde grondbeleid ‘Grip op Kwaliteit’; 

Overwegende dat Gedeputeerde Staten in dit beleid heeft aangegeven percelen te willen toevoegen aan dan wel te willen verwijderen uit het NNN met als doel het bevorderen van de realisatie van het NNN; 

Overwegende dat de aanpassing van de begrenzing geen negatieve gevolgen heeft voor de samenhang en de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN en hiermee wordt voldaan aan de voorwaarden zoals deze omschreven zijn in het Besluit kwaliteit leefomgeving en de Omgevingsverordening Fryslân 2022.

Overwegende dat door het verwijderen dan wel toevoegen het NNN (tijdelijk) wordt uitgebreid met 20 hectare (surplus);

Overwegende dat dit een eerste actualisatieslag betreft van het NNN (Fase 1) en dit voortaan jaarlijks zal worden herhaald;

Overwegende dat de huidige surplus in volgende actualisatiesrondes wordt ‘geruild’ tegen niet-realiseerbare of minder waardevolle hectares zodat uiterlijk in 2027 de netto balans op ‘0’ uitkomt.

Besluiten: 

De Omgevingsverordening Fryslân 2022 als volgt te wijzigen:

Artikel I

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel II

De rectificatie en de aanpassing betreft de wijzigingen in bijlage A.



Leeuwarden, 22 oktober 2024

Drs. A.A.M. Brok, voorzitter

Drs. Ing. J.J. Algra, secretaris

Bijlage A

A

Artikel 1.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

afspraken bedrijventerreinen

bestuurlijke afspraken tussen provincie en één of meerdere gemeenten over onder meer: ambitieniveau voor de economische ontwikkeling van de regio, profilering van bedrijventerreinen, toekomstbestendig maken en houden van de bestaande voorraad, programmering en herprogrammering van het aanbod aan bedrijventerreinen in relatie tot de vraag naar bedrijventerreinen, en de bijbehorende programmeringsdocumenten.

afspraken kantorenterreinen

bestuurlijke afspraken tussen provincie en één of meerdere gemeenten over onder meer: ambitieniveau voor de economische ontwikkeling van de regio, profilering van kantorenterreinen, toekomstbestendig maken en houden van de bestaande voorraad, programmering en herprogrammering van het aanbod aan kantorenterreinen in relatie tot de vraag naar kantorenterreinen, en de bijbehorende programmeringsdocumenten.

agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het fokken of houden van dieren.

agrarisch bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop op grond van de regels van een omgevingsplan, zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing, verharding en bijbehorende voorzieningen voor een agrarisch bedrijf zijn toegelaten.

agro-locatie

een cluster van agrarische bedrijven, of agrarische hulpbedrijven, met bijbehorende voorzieningen.

ammoniakemissie

emissie van ammoniak, uitgedrukt in kg NH3 per jaar.

bebouwing

gebouwen en andere bouwwerken.

bebouwingscluster

een vlakvormige verzameling van gebouwen, gesitueerd op meerdere bouwpercelen, bij een kruispunt van wegen of vaarwegen dan wel een kruispunt van weg en spoorweg in het landelijk gebied.

bebouwingslint

een lijnvormige verzameling van gebouwen, gesitueerd op meerdere bouwpercelen, langs een weg of vaart in het landelijk gebied met geringe afstanden tussen de bouwpercelen.

bedrijf

geheel van activiteiten gericht op de bedrijfsmatige uitoefening van industrie, ambacht, handel, vervoer of nijverheid, waaronder niet begrepen een horecagelegenheid of maatschappelijke voorziening.

bedrijfsgebonden reclamemast

een reclamemast voor de diensten of producten van een of enkele bedrijven die op of aangrenzend aan het perceel waarop de reclamemast staat, aanwezig zijn.

bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer of exploitatie, dat in de verblijfs-recreatieve functie daadwerkelijk sprake is van kort verblijf met als focus toeristische overnachtingsmogelijkheden.

bedrijfsterrein of bedrijventerrein

een cluster van aaneengesloten percelen voor meerdere bedrijven en dienstverlenende functies met de daarbij behorende voorzieningen.

bedrijventerreinenplan

een door de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders vastgesteld, gemeentelijk of intergemeentelijk plan waarin de behoefte, fasering, aanleg en invulling van bedrijventerreinen voor een bepaalde periode binnen een of meerdere gemeenten is aangegeven en dat tot stand is gekomen in onderlinge afstemming met gemeenten in een regio.

beeldverstorende bebouwing

bebouwing die door de staat waarin ze verkeert of door de verschijningsvorm, een negatieve invloed heeft op de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten in de omgeving.

beheergebieden

natuurgebieden, meestal graslanden met natuurlijke waarden die in agrarisch gebruik zijn, die onderdeel uitmaken van het natuurnetwerk Nederland maar waarvoor minder strenge regels zijn opgenomen.

belanghebbende

degene die belanghebbend is bij een besluit tot toekenning van de schadevergoeding als bedoeld in artikel 13.3c, tweede lid van de wet.

beperkingengebied

het bij of krachtens de wet aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een werk of object regels gelden over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat werk of object.

beperkingengebied-activiteit

activiteit binnen een beperkingengebied.

bestaand gebruik en bestaande functies

gebruik dat, respectievelijk functies die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig aanwezig is respectievelijk zijn, of waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen of gebruik is verleend of een aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen of gebruik is ingediend die kan worden verleend.

bestaand stedelijk gebied

het gebied zoals begrensd op de van deze verordening deel uitmakende kaartenkaart Begrenzing bestaand stedelijk gebied in Bijlage 1.1bestaand stedelijk gebied.

bestaande bebouwing

bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening rechtmatig aanwezig is of waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of een aanvraag om omgevingsvergunning voor bouwen is ingediend die kan worden verleend.

bestaande dorpsmolen

een bestaande dorpsmolen als bedoeld in de Omgevingsvisie De Romte Diele, te weten de dorpsmolens:

  • -

    Dearsum (Snitserdyk, nabij kruising N354 en N384)

  • -

    Hitzum (Achlumerweg, 8805 TN)

  • -

    Kubaard (Joarumerleane, 8732 EC)

  • -

    Reahûs (Slyp, 8736 JC)

  • -

    Reduzum (Overijsselsestraatweg, 9008 TS)

  • -

    Skuzum (Brekkerweg, 8755 JK)

  • -

    Ternaard (Het Skoar, 9145 CD)

  • -

    Ternaard (2 x Nesserwei, 9145 CE)

  • -

    Ternaard (Nesserwei, 9145 CH)

  • -

    Ternaard (Mosselbankswei, 9142 VJ Moddergat)

  • -

    Tzum (Laakwerd, 8804 RK)

  • -

    Wiuwert-Britswert (Bessens, 8637 VG Wiuwert)

  • -

    Wommels-Iens (Hegenserleane, 8733 EM, Iens)

  • -

    Wyns-Bartlehiem-Tergrêft (2x Wiereweg 9091 BK Wyns)

bestrijdingsmiddel

bestrijdingsmiddel als bedoeld in de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

BIJ12

uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, zijnde onderdeel van de Vereniging Interprovinciaal Overleg.

biodiversiteit

de variabiliteit in organismen uit de gehele wereld, waaronder terrestrische, mariene en andere aquatische ecosystemen en de ecologische verbanden waar ze deel van uitmaken; de diversiteit betreft de variatie binnen soorten: genen, tussen soorten en tussen ecosystemen. Te operationaliseren als de rijkdom aan planten- en diersoorten.

Indicatoren soorten van Fries belang:

  • -

    vermeld in de Bijlage van de Vogel- en Habitatrichtlijn;

  • -

    opgenomen in de Rode Lijst met de aanduiding bedreigd of extra bedreigd;

  • -

    Fryslân van buitenproportioneel belang voor de soort;

  • -

    negatieve trend van de populatie.

boskern

een min of meer aaneengesloten houtopstand met in totaal een oppervlakte van circa 5 hectare bos of meer.

bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop op grond van de regels van een omgevingsplan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bromfiets

bromfiets als bedoeld in artikel 1, eerste lid aanhef en onder e van de Wegenverkeerswet.

buitendijks gebied

het gebied dat niet tegen buitenwater wordt beschermd door de primaire waterkering.

buurtwinkelcentrum

een clustering van winkels die geheel of nagenoeg geheel de bewoners van een buurt of wijk waar de winkels zijn gevestigd, primair voorzien van dagelijkse behoeften en in beperkte mate van niet-dagelijkse behoeften.

CEMT-klassen III, IV en Va

de door Conférence Européenne des Ministres de Transport opgestelde indeling van binnenvaartschepen in aantal standaardtypen. De klasse waartoe een vaarweg behoort, is afhankelijk van het grootste standaardschip dat die vaarweg kan bevaren.

circulaire economie

een economisch systeem van gesloten kringlopen waarin grondstoffen, onderdelen en producten hun waarde zo min mogelijk verliezen, hernieuwbare energiebronnen worden gebruikt en systeemdenken centraal staat.

complex van recreatiewoningen

een terrein volgens de inrichting bestemd om meerdere recreatiewoningen in samenhang te plaatsen of geplaatst te houden, inclusief bijbehorende gemeenschappelijke faciliteiten.

dagrecreatieve inrichting

een inrichting, anders dan een verblijfsrecreatieve inrichting of een jachthaven, waar de mogelijkheid wordt geboden om te recreëren zonder er te overnachten.

dakturbine

een kleine windturbine zonder mast, geplaatst op het dak van een gebouw.

detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

dienstverlening

activiteiten voor het bedrijfsmatig verlenen van commerciële en niet-commerciële diensten.

diercategorie

diercategorie als bedoeld in de regeling op grond van artikel 1 van de Wet ammoniak en veehouderij zoals deze gold direct voor inwerkingtreding van de Omgevingswet.

dierenverblijf

al dan niet overdekte ruimte waarbinnen dieren worden gehouden.

dierlijke- of andere meststof

hetgeen daaronder wordt verstaan in de Meststoffenwet.

dierplaats

deel van een huisvestingssysteem, bestemd voor het houden van één dier.

drinkwaterbedrijf

bedrijf als bedoeld in artikel 1 van de Drinkwaterwet.

dunnen

vellen dat geschiedt als verzorgingsmaatregel ter bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand.

emissiefactor

ammoniakemissie per dierplaats conform de Regeling ammoniak en veehouderijen, zoals deze luidde direct voor inwerkingtreding van de Omgevingswet, behorende bij een daarbij aangewezen diercategorie en huisvestingssysteem.

erfgoed van uitzonderlijke universele waarde, werelderfgoed

op het grondgebied van Nederland gelegen cultureel en natuurlijk erfgoed dat op grond van het Werelderfgoed-verdrag is opgenomen in de Lijst van het Werelderfgoed.

evaluatieverslag

een verslag als bedoeld in artikel 39c, eerste lid, van de Wet bodembescherming.

exoten

dieren of planten van soorten die niet van nature in Nederland voorkomen of voorkwamen en die door menselijk handelen terecht zijn gekomen in de Nederlandse natuur of dat in de nabije toekomst dreigen te doen.

FAMKE

de Friese Archeologische Monumentenkaart Extra, zoals deze laatstelijk door gedeputeerde staten is vastgesteld.

faunabeheereenheid

faunabeheereenheid als bedoeld in artikel 8.1 van de wet. Binnen een provincie zijn er een of meer faunabeheereenheden. Een faunabeheereenheid stelt voor haar werkgebied een faunabeheerplan vast. Het faunabeheerplan heeft goedkeuring nodig van gedeputeerde staten van de provincie waarin het werkgebied van de faunabeheereenheid is gelegen.

faunabeheerplan

faunabeheerplan als bedoeld in 8.1 van de wet.

Friese boezem

het aaneengesloten stelsel van meren, kanalen, vaarten, gemalen en spuisluizen met eenzelfde waterpeil, dat een aanzienlijk deel van Fryslân beslaat.

ganzenfoerageergebieden

het geometrisch begrensd gebied bestaande uit meerdere landbouwpercelen zoals aangegeven op de kaart Ganzenfoerageergebieden in Bijlage 5.3, waar overwinterende beschermde inheemse ganzen jaarlijks ongehinderd kunnen foerageren gedurende de periode van 1 november tot 1 april.

