Vaststelling Projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg

Waterschap Zuiderzeeland

Dagelijks bestuur van Waterschap Zuiderzeeland,

Gelet op artikel 5.44 Omgevingswet juncto artikel 12.25 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland,

Besluit:

Artikel I

Op grond van artikel 5.44 Omgevingswet juncto artikel 12.25 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland wordt het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg vastgesteld, zoals deze in bijlage I is opgenomen inclusief de daarbij behorende bijlagen 1 tot en met 4.

Artikel II

Dit projectbesluit treedt in werking met ingang van de dag waarop vier weken zijn verstreken sinds de dag waarop het besluit bekend is gemaakt.



Zienswijzeprocedure

Het ontwerpprojectbesluit en alle daarop betrekking hebbende documenten liggen gedurende zes weken ter inzage van maandag 10 maart 2025 tot en met zondag 20 april 2025. Tijdens de periode van terinzagelegging, die vooraf wordt aangekondigd in de kennisgevingen in het provinciaal blad, het waterschapsblad en het lokale huis-aan-huisblad, kan een ieder een zienswijze indienen. Dit kan in elk geval per post, digitaal of mondeling. Alle zienswijzen worden in een Nota van Beantwoording beantwoord. Persoonlijke gegevens worden in de Nota van Beantwoording niet bekend gemaakt. 

Zienswijzen indienen kan op drie manieren:

Per post:

Door een brief aan Waterschap Zuiderzeeland

O.v.v. Versterking Inlaatwerk Repelweg t.a.v. R. Oudejans

Lindelaan 20

8224 KT Lelystad 

Digitaal: 

Via een e-mail aan waterschap@zuiderzeeland.nl onder vermelding van ‘Versterking inlaatwerk Repelweg’ in de onderwerpregel van de mail. Omdat u het antwoord per post krijgt toegezonden, dient u in uw e-mail ook uw naam en postadres te vermelden.

Mondeling: 

Hiervoor kunt u tijdig, dat wil zeggen ruim voor het verstrijken van de zienswijzedatum contact op te nemen met de heer R. Oudejans via telefoonnummer 0320-274911, zodat hiervoor een afspraak gemaakt kan worden. Van het besprokene wordt een bondig verslag gemaakt.

Wat is de verdere procedure?

Iedereen die een zienswijze heeft ingediend, krijgt een ontvangstbevestiging. Het college van Dijkgraaf en Heemraden zal de zienswijzen betrekken bij de besluitvorming over het projectbesluit en de definitieve beschikkingen. Degenen die zienswijzen hebben ingediend, ontvangen hierover altijd persoonlijk bericht, uiterlijk tegelijkertijd met het bekendmaken van de definitieve besluiten.

Beroepsmogelijkheid

Nadat het projectbesluit door waterschap Zuiderzeeland is vastgesteld en dit besluit door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd worden de definitieve besluiten opnieuw gelijktijdig ter inzage gelegd. 

Dit zal worden aangekondigd via officiële bekendmakingen, maar ook in één of meer huis-aan-huisbladen en op de websites van de provincie en het waterschap. Dan wordt ook aangegeven wie tegen deze besluiten beroep kunnen instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en waaraan deze beroepschriften moeten voldoen.  

De volgende (rechts)personen kunnen beroep instellen tegen dit projectbesluit: 

a. Belanghebbenden; en 

b. Niet-belanghebbenden die tijdig een zienswijze kenbaar hebben gemaakt of aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend. 

De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na deze digitale bekendmaking. Een beroepschrift moet worden ingediend bij: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Postbus 20019 2500 EA Den Haag. Voor burgers is het ook mogelijk om digitaal beroep in te stellen. Dit kan via het Digitaal Loket van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Externe link: https://loket.raadvanstate.nl/digitaal-loket/). Het beroepschrift dient ten minste de volgende onderdelen te bevatten: 

• de naam en het adres van de indiener; 

• de dagtekening; 

• een vermelding om welk besluit het gaat [naam invullen + datum]; 

• de redenen (gronden) waarom u beroep instelt; 

• uw handtekening (het beroepschrift moet ondertekend zijn); 

• zo mogelijk dient tevens een kopie te worden toegevoegd van het besluit waarop het geschil betrekking heeft. 