Gastvrij Fryslân

Een toeristische ontwikkeling van Fryslân waarbij alles draait om slimme groei van toerisme, conform de beleidsnota Gastvrij Fryslan 2028, vastgesteld door provinciale staten op 22 april 2020, zodanig dat toerisme zorgt voor een prettige en gezonde woon- en leefomgeving, een bijdrage levert aan behoud van natuur- en cultuurerfgoed en toekomstbestendige banen. Dit vertaalt zich onder andere in het inzetten op toeristen die geïnteresseerd zijn in de kwaliteit en identiteit van de provincie, meer jaarrond bezoek in plaats van pieken, en meer bezoek verspreid in heel Fryslân. Het gaat vooral om toerisme gericht op het aanvullen en complementeren van het bestaande aanbod zodanig dat welvaart en welzijn vergroot worden.

gebiedsnormenkaart

een door het dagelijks bestuur van het Wetterskip vastgestelde kaart waarop per gebied een of meer normen voor de kans op overstroming zijn toegekend.

gebruiksgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend, niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij, en waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter, amazone, of menner inclusief de bijbehorende huisvesting van paarden; hierbij ligt de nadruk op het recreatieve en sportieve aspect van paardrijden.

geluidsapparaat en geluidstoestel

apparaat of toestel bestemd of mede bestemd voor het voortbrengen van geluid.

geluidsproductieplafond

de maximaal toegestane geluidproductie op een vast fictief referentiepunt op korte afstand van de geluidbron.

geohydrologische effecten

effecten die via het diepe grondwater optreden, zoals daling van de grondwaterstand en het afnemen van kwel.

gesloten bodemenergiesysteem

bodemenergiesysteem als bedoeld in artikel 1.1 juncto Bijlage 1 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

gesloten stortplaats

een stortplaats als bedoeld in artikel 8.47, eerste lid, onder b, van de Wet milieubeheer.

gezondheid

gezondheid van de mens wordt in de praktijk bepaald door vier factoren: erfelijkheid, leefstijl, de gezondheidszorg en het leefmilieu. De Omgevingswet is gericht op het beschermen van de gezondheid van de mens door middel van bescherming van het leefmilieu.

glastuinbouwbedrijf

een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarisch bedrijf dat is gericht op het telen van gewassen, waarbij de productie in kassen plaatsvindt.

griend

teelt van griendhout; het betreft hierbij het periodiek afzetten van uitlopers van meestal wilgen, wilgentenen, voor bijvoorbeeld waterbouwkundige werken en consumptief vlechtwerk.

groepsaccommodatie

een groepsverblijf met meer dan tien slaapplaatsen, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, bestemd voor verblijfs-recreatieve doeleinden.

grondgebonden agrarisch bedrijf

agrarisch bedrijf waarbij het gebruik van agrarische gronden in de omgeving van het bedrijf noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, in de vorm van akkerbouw, vollegronds-tuinbouw, fruitteelt en boomteelt, grondgebonden veehouderij, en naar de aard daarmee vergelijkbare bedrijven.

grondgebonden veehouderij

een veehouderij waarbij voldoende grond in de omgeving van het bedrijf aanwezig is om overwegend te voorzien in de mestafzet en het benodigde ruwvoer van de veehouderij, inclusief een neventak niet-grondgebonden veehouderij die wat betreft aard en schaal ondergeschikt is aan de grondgebonden bedrijfsvoering.

grondwater

water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt, met de daarin aanwezige stoffen.

grondwaterbeschermingsgebied

gebied zoals bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder c van de wet.

grondwaterlichaam

samenhangende grondwatermassa.

grondwateronttrekker

de houder van een inrichting als bedoeld in artikel 13.4, tweede lid van de wet.

Grutsk op ’e Romte

Grutsk op é Romte, Structuurvisie 2014 zoals vastgesteld door provinciale staten op 26 maart 2014, met bijbehorende bronnen: Cultuurhistorische Kaart, Landschapstypenkaart en Wordingsgeschiedenis van Fryslân.

gunstige staat van instandhouding van een natuurlijke habitat

staat van instandhouding van een natuurlijke habitat waarvoor geldt dat:

  • -

    het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen;

  • -

    de voor behoud op lange termijn nodige specifieke structuur en functies bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan, en

  • -

    de staat van instandhouding van de voor die habitat typische soorten gunstig is.

gunstige staat van instandhouding van een soort

staat van instandhouding van een soort waarvoor geldt dat:

  • -

    uit populatie-dynamische gegevens blijkt dat de betrokken soort nog steeds een levensvatbare component is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, en dat vermoedelijk op lange termijn zal blijven, en

  • -

    het natuurlijke verspreidingsgebied van die soort niet kleiner wordt of binnen afzienbare tijd lijkt te zullen worden, en

  • -

    een voldoende grote habitat bestaat en waarschijnlijk zal blijven bestaan om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden.

habitat van een soort

door specifieke abiotische en biotische factoren bepaald milieu waarin de soort tijdens één van de fasen van zijn biologische cyclus leeft.

Habitatrichtlijn

richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEG 1992 L 206).

hakhout

beheersvorm van daarvoor geschikte boomsoorten. Hierbij worden de bomen periodiek afgezet op een hoogte van circa 20-30 centimeter, waarna deze weer uit kunnen lopen op de stobben, de zogenaamde slapende ogen.

herbeplanten

door aanplant, bezaaiing of natuurlijke verjonging of op andere wijze realiseren van een nieuwe houtopstand.

herstructurering

het proces waarbij verouderde woonwijken, bedrijventerreinen en recreatieterreinen opnieuw worden ingericht en waarbij de bestaande functie van het terrein gehandhaafd blijft.

hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

houtopstand

zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend, die:

  • -

    een oppervlakte grond beslaat van tien are of meer, of

  • -

    bestaat uit een rijbeplanting die twintig of meer bomen omvat, gerekend over het totaal aantal rijen.

huisvestingssysteem

gedeelte van een dierenverblijf, waarin dieren van één diercategorie op dezelfde wijze worden gehouden.

hulpbedrijf landelijk gebied

een bedrijf dat naar de aard van zijn activiteiten in overwegende mate gebonden is aan het landelijk gebied of waarvan de activiteiten in overwegende mate zijn gericht op het landelijke gebied, waarbij sprake kan zijn van de volgende activiteiten of combinatie van activiteiten: veehandel of veetransport, verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen, KI-stations, grootveeklinieken, landbouwmechanisatiebedrijven die niet verkoop als hoofdactiviteit hebben, mestopslag- en mesthandelbedrijven, het houden of verzorgen van dieren, grondverzet, aanleg en beheer van natuurgebieden of landschappelijke waarden, aanleg en onderhoud van openbare groenvoorzieningen, aanleg en onderhoud oppervlaktewateren dan wel daarmee vergelijkbare aan het landelijk gebied gerelateerde activiteiten.

IBC bouwstof, grond, baggerspecie, achtergrondwaarde en kwaliteitsklasse wonen

hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit bodemkwaliteit.

infiltratie

in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater.

ingrijpdiepte

minimale diepte van een vaarweg, die alleen incidenteel mag worden overschreden.

inheemse soort

houtopstand waarvan Nederland, al dan niet gedeeltelijk, behoort tot het natuurlijke verspreidingsgebied daarvan, als bedoeld in afdeling 5.7 van de verordening.

instandhouding

geheel van maatregelen die nodig zijn voor het behoud of herstel van natuurlijke habitats en populaties van wilde dier- en plantensoorten in een gunstige staat van instandhouding.

instandhoudingsdoelstellingen

instandhoudingsdoelstellingen als bedoeld in artikel 2.44, eerste lid van de wet.

IPPC-installatie

installatie als bedoeld in artikel 3, onder 3, van de Richtlijn industriële emissies, voor zover daarin een activiteit als bedoeld in Bijlage I bij die Richtlijn wordt verricht.

isohypsen

lijnen die een aantal punten met dezelfde waarden van hoogte of temperatuur verbinden.

jacht

bemachtigen, opzettelijk doden of met het oog daarop opsporen van dieren van soorten, genoemd in artikel 8.3, vierde lid van de wet, en het doen van pogingen daartoe, in een jachtveld, in overeenstemming met de regels over de uitoefening van de jacht, gesteld op grond van artikel 4.3, eerste lid, onder k van de wet.

jachthaven

haven, met bijbehorende voorzieningen, waar in hoofdzaak pleziervaartuigen een ligplaats innemen.

jachthouder

degene die op grond van artikel 8.3 van de wet gerechtigd is tot het uitoefenen van de jacht in een jachtveld.

kampeermiddel

een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan, een huifkar, of naar de aard daarmee vergelijkbare kampeermiddelen, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd dan wel kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

kampeerplaats

een plaats bestemd voor het plaatsen van een tent, een tentwagen, een camper, een caravan, een stacaravan, of een tenthuisje geen recreatiewoning zijnde.

kampeerterrein

een terrein met kampeer plaatsen, inclusief de bij het terrein behorende gemeenschappelijke faciliteiten, niet zijnde een kleinschalig kampeerterrein.

kantoor

gebouw of voorziening voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten.

kantorenterrein

een cluster van aaneengesloten percelen voor meerdere kantoren met de daarbij behorende voorzieningen.

karakteristiek van omgeving, kern, landschap, functioneel

elementen in of fysieke kenmerken van de omgeving van een functie of van een gebouw, die medebepalend zijn voor de fysieke, esthetische of functionele kwaliteit van het gebied.

karakteristieke gebouwen

een gebouw met zodanige kenmerken of een zodanige verschijningsvorm, dat het een positieve invloed heeft op de landschappelijke of cultuurhistorische kernkwaliteiten in de omgeving, of typerend en gezichtsbepalend is voor een zekere historische tijdsperiode. Het betreft in ieder geval gebouwen die zijn opgenomen op de monumentenlijst van rijk of gemeente, en gebouwen die in een omgevingsplan zijn opgenomen in een inventarisatie van aanwezige karakteristieke gebouwen.

kern

een stad of dorp, begrensd als bestaand stedelijk gebied.

kernwinkelgebied

het aaneengesloten gebied in een kern dat als het belangrijkste winkelcentrum van de kern kan worden aangemerkt, zowel wat betreft aantal winkels als winkelassortiment.

kleine windturbine

een installatie of bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind,

  • -

    met een horizontale as en waarvan de rotor een oppervlakte beschrijft van maximaal 40m² en een maximale wiek van ongeveer 3,5 m;

  • -

    met een horizontale as in andere vormen dan twee of drie wieken, waaronder de zogenaamde niet-wiekturbines met een verticale as.

kleinschalig kampeerterrein

een terrein in een kleinschalige opzet met kampeerplaatsen voor mobiele kampeermiddelen, inclusief de bij die kampeermiddelen behorende gemeenschappelijke faciliteiten, waar buiten het toeristisch seizoen alleen kampeermiddelen aanwezig mogen zijn die op dat moment in gebruik zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf

kleinschalige recreatieve voorzieningen

recreatieve voorzieningen die worden aangeboden als ondergeschikte nevenfunctie bij een hoofdfunctie op een bouwperceel, zoals een kleinschalig kampeerterrein, een kleinschalige jachthaven, logies, groepsaccommodaties, recreatiewoningen, trekkershutten, dag-recreatieve inrichtingen.

kringlooplandbouw

een vorm van duurzame landbouw waarbij de kringloop van stoffen gesloten is. Dit betekent dat alle stoffen die door de landbouw uit een gebied verdwijnen ook weer terug worden gebracht in het gebied.

kronendak

totaal van kruinen van een naast of bij elkaar staande houtopstand.

kustfundament

het gebied op een Waddeneiland dat de primaire waterkering en het bijbehorende duingebied omvat, zoals aangegeven in artikel 5.39 van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

kwetsbare gewassen

na 1 augustus volledig nieuw ingezaaide percelen gras van minimaal 1 hectare en percelen met nog oogstbare akker- en tuinbouwgewassen. In de zin van de in deze verordening voorziene vergunningvrije activiteiten voor verjagen van ganzen met ondersteunend afschot worden overjarig gras (ingezaaid voor 1 augustus), doorgezaaid gras, afvang-gewassen op geoogste maispercelen, oogstresten en groenbemesters niet beschouwd als kwetsbare gewassen.

landbouw

akkerbouw, weidebouw, veehouderij, tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen- en elke andere vorm van bodemcultuur in Fryslân.

landbouwgronden

gronden met een agrarische functie waarop een landbouwactiviteit wordt uitgevoerd, voor zover deze geen onderdeel uitmaken van een bouwperceel, met uitzondering van gronden die in gebruik zijn geweest met als functie vuilstortplaats.

landelijk gebied

het gebied buiten het bestaand stedelijk gebied.

landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten

de landschappelijke en cultuurhistorische samenhangende structuren en elementen van provinciaal belang zoals die, met inbegrip van de bijbehorende adviezen, zijn omschreven in de Structuurvisie Grutsk op ’e Romte en zijn weergegeven op de daarbij behorende kaarten.

landschapsversterking

het bijdragen aan de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten van een gebied door het toevoegen of verwijderen van landschappelijke elementen, de renovatie van waardevolle bebouwing, het gebruik maken van vernieuwende architectuur en de sloop van beeldverstorende bebouwing.

lijst A

lijst van vaarwegen in beheer bij gedeputeerde staten van de provincie Fryslân, met aanduiding van naam, te onderhouden profiel, en aanduiding op kaart.

lijst B

lijst van vaarwegen in beheer bij andere op lijst B genoemde bestuursorganen niet zijnde bestuursorganen van het Rijk, de provincie of het waterschap, met aanduiding van naam, te onderhouden profiel, en aanduiding op kaart.

lijst C

lijst van vaarwegen in beheer bij het Dagelijks Bestuur van het waterschap, met aanduiding van naam, te onderhouden profiel, en aanduiding op kaart.

Lijst D

lijst van Friese Meren in beheer bij gedeputeerde staten van de provincie Fryslân.

lozing in de bodem

het definitief in de bodem brengen van vloeistoffen.

maaiveld

de gemiddelde hoogteligging van de gronden ter plaatse van en direct grenzend aan een voorgenomen ontgronding.

maatgevend schip

het grootste schip, dat de betreffende vaarweg vlot en veilig kan bevaren en bepalend is voor de klasse van de vaarweg en de daarin gelegen kunstwerken. De vaarwegbeheerder stelt de afmetingen van het maatgevend schip vast.

maatgevende Hoge Waterstand of MHWS

de maatgevende hoge waterstand voor de beroepsvaart is de waterstand, die één procent van de tijd wordt overschreden, gemeten over een langjarige periode van tenminste 10 jaar. Voor de recreatievaart is dit twee procent in het zomerhalfjaar.

maatgevende Lage Waterstand of MLWS

de maatgevende lage waterstand voor de beroepsvaart is de waterstand, die één procent van de tijd wordt onderschreden, gemeten over een langjarige periode van tenminste 10 jaar. Voor de recreatievaart is dit twee procent in het zomerhalfjaar.

masthoogte van een windturbine

hoogte gemeten vanaf het peil tot aan de wieken-as van de windturbine.

maximale emissiewaarde

ammoniak-emissie per dierplaats, die ingevolge het Besluit emissiearme huisvesting, zoals deze luidde direct voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bij een diercategorie ten hoogste mag plaatsvinden.

meetcyclus

door de vaarwegbeheerder te hanteren meetcyclus waarmee periodiek kan worden bepaald hoe diep een vaarweg is.

melder

degene die de melding als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, van de wet doet.

melkrundvee

melkvee met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat overwegend wordt gehouden voor de melkproductie, met inbegrip van dieren die in de mestperiode worden gemolken, tijdens de lactatie worden gemest dan wel zijn drooggezet en worden afgemest, en vrouwelijk vleesvee ouder dan twee jaar met bijbehorend vrouwelijk jongvee, dat op een met melkvee vergelijkbare manier wordt gehouden voor de vleesproductie en het voortbrengen en zogen van kalveren.

melkrundveehouderij

veehouderij die uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor het bedrijfsmatig houden van melkrundvee.

mestbewerking

de behandeling van dierlijke mest zonder veranderingen aan de samenstelling van het product teweeg te brengen, zoals mengen, roeren, homogeniseren, verhitting of het verwijderen van vreemde objecten.

mestvergisting

toepassing van procestechnieken gericht op het opwekken van energie uit mest of andere organische stoffen.

mestverwerking

de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals droging, bezinking, co-vergisting, vergisting of indamping van mest.

milieubeschermingsgebied

gebied waarin de kwaliteit van één of meerdere milieuaspecten bijzondere bescherming behoeft, zoals een stiltegebied en waterwingebied of een grondwaterbeschermingsgebied.

mobiele kampeermiddelen

toercaravans, vouwwagens, campers, tenten en vergelijkbare kampeermiddelen, niet zijnde stacaravans en andere permanent aanwezige kampeermiddelen zoals huifkarren en tenthuisjes.

motorrijtuig

motorrijtuig als bedoeld in artikel 1, eerste lid aanhef en onder c van de Wegenverkeerswet.

Natura 2000-gebied

gebied dat:

  • -

    door de bevoegde autoriteit van het land waarin het gebied is gelegen is aangewezen als speciale beschermingszone, ter uitvoering van de artikelen 3, tweede lid, onder a, en 4, eerste en tweede lid, van de Vogelrichtlijn of de artikelen 3, tweede lid, en 4, vierde lid, van de Habitatrichtlijn, of

  • -

    is opgenomen op de lijst van gebieden van communautair belang, bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de Habitatrichtlijn.

Natuurbeheerplan

het Natuurbeheerplan zoals laatstelijk vastgesteld door gedeputeerde staten.

natuurbouw

inrichtingsactiviteiten zoals uitgeoefend door een met de zorg daarvoor belast orgaan in als zodanig bij omgevingsplan aangewezen natuurgebieden.

natuurlijke habitat

geheel natuurlijke of half natuurlijke land- of waterzone met bijzondere geografische, abiotische en biotische kenmerken.

natuurlijke verjonging

een op natuurlijke wijze verkrijgen van een nieuwe houtopstand, al dan niet met toepassing van technische- of beheermaatregelen om de natuurlijke verjonging van de gewenste soort op een gewenste plaats in de gewenste dichtheden te krijgen.

natuurnetwerk Nederland

een samenhangend stelsel van natuurgebieden van internationaal of nationaal belang dat strekt tot de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten, zoals vastgelegd in Bijlage 2.4 op de kaart natuurnetwerk Nederland.

nazorgplan

een nazorgplan als bedoeld in artikel 39d, van de Wet bodembescherming.

nazorgvoorziening

de voorziening ter bescherming van het milieu, als bedoeld in artikel 8.49, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer.

niet bedrijfsgebonden reclamemast

een reclamemast voor de diensten of producten van een of enkele bedrijven die niet op of aansluitend op het bouwperceel van het betreffende bedrijf of de betreffende bedrijven staat.

niet-grondgebonden veehouderij, intensieve veehouderij

agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals varkens-, pluimvee-, pelsdier-, of vleeskalverhouderij, rundveemesterij, niet grondgebonden geiten-, schapenhouderij, of een combinatie van deze bedrijfsvormen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen.

nieuw gebruik

het veranderen van gebruik van grond of bebouwing, anders dan het vervangen van bestaand gebruik door gebruik van gelijke aard, omvang en karakter.

nieuwe bebouwing

het oprichten van bebouwing, anders dan het vervangen van bestaande bebouwing door bebouwing van gelijke aard, omvang en karakter.

nieuwe functie

het veranderen van een functie, anders dan het vervangen van een functie door een functie van gelijke aard, omvang en karakter.

normen

normen voor een vaarweg bestaande uit vaarwegdiepteingrijpdiepteonderhoudsdieptevaarwegbreedte, vrije doorvaarthoogte en beheergrenzen; zoals per vaarweg nader aangeduid op lijst Alijst Blijst C en lijst D.

oeverbeheer vaarwegen

overheidszorg gericht op de oever van een vaarweg.

oeverbeheerder

bestuursorgaan aan wie het oeverbeheer vaarwegen is opgedragen en welke vaarweg op Fries grondgebied ligt.

omgevingskwaliteiten

de omgevingskwaliteiten omvatten aspecten zoals:

  • -

    cultureel erfgoed;

  • -

    beeldkwaliteit van bouwwerken en stedenbouwkundige kwaliteit;

  • -

    kwaliteit van natuur, cultuurhistorie en landschap, inclusief openheid, donkerte, stilte en rust;

  • -

    kwaliteit van het watersysteem;

  • -

    kwaliteit van het verkeers- en vervoerssysteem;

  • -

    kwaliteit van de bodem;

  • -

    het netwerk van dorpen en steden met voldoende voorzieningen en verschillende woon- en werkmilieus;

  • -

    milieuhygiëne;

  • -

    gezonde en veilige leefomgeving.

omgevingsplan

een omgevingsplan als bedoeld in artikel 2.4 van de wet.

omgevingsplanactiviteit

activiteit, inhoudende:

omgevingstafel

een werkwijze waarbij alle partijen die een belang of deskundigheid vertegenwoordigen rondom de ruimtelijke ontwikkeling, voorafgaand met elkaar om tafel gaan om:

  • -

    te komen tot de juiste locatiekeuze en een goede ruimtelijke inpassing;

  • -

    te werken aan acceptatie;

  • -

    te komen tot een integrale oplossing waarin alle belangen samenkomen;

  • -

    het initiatief vervolgens verder te brengen.

omgevingsvergunning

een omgevingsvergunning als bedoeld in afdeling 5.1 van de wet.

onderhoud van een vaarweg

het onderhoud van een vaarweg omvat het houden van de vaarweg op het vastgestelde profiel, en het schoonhouden van de vaarweg, met inbegrip van het verwijderen van vuil en waterplanten.

onderhoudsdiepte

de vastgestelde diepte tot waarop gebaggerd moet worden bij periodiek groot onderhoud, ook wel baggerdiepte genoemd.

ondersteunend afschot

het doden van dieren ter verjaging van deze dieren uit een gebied of van percelen waar ze schade veroorzaken, dreigen te veroorzaken, of hebben veroorzaakt, waarbij gebleken is dat andere verjagingsmethoden niet het gewenste effect hebben gesorteerd.

onttrekking

onttrekken van grondwater met een onttrekkingsinstallatie.

open bodemenergiesysteem

bodemenergiesysteem als bedoeld in artikel 1.1 juncto Bijlage 1 van het Besluit activiteiten leefomgeving.

oppervlaktewaterlichaam

samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem, oevers en, voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de wet, drogere oevergebieden, en flora en fauna.

oppervlaktewaterpeil

de na te streven waterstand ten opzichte van een bepaald referentieniveau, zoals de waterbeheerder dat volgens een daarvoor genomen besluit dient te handhaven.

opstellingen voor zonne-energie

opstellingen die zonnestraling direct omzetten in energie in de vorm van elektriciteit of warmte

overige vaarwegen

elk binnen de provincie gelegen water dat openstaat voor het openbaar scheepvaartverkeer, voor zover niet vermeld op lijst Alijst Blijst C of D.

overlast

ernstige hinder veroorzaakt door dieren. Wat precies onder overlast mag worden verstaan hangt af van het beschermingskader van de diersoort in kwestie.

perceel

een kadastraal perceel, en ook een gedeelte van een zodanig perceel.

perifere detailhandel

detailhandel die wat betreft volumineuze aard van de goederen, gevaar en hinder of dagelijkse bevoorrading niet meer goed inpasbaar is in de bestaande winkelcentra, zoals:

  • -

    detailhandel in brandbare of explosiegevaarlijke stoffen;

  • -

    detailhandel in auto’s, boten, caravans en tenten, keukens, badkamers, meubelen, bouwmaterialen, landbouwwerktuigen, tuincentra-artikelen, plant- en dierbenodigdheden, fietsen en auto-accessoires en supermarkten;

  • -

    detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van industrie en ambacht in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen.

polderdijk

een boezemkade bij een polder waar het maaiveld lager is dan het normale waterpeil in de boezem: het betreft een kleine dijk van zo’n één tot twee meter hoog gezien vanuit de polder. De boezemkaden zijn kleine dijken die lager gelegen polders beschermen tegen overstroming vanuit de boezem, net zoals normale dijken dit doen voor overstroming vanuit zee of rivieren.

productiegerichte paardenhouderij

een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend en waar alleen of in hoofdzaak handelingen aan of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

profiel

kenmerken waaraan een vaarweg moet voldoen bestaande uit het samenstel aan normen.

projectprocedure

procedure als bedoeld in afdeling 5.2 van de wet.

provinciale weg

een weg die wordt beheerd en onderhouden door de provincie Fryslân.

rechthebbende
  • -

    de gebruiker, of, bij ontstentenis van deze, de eigenaar, met dien verstande, dat wanneer de gronden in vruchtgebruik, erfpacht of opstal zijn uitgegeven, de zakelijk gerechtigde voor de eigenaar in de plaats treedt.