Voor een belanghebbende is het niet verplicht dat u een zienswijze op het ontwerpprojectbesluit hebt gegeven, maar dat is wel aan te raden, omdat dit het bevoegd gezag de mogelijkheid geeft om rekening te houden met uw zienswijze op het voorgestelde project. Voor niet-belanghebbenden geldt dat zij enkel beroep mogen instellen als zij wel een zienswijze hebben ingediend, dan wel als hen redelijkerwijs niet kan worden verweten dat zij geen zienswijze hebben ingediend tegen het ontwerpprojectbesluit. Houdt u er rekening mee dat gelet op het relativiteitsvereiste u alleen een beroep kunt doen op rechtsregels die bedoeld zijn om uw belang te beschermen. 

U kunt ook beroep indienen tegen het goedkeuringsbesluit van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Flevoland (bijlage X).

Geen pro-forma beroep mogelijk 

Artikel 16.86 van de Omgevingswet bepaalt dat bij het beroep geen gronden kunnen worden aangevoerd na afloop van de termijn voor het instellen van beroep. Er is dus geen pro-forma beroep mogelijk. Alle gronden dienen gedurende de beroepstermijn van zes weken naar voren te worden gebracht.

Voorlopige voorziening 

Indien een beroepschrift is ingediend, is het mogelijk om een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in te dienen. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres zie hierboven). Het verzoek dient ten minste het volgende te bevatten: 

• de naam en het adres van de indiener; 

• de dagtekening; 

• een vermelding om welk besluit het gaat [naam invullen + datum]; 

• de redenen (gronden) van het verzoek; 

• uw handtekening (het verzoek moet ondertekend zijn); 

• zo mogelijk dient tevens een kopie te worden toegevoegd van het besluit waarop het geschil betrekking heeft;

• een afschrift van het beroepschrift. 

Naar aanleiding van het verzoek kan de Voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Voor de behandeling bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van het beroep en voor het verzoek om een voorlopige voorziening is griffiegeld verschuldigd. 

Documenten bekijken 

Het projectbesluit met bijlagen zijn tevens digitaal te vinden op Externe link: www.zuiderzeeland.nl/actueel/bekendmakingen

Aldus besloten op XX-XX-XX,

Dagelijks bestuur waterschap Zuiderzeeland

Bijlage I

Projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg

1 Projectbeschrijving

1.1 Aanleiding

Het inlaatwerk Repelweg, gelegen in de Kadoelermeerdijk, is onderdeel van een regionale waterkering. Tijdens de beoordeling van de waterkering op de waterveiligheid is het inlaatwerk afgekeurd op het faalmechanisme piping, specifiek achterloopsheid. Om aan de waterveiligheidsnormen voor regionale waterkeringen van de provincie Flevoland te voldoen, is een versterking van het kunstwerk noodzakelijk. Hiervoor zullen nieuwe damwanden worden geplaatst in het verlengde van de bestaande damwanden, aan de buitenzijde van de waterkering. 

Op grond van artikel 12.25 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland is het dagelijks bestuur van waterschap Zuiderzeeland verplicht voor de aanleg, verlegging of versterking in, op of aan een regionale waterkering een projectbesluit vast te stellen. Dit projectbesluit bevat de opgave, werkzaamheden en maatregelen waaruit het project van de versterking van het inlaatwerk bestaat. 

1.2 Doel

Doel van het projectbesluit is om de versterking van het inlaatwerk Repelweg juridisch mogelijk te maken, in de zin dat wordt voldaan aan artikel 12.25, Omgevingsverordening provincie Flevoland. Het doel van het project is om het inlaatwerk Repelweg te versterken en gedurende de ontwerplevensduur te laten voldoen aan de gestelde waterveiligheidsnormen van de provincie Flevoland. Dat draagt tevens bij aan het programmadoel van waterschap Zuiderzeeland om de waterveiligheid in haar beheergebied conform de norm en Omgevingswet te behouden, zodat men veilig kan wonen, werken en leven.

1.3 Projectprocedure

Het besluit tot vaststelling van dit projectbesluit is voorafgegaan door de projectprocedure zoals bedoeld in Afdeling 5.2 Omgevingswet.

De projectprocedure kent onder meer de volgende verplichte stappen:

  • 1.