  • -

    in geval van inscharing geldt als rechthebbende degene, bij wie het vee in de weide is gebracht.

reconstrueren

het aanbrengen van wijzigingen op of aan een weg, parkeergelegenheid, terrein voor zover dit, al dan niet tijdelijk, voor gemotoriseerd verkeer openstaat, waterweg of spoorweg, die verandering brengt in de bestaande of te verwachten risico’s voor de grondwaterkwaliteit, met uitzondering van het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden, zoals bedoeld in afdeling 4.5 van de omgevingsverordening.

recreatieve voorziening

een dag-recreatieve voorziening, een kampeerterrein, een complex recreatiewoningen, of een jachthaven.

recreatiewoning

een gebouw of een drijvend bouwwerk of een deel daarvan, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor verblijfs-recreatieve bewoning door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft.

regionale wateren

watersystemen of onderdelen daarvan die niet in beheer zijn bij het Rijk, als bedoeld in artikel 1.1 juncto Bijlage 1 van de wet.

regionale waterkering

de voormalige zeedijken en de boezemkaden zoals aangegeven in artikel 3.2 en op de kaart Regionale Waterkeringen in Bijlage 3.1 behorende bij de omgevingsverordening.

regionale woningbouwafspraken

bestuurlijke afspraken tussen provincie en gemeenten over de regionale kwantitatieve en kwalitatieve afstemming van gemeentelijke woningbouwplannen, gebaseerd op de regionale indicatieve woningbehoefte volgens de door de provincie vastgestelde bevolking- en huishoudensprognose.

ruimtelijk inrichtingsplan

een plan waarin alle ruimtelijke zaken samenkomen in een weloverwogen en integraal ontwerpplan met als doel een optimale invulling van de locatie te bewerkstelligen waarbij de omgevings-kwaliteiten van het gebied behouden blijven en zo mogelijk verder ontwikkeld worden, of nieuwe omgevingskwaliteiten in het gebied ontwikkeld worden.

saneringsplan

een plan als bedoeld in artikel 39, eerste lid, van de Wet bodembescherming.

schade

de inkomensderving of de vermindering van de waarde van een onroerende zaak als begrepen in de regeling van nadeelcompensatie in afdeling 15.1 van de wet.

schade veroorzaakt door beschermde diersoorten

al dan niet economische schade veroorzaakt door beschermde inheemse diersoorten aan gewassen, vee, veehouderijen, bossen, visserij, viswateren of andere vormen van eigendom die niet tot het normale bedrijfsrisico behoort. Belangrijke of ernstige schade is economische schade die door een onafhankelijke instelling, zoals een faunafonds wordt getaxeerd als bovenmatig bedrijfsrisico.

schadelijke stof

stof, combinaties van stoffen, preparaten of andere producten, in welke vorm dan ook, waarvan hetzij in het algemeen, hetzij in het gegeven geval kan worden verwacht dat ze, op of in de bodem gebracht of gerakend, de bodem verontreinigen of kunnen verontreinigen.

schuilgelegenheid voor het hobbymatig houden van dieren

een gebouw of bouwwerk dat noodzakelijk is voor het schuilen van dieren in verband met het welzijn van de dieren.

slaapplaats ganzen

een in het water gelegen plek waar de ganzen tijdens de nachtelijke uren verblijven.

staat van instandhouding van een soort

effect van de som van de invloeden die op de betrokken soort inwerken en op lange termijn een verandering kunnen bewerkstelligen in de verspreiding en de grootte van de populaties van die soort op het grondgebied, zoals bedoeld in artikel 2 van de Habitatrichtlijn.

stedelijke functies

functies die gekoppeld zijn aan het functioneren van kernen, zoals dorpen en steden, waaronder worden verstaan woningen, functioneel niet aan het beheer, onderhoud of productievermogen van het landelijk gebied gebonden bedrijven, zakelijke en commerciële dienstverleningdetailhandel, horeca, maatschappelijke, educatieve, culturele en religieuze voorzieningen en sportvoorzieningen, met bijbehorend stedelijk water en groen en bijbehorende infrastructuur en nutsvoorzieningen, daaronder niet begrepen windturbines, opstellingen voor zonne-energie en schuilgelegenheid voor het hobbymatig houden van dieren.

stiltegebied

gebied als bedoeld in artikel 2.18, eerste lid, onder b van de wet.

streefpeil

de waterstand in de Friese boezem van - 0,52 meter NAP.

taxateur

een taxateur die werkzaam is voor een door BIJ12 aangewezen taxatiebureau of een consulent faunazaken van BIJ12.

tenthuisje

een recreatieve verblijfplaats met vaste wanden en een dak van tentzeil dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben.

terrein beherende organisatie

hieronder vallen Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en It Fryske Gea.

transformatie

het proces waarbij verouderde woonwijken, bedrijventerreinen en recreatieterreinen opnieuw worden ingericht waarbij de bestaande functie wordt omgezet naar een andere functie.

trekganzen

beschermde inheemse ganzensoorten die natuurlijk trekgedrag vertonen en die enkel in de winterperiode in Fryslân verblijven en die buiten deze periode elders, veelal in Noord-Europa, Spitsbergen of Rusland, broeden en daar hun jongen grootbrengen. Op grond van de nota Fryske Guozzenoanpak 2017-2020 volgt dat onder trekganzen in ieder geval worden verstaan: grauwe gans, kolgans, kleine rietgans, rietgans, brandgans, rotgans. Voor zover exemplaren van deze soorten hun natuurlijke trekgedrag hebben verloren en het gehele jaar in Fryslân verblijven geldt voor deze exemplaren dat zij niet worden beschouwd als trekgans.

trekkershut

een gebouw met een enkel-laags constructie voor recreatief verblijf, met een maximum oppervlakte van 40m².

vaarweg

elk binnen de provincie gelegen water dat openstaat voor het openbaar scheepvaartverkeer, voor zover vermeld op lijst Alijst Blijst C, of lijst D.

vaarwegbeheer

overheidszorg gericht op de instandhouding, bruikbaarheid en bescherming van het profiel van een vaarweg, behoudens het beheer van oevers, sluizen en bruggen.

vaarwegbeheerder

bevoegde bestuursorgaan van het overheidslichaam dat met het vaarwegbeheer is belast en als zodanig is vermeld op de lijst A, lijst B, lijst C of lijst D.

vaarwegbreedte

minimaal te handhaven en te onderhouden breedte van de bodem van een vaarweg conform het overzicht in de lijsten A, B, C en D.

vaarwegdiepte

minimale diepte van een vaarweg op basis van de diepgang van het maximaal toegestane schip voor de betreffende vaarwegklasse.

vaarwegprofiel

de kenmerken waaraan een vaarweg moet voldoen bestaande uit het samenstel aan normen, zoals vaarwegdiepteingrijpdiepteonderhoudsdieptevaarwegbreedte en vrije doorvaarthoogte.

veehouderij

inrichting die tot een krachtens het voormalige artikel 1.1, derde lid van de Wet milieubeheer aangewezen categorie behoort en is bestemd voor het kweken, fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren.

vellen

rooien of verrichten van andere handelingen die de dood of ernstige beschadiging van een houtopstand tot gevolg kunnen hebben.

Verblijfs-recreatieve inrichting

een kampeerterrein of een complex recreatiewoningen.

verruimde perifere detailhandel

detailhandel buiten of aansluitend op bestaande winkelcentra met een aanbod van niet-dagelijkse goederen waaronder worden verstaan:

  • -

    de hoofdbranches huishoudelijke en luxe artikelen, sport en spel, hobby, speelgoed, media, wit- en bruingoed, doe-het-zelf en wonen.

  • -

    overige detailhandel met uitzondering van de hoofdbranches warenhuizen, kleding en mode, schoenen en lederwaren, juwelier en optiek.

verzadigde bodem

de verzadigde bodem is dat deel van de bodem, inclusief de capillaire zone, waarin de poriën geheel met water zijn gevuld.

Vogelrichtlijn

richtlijn 2009/147/EG van het Europees parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010, L 20).

voorbereidingsbescherming

voorbereidingsbescherming met voorbeschermingsregels als bedoeld in afdeling 4.2 van de wet strekt ertoe te voorkomen dat een locatie minder geschikt wordt voor de verwezenlijking van een bepaalde functie die voor die locatie is beoogd.

voormalige zeedijken

categorie regionale keringen die bij doorbraak van een primaire kering een remmend effect hebben op het verloop van een overstroming. Het gaat om de volgende keringen: de Oude Bildtdijk, de dijk van de Holwerterpolder, de dijken van de vroegere Lauwerszee, de Surcher Slaperdijk, de voormalige Zuiderzeedijken tussen Lemmer en Slijkenburg: Grietenijdijk en Statendijk, de Lindedijk en kade tussen Slijkenburg en de Lindesas en de binnendijk op Ameland ten oosten van Ballum.

voorziening

een private of publieke functie die voorziet in een maatschappelijke behoefte, niet zijnde een bedrijf, winkel, horeca of kantoor, zoals een school, zorginstelling, theater, bibliotheek, stadion, sport- of sportveldcomplex, ziekenhuis, of instelling van openbaar bestuur.

water-robuust bouwen

het voldoende hoog of adaptief bouwen zodat bij calamiteiten de schade van een overstroming beperkt blijft.

waterbeheerprogramma

programma als bedoeld in artikel 3.7 van de wet.

waterkerende gronden

gronden in bebouwd gebied en in het kleigebied, die voldoende hoog gelegen zijn om bescherming te kunnen bieden tegen overstroming, zonder dat daarvoor boezemkades zijn aangelegd.

waterschap

Wetterskip Fryslân, Waterschap Zuiderzeeland of Waterschap Noorderzijlvest, ieder voor zover hun bevoegdheid strekt.

waterstaatswerk

oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk.

watersysteem

samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewater-lichamen en grondwater-lichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied

zones van milieubeschermingsgebieden die als zodanig zijn aangewezen in Bijlage 4.4 op de kaart Waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden.

weidevogelkansgebied

gebieden zoals vastgelegd op de kaart Weidevogelkansgebieden en weidevogelparels in Bijlage 2.5 , die bestaan uit ruime en open gebieden met een zichtafstand van meer dan 400 meter, met voldoende rust en waarin gevarieerde graslanden liggen die in potentie geschikt zijn voor weidevogels.

weidevogelparel

gebieden zoals vastgelegd op de kaart Weidevogelkansgebieden en weidevogelparels in Bijlage 2.5, die zelfstandige 'parels' vormen buiten de weidevogelkansgebieden en die een hoge weidevogeldichtheid kennen.

weidevogels of boerenlandvogels

grondbroeders die voor hun voortbestaan afhankelijk zijn van agrarische grond zoals grasland en open akker.

Werelderfgoed

cultureel en natuurlijk erfgoed dat wordt beschouwd als onvervangbaar, uniek en van waarde voor de hele wereld, waarvan het van groot belang wordt geacht om te behouden en dat is ingeschreven op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.

werk

een werk als bedoeld in artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit.

werken bij vaarwegen

een bouwwerk, een installatie of baggerwerkzaamheden op een provinciale vaarweg of provinciaal meer.

wet

de Omgevingswet.

wezenlijke kenmerken en waarden

aanwezige natuurwaarden en, voor gebieden met een functie natuur, tevens potentiële natuurwaarden en de daarvoor vereiste bodem- en watercondities, voor zover deze natuurwaarden en condities in het licht van de internationale biodiversiteitdoelstellingen relevant zijn, overeenkomstig de natuurbeheertypen zoals vastgelegd op de beheertypenkaart en de ambitie-kaart van het Natuurbeheerplan.

wildbeheereenheid

wildbeheereenheid als bedoeld in artikel 8.2 van de wet.

windturbine

een installatie of bouwwerk voor het opwekken van elektrisch of thermisch vermogen uit wind, niet zijnde een kleine windturbine.

winkelcentrum

een aaneengesloten en samenhangend gebied in een bestaande kern met overwegend een winkelfunctie, dat zich manifesteert als buurtwinkelcentrum of kernwinkelgebied.

woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden of daarmee gelijk te stellen woonvormen.

wrakingsverzoek

een schriftelijk en gemotiveerd verzoek tot wraking van de adviseur of van één of meer leden van de adviescommissie. Wraking is de verklaring dat een rechter of arbiter onbevoegd of ongeschikt is om over een bepaalde zaak te oordelen. 

zuinig- en meervoudig ruimtegebruik

de Friese ruimte doelmatig en slim benutten, onder andere door verschillende vormen van ruimtegebruik te combineren met het doel om verspilling van ruimte tegen te gaan.

B

Artikel 2.20 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.20 Agrarische en aanverwante bedrijfsfuncties 

C

Artikel 2.30 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.30 Reserveringszones voor versterking primaire waterkeringen buiten aaneengesloten bebouwd gebied

D

Artikel 2.32 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.32 Reserveringszones voor versterking primaire waterkeringen binnen aaneengesloten bebouwd gebied

E

Artikel 2.33 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.33 Buitendijks bouwen

In een omgevingsplan dat betrekking heeft op buitendijks gebied in het IJsselmeer, of in de bestaande havenkom van Harlingen zoals aangegeven in Bijlage 2.2 op de kaart Buitendijkse gebieden buitendijkse gebieden, worden geen bouw- en gebruiksmogelijkheden opgenomen voor nieuwe recreatieve voorzieningen, nieuwe stedelijke functies of nieuwe bedrijven.

F

Artikel 2.37 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.37 Natuurnetwerk Nederland

Gebieden die het Natuurnetwerk Nederland vormen zijn de locaties waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd  in Bijlage 2.4 op de kaart natuurnetwerk Nederland. 

G

Artikel 2.45 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.45 Eén op één begrensde beheergebieden binnen NNN

Gebieden die het één op één begrensde beheergebieden binnen natuurnetwerkhet Natuurnetwerk Nederland vormen zijn de locaties waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart natuurnetwerk Nederland in Bijlage 2.4.

H

Artikel 2.47 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.47 Geometrische begrenzing

Als natuurgebied buiten het Natuurnetwerk Nederland zijn aangewezen de gebieden waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart  natuurnetwerk Nederland in Bijlage 2.4. 

I

Artikel 2.51 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.51 Geometrische begrenzing

Als weidevogelkansgebied of weidevogelparels zijn aangewezen de gebieden waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart Weidevogelkansgebieden en weidevogelparels in Bijlage 2.5. 

Als weidevogelkansgebied of weidevogelparels zijn aangewezen de gebieden waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart weidevogelkansgebied of weidevogelparels

J

Artikel 3.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.2 Aanwijzing regionale waterkeringen

K

Artikel 3.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.3 Omgevingswaarden regionale waterkeringen

L

Artikel 3.7 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.7 Kans op overstroming vanuit regionale wateren

  • 1

    Voor de bergings- en afvoercapaciteit waarop regionale wateren moeten zijn ingericht, gelden de omgevingswaarden als bedoeld in artikel 3.9. 

  • 2

    De omgevingswaarden bedoeld in artikel 3.9 gelden voor de gebieden die zijn aangewezen op de kaart Omgevingswaarden regionale wateroverlast in Bijlage 3.2. 

    De omgevingswaarden bedoeld in artikel 3.9 gelden voor de gebieden die zijn aangewezen op de kaart met Overstromingskans graslandOverstromingskans overige landbouw en Overstromingskans bebouwd gebied.

  • 3

    De omgevingswaarden voor de bergings- en afvoercapaciteit van regionale wateren zijn inspanningsverplichtingen.

  • 4

    Aan de omgevingswaarden wordt voldaan met ingang van 31 december 2027.

M

Artikel 3.17 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.17 Legger

  • 1

    De legger bevat naast het in artikel 2.39, eerste lid van de wet bepaalde in ieder geval:

    • a.

      een omschrijving van de ondersteunende kunstwerken en de bijzondere constructies die deel uitmaken van de werken genoemd in de wet;

    • b.

      een aanduiding van de exacte reserveringszones die nodig zijn voor de toekomstige versterking van de primaire waterkeringen als bedoeld in artikel 5.38 van het Besluit kwaliteit leefomgeving, en waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart Reserveringszones primaire waterkeringen in Bijlage 3.3 Reserveringszones primaire waterkeringen;

    • c.

      ten aanzien van lijst C, Bijlage 7.3 behorende bij deze verordening: de ligging, het vaarwegprofiel, gecombineerd met het hydrologische en ecologische profiel en de vaarwegklasse E, of F.

  • 2

    Gedeputeerde staten kunnen voor waterstaatswerken vrijstelling verlenen van de leggerplicht met betrekking tot vorm, afmeting en constructie indien deze waterstaatswerken zich naar hun aard of functie niet lenen voor omschrijving van die elementen.

N

Artikel 4.1 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.1 Uitzonderingen op verbod ontgrondingsactiviteit zonder omgevingsvergunning uit te voeren

  • 1  

    In afwijking van het bepaalde in artikel 16.7 onder a, f, h en j, van het Besluit activiteiten leefomgeving, geldt het verbod om zonder omgevingsvergunning een ontgrondingsactiviteit te verrichten niet voor zover het gaat om het ontgronden voor:

    • a.

      Een waterput, reservoir, bassin, vijver, poel of daarmee vergelijkbare voorziening, mits:

      • 1.

        grondlagen dieper dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven;

      • 2.

        niet meer dan 1.000 m3 wordt ontgraven, en

      • 3.

        deze voorziening niet in open verbinding staat met een oppervlaktewaterlichaam.

    • b.

      Een kleine insteekhaven of kleine trailerhelling, mits:

      • 1.

        grondlagen dieper dan dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven en indien de ontgronding in de waterbodem plaatsvindt, grondlagen dieper dan 2 meter beneden het oppervlaktewaterpeil ongemoeid blijven, en

      • 2.

        een oppervlakte van niet meer dan 40 m2 wordt ontgraven.

    • c.

      Het uitvoeren van een maatregel uit een omgevingsplan, projectbesluit of omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit, mits:

      • 1.

        de locatie van de ontgronding is opgenomen in dat plan, dat besluit of die vergunning, en

      • 2.

        grondlagen dieper dan dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven, en

      • 3.

        niet meer dan 10.000 m3 grond wordt ontgraven.

    • d.

      Het aanleggen, onderhouden of veranderen van een oppervlaktewaterlichaam door een ander dan namens de waterbeheerder, mits

      • 1.

        grondlagen dieper dan 2 m onder het oorspronkelijke maaiveld ongemoeid blijven, en

      • 2.

        het oppervlaktewaterlichaam een boven-breedte heeft van niet meer dan 6 m, een bodembreedte van niet meer dan 3 m, en als een peilbesluit is vastgesteld, een diepte van niet meer dan 1 m onder dat peil.

    • e.

      Een wadi, zijnde een verlaging bedoeld voor het tijdelijk opvangen en afvoeren van regenwater, mits:

      • 1.

        grondlagen dieper dan 2 meter onder het oorspronkelijk maaiveld ongemoeid blijven, en

      • 2.

        niet meer dan 10.000 m3 wordt ontgraven.

    • f.

      Het bouwen, in stand houden of slopen van een bouwwerk, tenzij meer dan 10.000 m 3 wordt ontgraven.

  • 2

    In aanvulling op het bepaalde in artikel 16.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving geldt het verbod om zonder omgevingsvergunning een ontgrondingsactiviteit te verrichten niet voor het afgraven van depots van bodemmateriaal, mits:

    • a.

      deze niet langer dan 5 jaar geleden voor het laatst zijn gebruikt voor het deponeren of het verkrijgen van bodemmateriaal;

    • b.

      bij de ontgronding niet meer dan 10.000 m3 bodemmateriaal wordt ontgraven.

  • 3

    De in het eerste en tweede lid genoemde vrijstellingen, alsmede die genoemd in artikel 16.7 van het Besluit activiteiten leefomgeving, gelden niet voor ontgrondingen, die geschieden ter verkrijging van bodemmateriaal.

O

Artikel 4.37 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.37 Aanwijzing stiltegebieden

Als stiltegebieden zijn aangewezen de gebieden Waddenzee, Buitendijks Wad, Schiermonnikoog, IJsselmeerkust, Lauwersmeer, de Alde Feanen, de Deelen, Delleburen, Fochteloër Veen en Drents-Friese Wold, waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart Stiltegebieden in Bijlage 4.3 stiltegebieden.

P

Artikel 4.41 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.41 Aanwijzing waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden

  • 1

    Als waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebied zijn aangewezen de gebieden: Noord-Bergum, Spannenburg, Terwisscha, Oldeholtpade, Ameland Buren, Ameland Hollum, Terschelling, Vlieland, Schiermonnikoog, Nijbeets, Oudega en Garyp waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart Waterwin- kaarten waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebieden in Bijlage 4.4 grondwaterbeschermingsgebied.

  • 2

    Het drinkwaterbedrijf draagt er zorg voor dat het grondwaterbeschermingsgebied als bedoeld in het eerste lid als zodanig goed zichtbaar is aangeduid. De borden worden geplaatst langs alle openbare wegen en vaarwegen die tot het gebied toegang geven dan wel daaraan grenzen, op of nabij de grens van het gebied.

Q

Artikel 4.52 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.52 Aanwijzing en geometrische begrenzing van beperkingengebieden gesloten stortplaatsen

Het beperkingengebied voor een gesloten stortplaats is de locatie waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd op de kaart gesloten stortplaats in Bijlage 4.7.

R

Artikel 6.6 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 6.6 Opstellingen voor zonne-energie op landbouwgronden

  • 1

    Een omgevingsplan bevat geen bouwmogelijkheid voor nieuwe opstellingen van zonne-energie op landbouwgronden buiten het bestaand stedelijk gebied.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan met een omgevingsplanactiviteit een opstelling van zonne-energie op landbouwgronden worden toegestaan, mits:

    • a.

      het een lokaal maatschappelijk initiatief betreft en de locatiekeuze voortvloeit uit een omgevingstafel;

    • b.

      de locatie aansluit op het bestaand stedelijk gebied of die een redelijke aansluiting heeft of krijgt op het stedelijk weefsel van de kern, of;

    • c.

      aangetoond wordt dat de opstelling naar redelijke verwachting binnen 10 jaar onderdeel zal uitmaken van de stedelijke woon- of werkuitbreiding of daarop zal aansluiten, in de gevallen dat niet wordt voldaan aan onder b, of;

    • d.

      deze opstellingen nabij het bestaand stedelijk gebied worden gesitueerd, op grond van een afweging waaruit blijkt dat deze landbouwgronden minder waardevol zijn dan de landbouwgronden op alternatieve locaties aansluitend aan de kern;

    • e.

      de locatie niet ligt het in natuurnetwerk Nederland of in natuur buiten het natuurnetwerk Nederland.

  • 3

    Bij toepassing van het tweede lid worden de volgende voorwaarden in acht genomen bij de inpassing van de opstelling van zonne-energie:

    • a.

      landschappelijke en ecologische inpassing komt tot stand met behulp van een omgevingstafel;

    • b.

      de omvang van de opstelling is afgestemd op de energiebehoefte van de  kern, of van enkele samenwerkende kernen;

    • c.

      de omvang van de opstelling voldoet aan de maximale omvang, zoals aangegeven op de kaart Maximale omvang opstellingen voor zonne-energie in Bijlage 6.1 Maximale omvang opstellingen voor zonne-energie;

    • d.

      zo mogelijk worden combinaties gemaakt met andere opgaven en ambities, waarbij in ieder geval ruimte wordt gereserveerd voor het versterken van de biodiversiteit en sprake is van 25 procent onbedekt oppervlak van boven gezien tussen de PV panelen;

    • e.

      de omgeving wordt betrokken bij het planproces en ten minste 60 procent van het zonnepark is in eigendom van de lokale gemeenschap;

    • f.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de opstelling voor zonne-energie gedurende maximaal 25 jaar in stand wordt gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd;

    • g.

      voor het gestelde onder f financiële zekerheid wordt gesteld.

  • 4

    In afwijking van het eerste lid kan in een omgevingsplan een opstelling van zonne- energie op landbouwgronden worden toegestaan buiten het bestaand stedelijk gebied, wanneer deze gronden minder geschikt zijn voor de landbouwfunctie door vernatting of bodemdaling, en deze gronden onderdeel zijn van de bestuurlijke afspraken en gebiedsprocessen voortvloeiend uit de ‘Veenweideprogramma 2021-2030’, mits,

    • a.

      zonne-energie een noodzakelijk onderdeel is om een integrale gebiedsgerichte opgave te kunnen realiseren;

    • b.

      er wordt een bijdrage geleverd aan andere opgaven en ambities, zoals herstel biodiversiteit, klimaatadaptatie, circulaire economie, werkgelegenheid of landschapsversterking.

    • c.

      in de omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit is geborgd dat de opstelling voor zonne-energie gedurende maximaal 25 jaar in stand wordt gehouden, waarbij na het verstrijken van deze termijn de voor de verlening van de vergunning bestaande toestand wordt hersteld of een andere, in de omgevingsvergunning omschreven, toestand wordt gerealiseerd;

    • d.

      voor het gestelde onder c financiële zekerheid wordt gesteld.

  • 5

    In afwijking van het derde lid, onderdeel c is een maximale omvang van 12 hectare toegestaan voor het initiatief van de werkgroep zonnepark Vliegbasis  Zonnepark bij vliegbasis van de samenwerkende kernen Marsum, Ingelum, Jelsum en Koarnjum.

S

Paragraaf 7.2.2 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Paragraaf 7.2.2 Geometrische begrenzing provinciale wegen 

Artikel 7.7 Geometrische begrenzing provinciale wegen

De geometrische begrenzing van de provinciale wegen is vastgelegd op de kaart provinciale wegen in Bijlage 7.1.

De geometrische begrenzing van de provinciale wegen is vastgelegd op de kaart provinciale wegen.

Artikel 7.8 Aanwijzing en geometrische begrenzing beperkingengebied provinciale wegen en beperkingengebied beheerzone provinciale wegen 

T

Artikel 7.19 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 7.19 Toedeling vaarwegbeheer en oeverbeheer vaarwegen

U

Artikel 7.22 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 7.22 Toepassingsbereik beperkingengebieden provinciale vaarwegen

  • 1

    Deze paragraaf gaat over activiteiten in de beperkingengebieden provinciale vaarwegen.

  • 2

    De geometrische begrenzing van de provinciale vaarwegen is vastgelegd op de kaart provinciale vaarwegen in Bijlage 7.4.

    De geometrische begrenzing van de provinciale vaarwegen is vastgelegd op de kaart provinciale vaarwegen.

V

Artikel 7.24 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 7.24 Specifieke zorgplicht 

Degene die een beperkingengebied-activiteit met betrekking tot een vaarweg in beheer bij de provincie verricht en weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat die activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de belangen, genoemd in artikel 7.23, draagt zorg: 

  • a.

    voor het veilig en doelmatig gebruik en de instandhouding van de provinciale vaarwegen en provinciale meren

  • b.

    voor het gebruik van een vaarweg in overeenstemming met haar functie als openbare vaarweg;

  • a c.

    voor het gebruik van een meer in overeenstemming met haar functie als openbaar water;

  • b d.

    voor het behoud van het vrije zicht van de vaarweggebruiker en het niet verder verslechteren van het bestaande zicht, voor zover dat door omstandigheden al beperkt is;

  • c e.

    dat werkzaamheden of het plaatsen van vaste stoffen of voorwerpen op een zodanige wijze worden uitgevoerd dat hieruit geen schade voor de vaarweg, het meer of de vaarweggebruikers kan ontstaan;

  • d f.

    voor het voorkomen van hinder voor vaarweggebruikers, veroorzaakt door het deponeren van al dan niet vaste stoffen of voorwerpen in, op, of boven of naast de vaarweg;

  • e g.

    voor het voorkomen van verontreiniging in een vaarweg of meer met hinderlijke stoffen of beplantingsresten;

  • f h.

    voor het voorkomen van aantasting van de provinciale oeververdediging en provinciale vaarwegen door wortels van beplanting op de oever.

W

Bijlage I wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage I Overzicht vastgestelde informatieobjecten

Lijst met GIO's:

beheergebieden binnen natuurnetwerkhet Natuurnetwerk Nederland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ec2c376e25f24b02899aee87f90d7053/nld@2023‑11‑15;1

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_1f05842bd8004aaabd1360f80c0d28f0/nld@2024‑12‑24;1

beperkingengebied beheerzones provinciale wegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_f8e86ab1b85347b095ccbc75a0e1a322/nld@2023‑11‑15;1

beperkingengebied provinciale wegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_22fcad3c694443c092fa18f95060adbe/nld@2023‑11‑15;1

bestaand stedelijk gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_7c59377d1e0d4e09a3ebca65841001df/nld@2023‑11‑15;1

buiten het bestaand stedelijk gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_896c6c52f8cd429598a2fa57bb55c71f/nld@2023‑11‑15;1

buitendijks gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_1431fceafc514d61b920c3b47e26166e/nld@2023‑11‑15;1

buitendijkse gebieden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_1431fceafc514d61b920c3b47e26166e/nld@2024‑12‑31;2

de Friese Meren waarbij het vaarwegbeheer is toebedeeld aan de provincie Fryslân

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_fcf07f2486354338be8ae945cb1af907/nld@2023‑11‑15;1

Ecopark de Wierde en Sonac

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_05b328cea9bb4b099fd952d72feeb939/nld@2023‑11‑15;1

ganzenfoerageergebieden

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_5390d91232e34c088e617be0bcad8110/nld@2024‑09‑10;1

gesloten stortplaats

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_6b557d5babd147b098a54ed8b01ca478/nld@2023‑11‑15;1

Glastuinbouwlocaties

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_7ed8adcd9ad34f8296e169e4c3c72689/nld@2024‑12‑24;1

grondwaterbeschermingsgebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_04a90a1417de432d8f1b1637088c5ffe/nld@2023‑11‑15;1

Maximale omvang opstellingen voor zonne-energie

/join/id/regdata/pv21/2024/gebiedsaanwijzing_36850a66ca0949e98382266087ec79ac/nld@2024‑12‑24;1

Natura 2000-gebieden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_8d751354c34d46fda3c36812d5433521/nld@2023‑11‑15;1

natuurgebied buiten het Natuurnetwerk Nederland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_13cf2dc7266c4c5ea16ffe31ea3a596f/nld@2023‑11‑15;1

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_e65569ea798247a6a890056ade156397/nld@2024‑12‑24;1

Natuurnetwerk Nederland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_d9bf4916db9e4ca19a940123b92bc175/nld@2023‑11‑15;1

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_a9d369e77ec34480ab1efc3717ccf1e4/nld@2024‑12‑24;1

Oeverbeheer

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_4214985b56694190b05e7cbbb5c4b223/nld@2024‑12‑24;1

Oeverbeheer Gemeente

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_f1d59698d9a64f8fb87f7ed6a5c8f400/nld@2024‑12‑24;1

Oeverbeheer Provincie Fryslan

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_eea77adfdc444e71b72f8618efb5c550/nld@2024‑12‑24;1

Oeverbeheer Wetterskip Fryslan

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_737361b81ddc4843acdc2a3ba3f3277f/nld@2024‑12‑24;1

Overstromingskans bebouwd gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_2ba9d27ac7b3497b8df2dd13259a19a5/nld@2023‑11‑15;1

Overstromingskans grasland

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_8d035db572a74a698320702a7179fabc/nld@2023‑11‑15;1

Overstromingskans overige landbouw

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_a2d790c3cedb4742ac36d6eff7f29b85/nld@2023‑11‑15;1

Polderdijken

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ce3a671d69f144fb93e4941d6693a33a/nld@2023‑11‑15;1

provinciale meren

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_e658922fca3841e381a177bcb3c9ff5a/nld@2023‑11‑15;1

provinciale vaarwegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_0bbdc61b6f97452097b1631620622d40/nld@2023‑11‑15;1

provinciale wegen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_d732935224cd4ae5b421854b19f30e88/nld@2023‑11‑15;1

Provincie Fryslan zonder komgrens

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_2d621221092b4cc7be090fd5e53d8784/nld@2023‑11‑15;1

Provincie Fryslan zonder Schiermonnikoog en Vlieland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_57bf9d06bae645e99905c070105963d5/nld@2023‑11‑15;1

Provincie Fryslan zonder Waddeneilanden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_92b252ef76a0472bbf0225c54dbaa967/nld@2023‑11‑15;1

radarzichtlijnen

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_33adaeecb892415b8100e591799e20e2/nld@2023‑11‑15;1

Regionale Waterkeringen

/join/id/regdata/pv21/2023/gebiedsaanwijzing_2d10ee3448ba4e3db71a9fd572f2f5f3/nld@2023‑11‑15;1

reserveringszone voor versterking van een primaire waterkering binnen aaneengesloten bebouwd gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_333667b605194e239c236026ebcaef4d/nld@2023‑11‑15;1

reserveringszone voor versterking van een primaire waterkering buiten aaneengesloten bebouwd gebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_40ba4b88c90e45c5ae3499e3042db9e6/nld@2023‑11‑15;1

Reserveringszones primaire waterkeringen

/join/id/regdata/pv21/2024/gebiedsaanwijzing_1b835bf0dd1d43d6b940a759ac175e20/nld@2024‑12‑24;1

Schiermonnikoog en Vlieland

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_cc2f07cf351648029f06178060261f6f/nld@2023‑11‑15;1

soortspecifieke ganzenfoerageergebieden

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_2af1ce92de5249b9ae4bcc3ffd6a4b85/nld@2024‑09‑10;1

stiltegebieden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_09eeb695240c4314815e2e4c3cca0df6/nld@2023‑11‑15;1

Toestand 2014 AHN

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_cc48b3db125e4533ad662f2e7cafd369/nld@2023‑11‑15;1

vaarwegen waarbij het vaarwegbeheer aan Wetterskip Fryslân is toebedeeld

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_328fd0454bc641b89f665f69fde3ea28/nld@2023‑11‑15;1

vaarwegen waarbij het vaarwegbeheer aan andere bestuursorganen is toebedeeld

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ddcdaa93bf7a49d2a40a462bab2cd511/nld@2023‑11‑15;1

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_ddcdaa93bf7a49d2a40a462bab2cd511/nld@2024‑12‑31;2

vaarwegen waarbij het vaarwegbeheer is toebedeeld aan de provincie Fryslân

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_453ecc8cd8434c9d98a5b7d628bb29a5/nld@2023‑11‑15;1

Vaarwegenbeheer

/join/id/regdata/pv21/2024/gebiedsaanwijzing_6a7e8cd431334f4fb980925ae14d5625/nld@2024‑12‑24;1

Veiligheidsnorm 1 op 100 Regionale Waterkeringen

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_c58f9bb7e3174d44bb1c76752ed41678/nld@2023‑11‑15;1

Veiligheidsnorm 1 op 300 Regionale Waterkeringen

/join/id/regdata/pv21/2023/norm_ae80ac6b46da4c318230e2c7bdd89835/nld@2023‑11‑15;1

Voormalige zeedijken

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_9c97e6cac9584a60a95b6a4332b2d0c1/nld@2023‑11‑15;1

Waddeneilanden

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_7f108a1ac9e84927a28540eea379ac50/nld@2023‑11‑15;1

waterwingebied

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_7368dca9c9d64ef28016f5be0363fc5e/nld@2023‑11‑15;1

weidevogelkansgebied of weidevogelparels

/join/id/regdata/pv21/2023/locatie_87054e87c51c4851a209004995bd0889/nld@2023‑11‑15;1

Zonnepark bij vliegbasis

/join/id/regdata/pv21/2024/locatie_b7f4a74522af4baa957a252b4529ba61/nld@2024‑12‑24;1

zwemlocaties

/join/id/regdata/pv21/2024/gebiedsaanwijzing_d2dc5ff06a1845328e24727d886bd226/nld@2024‑07‑18;1

X

Binnen bijlage II wordt na sectie 2.3 een sectie ingevoegd, luidende:

Bijlage 2.4 Natuurnetwerk Nederland (incl. alle bijzondere gebieden)

Afbeelding met tekst, kaart, atlas

Automatisch gegenereerde beschrijving

Y

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.20 Agrarische en aanverwante bedrijfsfuncties 

Op grond van artikel 2.20, eerste lid kan worden meegewerkt aan een nieuw grondgebonden agrarisch bedrijf of de uitbreiding van een bestaand grondgebonden agrarisch bedrijf. 

In het tweede lid is geregeld dat schaalvergroting tot drie hectare mogelijk is. 

Ook in het landelijk gebied streven wij naar zorgvuldig ruimtegebruik, om verrommeling, verstening en versnippering zoveel mogelijk te voorkomen. Op grond van artikel 2.20, tweede lid onder e moet eerst onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden van bestaande, vrijkomende bouwpercelen, alvorens een nieuw bouwperceel wordt aangewezen. 

De mogelijkheden voor schaalvergroting in artikel 2.20 gelden alleen als het agrarisch bedrijf ook na uitbreiding grondgebonden blijft. Er is sprake van een grondgebonden bedrijf wanneer er een relatie is tussen de omvang van een bedrijf en de oppervlakte grond die het bedrijf in de omgeving in gebruik, beheer en onderhoud heeft. Dit betekent dat op grond van de gehanteerde begripsbepaling ‘grondgebonden veehouderij’ er voldoende grond bij het bedrijf moet horen om overwegend (in ieder geval meer dan de helft) te voorzien in de mestafzet en benodigde ruwvoer. De begripsbepaling laat dus geen ruimte voor nieuwe ‘footloose’ melkveehouderijen (dit zijn intensieve en grootschalige bedrijven die geen enkele relatie meer hebben met de grond rondom). Zulke bedrijven zijn volgens de Omgevingsvisie ongewenst. 

Er is geen normstelling ten aanzien van grondgebondenheid. Dit is bewust gedaan. Maatwerk is mogelijk. Wij verwachten dat in een omgevingsplan het principe van grondgebondenheid wordt opgenomen en tevens wordt beschreven hoe de grondgebondenheid is of zal worden beoordeeld. Er is in ieder geval voldaan aan de eis van grondgebondenheid bij een veebezetting van circa drie grootvee-eenheden (GVE) of minder per hectare grasland of voedergewassen. Dit richtgetal is een gemiddelde voor efficiënt producerende veebedrijven. Hier kan rekening houdend met individuele omstandigheden van af worden geweken. 

Onder de bij het bedrijf behorende landbouwgrond wordt verstaan landbouwgrond in de directe omgeving (binnen 20 km) van het bedrijf. Het bedrijf moet structureel, bij voorkeur op basis van eigendom of langdurige pacht, over de gronden kunnen beschikken. 

We onderkennen dat een groeiend bedrijf soms niet meteen over de benodigde grond beschikt. In dat geval zal aannemelijk gemaakt moeten worden dat het bedrijf binnen redelijke tijd over voldoende grond kan beschikken. 

Niet-grondgebonden veehouderijen

De begripsomschrijving voor niet-grondgebonden veehouderij (intensieve veehouderij), in combinatie met de begripsomschrijving voor grondgebonden veehouderij, biedt enerzijds duidelijkheid en anderzijds ruimte voor veranderingen in bedrijfsvoering. 

Het vestigen van nieuwe intensieve veehouderijen is niet toegestaan. Er geldt alleen een uitzondering voor een bestaande intensieve veehouderij die om dringende maatschappelijke redenen verplaatst moet worden. Ook hier geldt als voorwaarde dat eerst gekeken moet naar de mogelijkheden om het bedrijf te vestigen op een vrijkomend bouwperceel. 

Voorbeelden van dringende maatschappelijke redenen om te verplaatsen:

  • een veehouderij die te veel stikstof uitstoot bij een kwetsbaar natuurgebied; 

  • een veehouderij die te veel overlast veroorzaakt voor de omgeving (verkeersbewegingen, stank); 

  • een veehouderij die vanwege gebiedsontwikkeling moet verplaatsen.

Een bestaand niet-grondgebonden agrarisch bedrijf mag op grond van artikel 2.20, tweede lid onder b worden uitgebreid tot twee ha. 

Gemengde agrarische bouwpercelen

Hier en daar komen gemengde bedrijven (akkerbouw/ intensieve veehouderij; melkveehouderij/ intensieve veehouderij) voor. In die gevallen is bij het toekennen van een bouwperceel, de hoofdtak van het bedrijf bepalend. Als de intensieve tak de hoofdactiviteit is, kan het bouwperceel maximaal twee hectare bedragen. Als de melkveehouderij/akkerbouw de hoofdactiviteit is, kan het bouwperceel groeien naar maximaal drie hectare. Ook als sprake is, zoals een enkele keer voorkomt, van twee vrijwel gelijkwaardige hoofdactiviteiten, is een groei naar maximaal drie hectare mogelijk. In dat geval mag het intensieve bedrijfsonderdeel niet meer dan twee hectare ruimtebeslag innemen. Wij verwachten dat in het omgevingsplan duidelijk wordt gemotiveerd welke activiteit de hoofdactiviteit is. Wij gaan ervan uit dat de hoofdtak in ieder geval meer arbeidsuren vergt en meer opbrengsten genereert. 

Glastuinbouw

In de planologisch geregelde clusters in Noordwest Fryslân is nog voldoende ruimte aanwezig voor nieuwe glastuinbouw. Op grond van artikel 2.20, eerste lid onder d is vestiging van nieuwe glastuinbouwbedrijven daarom alleen mogelijk op de glastuinbouwlocaties Noordwest Fryslân. De locaties staan op de bij de verordening horende kaart ‘Glastuinbouwlocaties Noordwest Fryslân’ (Bijlage 2.1).

Buiten de glastuinbouwlocaties Noordwest Fryslân is de ontwikkelingsruimte voor glastuinbouw beperkt. Reguliere uitbreiding van deze bestaande glastuinbouwbedrijven is wel mogelijk tot maximaal vijftig procent (2.20, eerste lid onder e, en tweede lid). 

Glastuinbouw bij overige agrarische bedrijven is in artikel 2.22, eerste lid onder d beperkt tot een ondersteunende tak of ondersteunende teelt van maximaal 1.500 m². 

Gebruiksgerichte paardenhouderijen

Er is onderscheid gemaakt tussen productiegerichte paardenhouderijen - zoals paardenfokkerijen en paardenhandel - die vanuit deze productiegerichtheid een bepaalde mate van functionele binding met het landelijk gebied hebben, en gebruiksgerichte paardenhouderijen waar het recreatieve aspect en de ruiter en amazone centraal staan, zoals bijvoorbeeld een manege of een paardenpension.  

Op grond van de begripsbepaling ‘agrarisch bedrijf’ in de verordening wordt een paardenhouderij, die gericht is op het voortbrengen van producten door het fokken of houden van paarden, als een agrarisch bedrijf aangemerkt. Dit geldt niet voor de gebruiksgerichte paardenhouderij (pensionstalling, manege). Voor gebruiksgerichte paardenhouderijen gelden daarom ook specifieke regels in de verordening. 

Artikel 2.20, eerste lid onder f richt zich op het toestaan van nieuwe dan wel het uitbreiden van bestaande gebruiksgerichte paardenhouderijen. Op grond van artikel 2.20, tweede lid gelden een aantal regels. In artikel, 2.20, tweede lid onder e staat dat bij het toestaan van een nieuwe gebruiksgerichte paardenhouderij eerst onderbouwd moet worden waarom geen gebruik kan worden gemaakt van een vrijkomend bouwperceel in het landelijk gebied. Stads- en dorpsranden vormen de primaire zoekgebieden voor recreatieve voorzieningen als maneges en rijhallen. Als hergebruik van een bestaand bouwperceel geen optie is moet op grond van artikel 2.20, tweede lid onder f daarom worden onderbouwd waarom geen geschikte locatie kan worden gevonden in aansluiting op het bestaand stedelijk gebied.

Agrarisch hulpbedrijf

Voor “agrarisch hulpbedrijf” is een begripsbepaling opgenomen. Er is alleen sprake van een hulpbedrijf als overwegend goederen of diensten worden geleverd aan agrarische bedrijven. Loonbedrijven die niet overwegend (meer dan de helft) goederen of diensten leveren aan agrarische bedrijven worden niet aangemerkt als agrarisch hulpbedrijf. Hiervoor gelden de bepalingen voor niet-agrarische bedrijfsfuncties. In artikel 2.9 zijn de uitbreidingsmogelijkheden benoemd. Nieuwvestiging is toegestaan op of aansluitend aan een bedrijventerrein, op een vrijkomend bouwperceel in het landelijk gebied of eventueel in aansluiting op een kern. 

Landbouwmechanisatiebedrijven die niet als hoofdactiviteit de verkoop van landbouwvoertuigen (met showroomfunctie) hebben kunnen worden aangemerkt als agrarisch hulpbedrijf. Dit is in de begripsomschrijving bepaald. Voor landbouwmechanisatiebedrijven, die wel de verkoop van landbouwvoertuigen als hoofdactiviteit hebben, geldt dat vestiging mogelijk is op of aansluitend aan een bedrijventerrein, op een agro-locatie (op grond van artikel 2.23, tweede lid) of eventueel in aansluiting op een kern. Ook hier gelden de regels in artikel 2.9 voor de uitbreiding van bestaande landbouwmechanisatiebedrijven.  

Artikel 2.20, eerste lid onder g regelt dat nieuwe agrarische hulpbedrijven zijn toegestaan op een voormalig agrarisch bouwperceel, op een (voormalig) bedrijfsperceel, een glastuinbouwlocatie of een terrein voor openbare nutsvoorzieningen. Nieuwvestiging op een agro-locatie is ook mogelijk. Dit is geregeld in artikel 2.23. Het is niet mogelijk een agrarisch hulpbedrijf te vestigen op een nieuw solitair perceel in het landelijk gebied. In bijzondere gevallen kan ontheffing van de verordening worden verleend voor de nieuwvestiging (bijvoorbeeld wanneer verplaatsing maatschappelijk gewenst is en geen goede locatie op een bedrijventerrein of bestaand bouwperceel voorhanden is). Er is geen maximale oppervlakte opgenomen voor nieuwe agrarische hulpbedrijven. Dit is niet nodig. Als gebruik wordt gemaakt van een bestaand bouwperceel in het landelijk gebied dan is de bestaande omvang van dit perceel de basis. Voor zover het gaat om een glastuinbouwlocatie, laten wij de bevoegdheid om de maximale maat te bepalen aan de gemeente. 

In artikel 2.20, eerste lid onder h juncto artikel 2.20, tweede lid onder d is bepaald dat een bestaand agrarisch hulpbedrijf met vijftig procent van het bestaande bouwperceel mag uitbreiden. 

Extra uitbreidingsmogelijkheden agrarische en aanverwante bedrijfsfuncties

In de Omgevingsvisie staat dat extra inspanning voor bijvoorbeeld biodiversiteit, natuurbeheer, (leef)milieu of duurzaamheid een plus kan opleveren in de vorm van extra ontwikkelruimte. Daarom is in artikel 2.20, derde lid de mogelijkheid opgenomen om bij uitzondering een groter bouwperceel toe te staan voor agrarische en aanverwante bedrijfsfuncties. Voorwaarde is dat de ontwikkeling een wezenlijke bijdrage levert aan andere opgaven en ambities, zoals herstel biodiversiteit, energietransitie, klimaatadaptatie, circulaire economie, werkgelegenheid of landschapsversterking. 

Concreet kan worden gedacht aan maatregelen als asbest verwijderen, opknappen karakteristieke panden, gebruik maken van bebouwing die minder milieubelastend is of minder overlast voor de omgeving veroorzaakt, landbouw in combinatie met natuurbeheer of waterberging, het plaatsen van zonnepanelen op alle daken (of een grondopstelling voor eigen behoefte). Van geval tot geval moet worden bekeken welke maatregelen minimaal kunnen worden getroffen. 

Werken met principes, vooroverleg en omgevingstafel

De principes zijn van toepassing bij uitbreiding en nieuwvestiging van agrarische en aanverwante bedrijven. Wij gaan er vanuit dat de mogelijkheden voor reguliere uitbreiding doorgaans opgenomen worden in een globaal omgevingsplan voor het landelijk gebied. De gemeente is dan verantwoordelijk voor het toepassen van de principes per geval. Wij gaan ervan uit dat de gemeente in het omgevingsplan de toepassing van de principes en het proces ervan borgt. Wij zien omgevingsplannen, met daarin algemene uitbreidingsmogelijkheden voor agrarische en aanverwante functies, graag voor vooroverleg. 

Wanneer sprake is van nieuwvestiging of een ontwikkeling waarbij gebruik wordt gemaakt van de maatwerkbepaling in artikel 2.20, derde lid (bijvoorbeeld uitbreiding grondgebonden agrarisch bedrijf groter dan 3 ha of uitbreiding niet-grondgebonden agrarisch bedrijf groter dan 2 ha) is, naast borging van de principes, ook provinciale betrokkenheid van geval tot geval gewenst. Omdat het gaat om ontwikkelingen met mogelijk grote impact op de omgevingskwaliteiten, denken wij in een vroeg stadium graag mee over het toepassen van de principes.  

Wanneer een omgevingstafel nodig is en wanneer dit achterwege kan blijven, is deels maatwerk. In artikel 2.2 staat dat een omgevingstafel nodig is als er mogelijk aanzienlijke effecten op de omgevingskwaliteiten te verwachten zijn. Dit impliceert dat gemeenten dit per geval beoordelen. Ter indicatie hanteren we de volgende criteria:

1. Een omgevingstafel is in ieder geval nodig bij nieuwvestiging. De provincie wil participeren in het traject;

2. Een omgevingstafel is nodig als voor een groter bouwperceel gebruik wordt gemaakt van artikel 2.20, derde lid. De provincie wil participeren in het traject;

3. Een omgevingstafel is in principe nodig bij uitbreiding van een agrarisch bedrijf, gebruiksgerichte paardenhouderij, agrarisch hulpbedrijf groter dan 1,5 ha, tenzij sprake is van een kleinschalige perceelverruiming in niet complexe situaties. De verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente;

4. Een omgevingstafel is nodig bij uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven buiten het glastuinbouwgebied met meer dan twintig procent;

5. De gemeente beoordeelt of een omgevingstafel nodig is bij uitbreidingen van bouwpercelen tot 1,5 hectare (of uitbreidingen van glastuinbouwbedrijven tot twintig procent).Wanneer er mogelijk aanzienlijke effecten op de omgevingskwaliteiten te verwachten zijn, is een omgevingstafel noodzakelijk. Dit kan aan de orde zijn wanneer sprake is van een vergroting van meer dan een halve hectare, of van een vergroting waarbij mogelijk bestaande landschappelijke elementen worden verwijderd. 

Met betrekking tot de uitbreiding van agrarische bedrijven boven de 1,5 hectare is al veel ervaring opgedaan met de Nije Pleats-methodiek. Wij vragen van gemeenten om ook in de toekomst deze beproefde methodiek als leidraad voor het proces van een omgevingstafel te gebruiken. Gemeenten kunnen gebruik maken van de expertise van Hûs en Hiem of zelf de methode toepassen. 

Z

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Algemeen

De reserveringszones voor versterking van de primaire waterkeringen staan op de kaart Reserveringszones in Bijlage 3.3, met een onderscheid naar aaneengesloten bebouwd gebied (kustplaatsen) en de gebieden daarbuiten. 

Het is van belang dat bij de herziening van een omgevingsplan de exacte reserveringszone wordt begrensd en dat de bijbehorende voorwaarden in het tweede lid van artikel 2.30 en 2.31 in acht worden opgenomen. Hiermee kunnen ongewenste ontwikkelingen worden voorkomen die toekomstige versterking in de weg staan. Onder een onomkeerbare belemmering verstaan wij in dit verband een zodanige verandering van gebruik, inrichting, of bebouwing van de ruimte, dat een toekomstige dijkversterking ter plaatse onmogelijk zou worden of uitsluitend nog met ingrijpende en kostbare maatregelen mogelijk zou zijn.

AA

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.33 Buitendijks bouwen

Het Rijk geeft in het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna: Bkl) regels ten aanzien van de toelaatbare buitendijkse ontwikkelingen in het IJsselmeer, in verband met het waterbergend vermogen. Zo staat het Bkl per (voormalige) IJsselmeer-gemeente in Fryslân maximaal vijf hectare ha buitendijkse inpoldering toe (artikel 5.49, derde lid, onder g Bkl). In het Bkl staan ook regels voor buitendijkse ontwikkelingen in de Waddenzee (exclusief de havenkom bij Harlingen, artikel 5.129d Bkl). De regels in het Bkl moeten in samenhang met de regels in de verordening met betrekking tot buitendijks bouwen worden toegepast.  

De regels in de verordening bieden, mede vanuit het landschappelijke motief (geen aantasting van de openheid en weidsheid van het IJsselmeer) een beperkte ruimte voor buitendijkse ontwikkelingen. Dit is geregeld in artikel 2.33: in ‘buitendijks gebied’ (zoals omschreven in de begripsomschrijvingen) zijn geen nieuwe recreatieve voorzieningen, nieuwe stedelijke functies of nieuwe bedrijven mogelijk. Deze bepaling heeft betrekking op het IJsselmeer en op de bestaande havenkom bij Harlingen zoals aangegeven in Bijlage 2.2 op de kaart Buitendijkse gebieden. 

Voor een aantal situaties kan de gemeente onder voorwaarden afwijken van artikel 2.33.

BB

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.2 Aanwijzing regionale waterkeringen

Dit artikel geeft invulling aan de instructieregel van het Rijk opgenomen in artikel 2.13, eerste lid, onder a van de Omgevingswet, om bij omgevingsverordening omgevingswaarden vast te stellen voor de veiligheid van de regionale waterkeringen. 

Als regionale waterkeringen zijn aangewezen de voormalige zeedijken en polderdijken, zoals geometrisch begrensd in Bijlage 3.1de kaart “Regionale Waterkeringen”.

In artikel 2.13, eerste lid, onder a is geregeld dat provincies voor niet-primaire waterkeringen (ook wel regionale keringen genoemd) omgevingswaarden voor veiligheid vaststellen, vergelijkbaar met de normen voor primaire waterkeringen. 

Provincies bepalen in de omgevingsverordening voor welke niet-primaire waterkeringen omgevingswaarden voor veiligheid opportuun zijn. Het gaat om waterkeringen die bescherming bieden in een gebied waar ook bovenregionale belangen aan de orde zijn. Een goed voorbeeld is de waterkering langs de ringvaart rond de Haarlemmermeer, waar onder meer Schiphol is gelegen. De omgevingswaarde kan op verschillende manieren worden uitgedrukt, bijvoorbeeld als overschrijdingskans of als overstromingskans.

Wetterskip Fryslân is bronhouder van het te gebruiken kaartmateriaal voor de exacte ligging van de regionale waterkeringen. Wetterskip Fryslân werkt in de praktijk altijd de nieuwste begrenzingen uit in de legger. De provincie neemt deze begrenzingen over en stelt die begrenzing vervolgens vast als onderdeel van de omgevingsverordening. De provincie zorgt vervolgens voor het regelmatig updaten van de geometrische begrenzingen, op basis van data van het Wetterskip Fryslân.

CC

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 3.9 Omgevingswaarden voor kans op overstroming vanuit regionale wateren

De omgevingswaarden genoemd in artikel 3.9 zijn aangegeven op de kaart “Omgevingswaarden regionale wateroverlast” in Bijlage 3.2. De kaart geeft de norm weer voor het meest voorkomende gebruik in het gebied. In de praktijk komen binnen gebieden verschillen voor wat betreft gebruik en hoogteligging. Het is aan de waterschappen om bij de toetsing van gebieden te boordelen hoe met deze verschillen wordt omgegaan. Losstaande bebouwing is bijvoorbeeld veelal niet op voornoemde kaart weergegeven. De verwachting is dat bebouwing buiten de bebouwde kom in de meeste situaties een kans op overstroming kleiner dan 1/100 heeft en dus voldoet aan de normering van bebouwd gebied. Waar dat niet het geval is, zal de situatie van de hoofdbebouwing bepalend zijn in overweging van maatregelen.

DD

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.37 Aanwijzing stiltegebieden

In dit artikel worden de verschillende stiltegebieden aangewezen. In Bijlage 4.3 de kaart 'stiltegebieden' wordt de geometrische begrenzing van deze gebieden op kaart aangegeven. Binnen deze gebieden gelden de regels ter voorkoming of beperking van geluidhinder. In de algemene toelichting is per gebied een korte beschrijving gegeven. Gedeputeerde staten krijgen de bevoegdheid om de grenzen van de stiltegebieden uit te werken. Dit betekent dat in voorkomende gevallen gedeputeerde staten tot op perceelsgrens-niveau kunnen bepalen, waar de begrenzing van het stiltegebied exact ligt. In principe zijn de grenzen van de stiltegebieden duidelijk en is een nadere uitwerking niet nodig. Deze bevoegdheid is neergelegd in het Delegatiebesluit.

EE

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 4.41 Aanwijzing waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden

De waterwin- en grondwaterbeschermingsgebieden worden in dit artikel aangewezen. In Bijlage 4.4  de kaart 'waterwingebied en grondwaterbeschermingsgebieden' wordt de geometrische begrenzing van de gebieden aangegeven. Binnen de gebieden gelden de regels die de kwaliteit van het grondwater moeten beschermen met het oog op de waterwinning. In de algemene toelichting is aangegeven op welke wijze de begrenzing van een waterwin- en grondwaterbeschermingsgebied wordt bepaald. 

Het drinkwaterbedrijf, in onze provincie is dat Vitens, moet de grenzen van de grondwaterbeschermingsgebieden middels borden aangegeven en daarbij moet gebruik worden gemaakt van het modelbord, zoals dat bij de omgevingsverordening is vastgesteld. 

FF

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 7.19 Toedeling vaarwegbeheer en oeverbeheer vaarwegen

Dit artikel regelt de toedeling van het vaarwegbeheer in Fryslân aan de verschillende beheerders. In Fryslân gaat het om het vaarwegareaal gelegen binnen de provinciegrenzen. Het betreft alle vaarwegen die:

  • niet door het rijk worden beheerd, want dat is al geregeld bij AMvB;

  • belangrijk zijn voor de beroepsscheepvaart of de toeristisch-recreatieve scheepvaart.

Het vaarwegbeheer omvat niet het beheer van de sluizen en bruggen. Het beheer en onderhoud van deze kunstwerken wordt door de eigenaar van het kunstwerk gedaan. Het vaarwegbeheer omvat niet het oeverbeheer door de overheid. Het oeverbeheer vaarwegen is een separaat onderwerp.

Eerste lid

De systematiek van de Lijsten is overgenomen uit de Vaarwegenverordening Fryslân 2014 (Bijlage 7.2). De provinciale systemen zijn ingeregeld op deze systematiek van vaarwegnummers die met een letter beginnen. Daarom is het nodig deze systematiek één-op-één over te nemen en aan te houden. 

Onder b

Met andere bestuursorganen worden bedoeld: Friese gemeenten, aanliggende provincies, of andere waterschappen werkzaam binnen de provinciegrenzen. 

Tweede lid

Het toedelen van het oeverbeheer vaarwegen is een uitkomst van een zeer gedetailleerde belangenafweging tussen de verschillende functies die een oever kan hebben. Deze functies zijn zorgvuldig gewogen en geprioriteerd. Waar het vaarwegbeheer steeds over één vaarweg gaat, is het oeverbeheer strak gefragmenteerd, waarbij bijvoorbeeld de ene zijde van de vaarweg een andere oeverbeheerder kan hebben dan de overzijde. De beslisboom die ten grondslag ligt aan deze toedeling is als bijlage opgenomen in de beleidsnotitie voor de vaarwegen. Het oeverbeheer vaarwegen gaat over de aangewezen vaarwegen op de lijsten A, B en C. De oevers van meren op lijst D zijn niet meegenomen. Het oeverbeheer is opgenomen op de oeverbeheerkaart behorende bij deze Omgevingsverordening in bijlage 7.5.

Toelichting

Op grond van artikel 7.6, lid 1 van het Besluit Kwaliteit Leefomgeving worden in de provinciale omgevingsverordening de gebieden aangewezen die behoren tot het natuurnetwerk Nederland en wordt de geometrische begrenzing daarvan vastgelegd. Voorts stelt artikel 7.7 van het Besluit Kwaliteit leefomgeving dat in de omgevingsverordening ook de kwalitatieve aspecten van deze gebieden, de wezenlijke kenmerken en waarden worden vastgesteld. 

In afdeling 2.11 ‘Natuurgebieden natuurnetwerk Nederland’ (artikel 2.37 en verder) van de Omgevingsverordening Fryslân 2022 (hierna: omgevingsverordening) zijn deze nadere regels opgenomen. De gebieden die het natuurnetwerk Nederland (hierna: NNN) in de provincie Fryslân vormen zijn geometrisch vastgelegd op een kaart in Bijlage 2.4 van de Omgevingsverordening. 

In artikel 1.6 van het Delegatiebesluit Omgevingsverordening Fryslân is geregeld dat Gedeputeerde Staten de begrenzing van het natuurnetwerk Nederland kunnen aanpassen. Aanpassingen zijn mogelijk ten behoeve van een ontwikkeling als bedoeld in artikel 2.42 of 2.45 van de omgevingsverordening, dan wel ten behoeve van een herbegrenzing van het natuurnetwerk Nederland die nodig is om de realisatie van het natuurnetwerk Nederland te bevorderen.  

De in dit besluit voorgestelde aanpassing van de begrenzing van het NNN is het resultaat van de eerste actualisatieronde (Fase 1) van de GoK-strategie. Om een kansrijker natuur netwerk in onze provincie te realiseren is in 2022 de strategie ‘Grip op Kwaliteit’ (GoK) ontwikkeld. Het heeft als doel het efficiënter benutten van de beschikbare ruimte zonder de uiteindelijke oppervlakte van het NNN te veranderen. Wat betreft kwantiteit moet de oppervlakte van het Friese deel van het NNN tenminste gelijk blijven bij elke aanpassing.  

Via de projectleiders gebiedsontwikkeling, de PCLG en gecertificeerde Natuurbeheerders zijn tot 1 september 2023 op uniforme wijze 203 grenswijzigingsvoorstellen verzameld met een daarvoor ontwikkelde GIS-tool.  

Gedeputeerde Staten hebben de 203 grenswijzigingsvoorstellen eerst geselecteerd door ze te toetsen aan de voorwaarden die gaan over de haalbaarheid zoals: welwillende eigenaar, < 25 ha en omringd door- of direct grenzend aan – het NNN. Aldus zijn 65 grenswijzigingsvoorstellen overgebleven. 

Vervolgens heeft Gedeputeerde staten de overgebleven 65 verbetervoorstellen getoetst aan de vooraf vastgestelde criteria: samenhang met het overige NNN, bijdrage aan hydrologische en/of ecologische condities, systeemherstel, planologische correcties (o.a. afstemming Natura 2000) en bijdrage aan de overige provinciale beleidsopgaven (denk aan weidevogels, klimaat en biodiversiteit). Deze categorieën sluiten aan bij gevraagde aspecten voor een beoordeling van nieuwe activiteiten en ontwikkelingen conform artikel 2.42. Hiervan hebben 22 voorstellen een positief advies gekregen. 

Deze 22 positief beoordeelde wijzigingsvoorstellen dragen bij aan de bevordering van de realisatie van het NNN en tasten de wezenlijke kenmerken en waarden van het NNN niet aan. Hiermee voldoet de aanpassing van de begrenzing aan het gestelde zoals vastgelegd in artikel 2.42 en 2.45 van de Omgevingsverordening dan wel ten behoeve van een herbegrenzing van het NNN die nodig is om de realisatie van het NNN te bevorderen. Hiermee wordt tevens voldaan aan het gestelde in het Besluit Kwaliteit leefomgeving.  

In totaal gaat het om 43 ha toevoegingen en 22 ha verwijderingen, samen uitkomend op een tijdelijke sub-balans van +20 ha. Dit betreft een eerste actualisatieslag van het NNN (Fase 1) welke voortaan jaarlijks zal worden herhaald. Dit betekent dat deze surplus later, uiterlijk in 2027, zal worden uitgeruild tegen hectares die dan definitief geïdentificeerd zijn als niet-realiseerbaar én kwalitatief gelijk zijn aan- of minder waardevol zijn dan de hectares in de huidige surplus. Dit geeft de flexibiliteit om actuele kansen voor NNN realisatie aan te grijpen, terwijl moeilijk te verwerven én minder waardevolle percelen losgelaten kunnen worden uit de NNN begrenzing. Zo worden kostbare tijd en middelen bespaard. Dit is een beproefde werkwijze die ook door andere provincies is toegepast en door het ministerie wordt erkend.  

De geometrische wijzigingen die positief zijn beoordeeld worden verwerkt op de kaart in Bijlage 2.4 en is vindbaar op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Een ieder kan deze online kaart raadplegen. 

Naar boven