    Kennisgeving voornemen en Kennisgeving participatie (artikel 5.47 Omgevingswet; artikelen 5.2 en 5.3 Omgevingsbesluit).

  • 2.

    Verkenning (artikel 5.48 Omgevingswet).

De Kennisgeving voornemen en Kennisgeving participatie zijn gezamenlijk gepubliceerd op 01‑08‑2024 via de website officiëlebekendmakingen.nl in het Waterschapsblad 2024, nummer 16129, op 02‑08‑2024 is de kennisgeving op de projectpagina van het waterschap gepubliceerd en op 07‑08‑2024 in de krant De Noordoostpolder geplaatst. 

In de verkenningsfase is door het waterschap op hoofdlijnen vastgesteld welke uitdagingen, doelen, stakeholders, planning en risico’s er zijn binnen het versterkingsproject. Hierin speelt participatie een belangrijke rol. Naast het participatietraject zijn in de verkenningsfase een project-mer-beoordeling en een zestal conditionerende onderzoeken uitgevoerd. Voor een uitgebreidere beschrijving van de projectprocedure wordt verwezen naar hoofdstuk 13 in het document Motivering Projectbesluit.

Vanwege de geringe omvang van de werkzaamheden, is in het kader van de fastlane-procedure in samenspraak met de het dagelijks bestuur van het waterschap en op ambtelijk niveau met de provincie Flevoland geen Voorkeursbeslissing opgesteld.

1.4 Plangebied

Het projectgebied omvat de versterking van het inlaatwerk Repelweg in de Kadoelermeerdijk. Het inlaatwerk bevindt zich langs de Repelweg tussen de Voorstersluis en de Vollenhoverbrug, bij kilometer 5.06. De functie van het inlaatwerk is om water vanuit het Vollenhoverkanaal de Noordoostpolder in te brengen, zonder dat daarbij de waterveiligheid wordt aangetast. Het ingelaten water stroomt door het inlaatwerk naar een bassin aan de binnenzijde van de dijk en via de Voorstertocht verder de Noordoostpolder in.  

Het projectgebied valt geheel binnen de kadastrale grenzen van de waterkering. De versterkingswerkzaamheden zullen aan de buitenzijde van de waterkering worden uitgevoerd. Aan de linker- en rechterkant van het inlaatwerk is een zone van circa 30 m aangehouden om voldoende ruimte te bieden aan de werkzaamheden. Zie figuur 1.1 voor een weergave van het projectgebied.

Afbeelding met tekst, schermopname, diagram, lijn

Automatisch gegenereerde beschrijving

Figuur 1.1: projectgebied Versterking inlaatwerk Repelweg.

2 Randvoorwaarden project

De (uitvoering) van de versterking van het inlaatwerk repelweg dient te voldoen aan randvoorwaarden aangaande veiligheid, beheer en onderhoud, maatschappelijk oogpunt en uitvoering. Voor een uitgebreidere beschrijving van de randvoorwaarden van het project wordt verwezen naar hoofdstuk 4 in het document Motivering Projectbesluit.

2.1 Randvoorwaarden vanuit veiligheid

  • 1.

    De versterking van het inlaatwerk met verlengde damwanden is een robuuste oplossing van de veiligheidsopgave. 

  • 2.

    De versterking voldoet aan de uitgangspunten en HWBP-kaders van het waterschap.

2.2 Randvoorwaarden vanuit beheer en onderhoud

  • 1.

    De versterking waarborgt het beheer en onderhoud van het inlaatwerk.

2.3 Randvoorwaarden vanuit maatschappelijk oogpunt

  • 1.

    Het ontwerp van de versterking van het inlaatwerk wordt maatschappelijk en bestuurlijk gedragen. 

  • 2.

    Bij de versterking van het inlaatwerk is participatie meegenomen conform de eisen van de Omgevingswet.

2.4 Randvoorwaarden vanuit uitvoering

  • 1.

    De versterking van het inlaatwerk wordt beheerst en rechtmatig uitgevoerd, binnen de uitvoeringstermijn, budget en kwaliteitseisen.

3 Permanente maatregelen

3.1 Referentieontwerp project

Het inlaatwerk Repelweg wordt versterkt door de plaatsing van nieuwe stalen damwanden in het verlengde van de bestaande betonnen damwanden. De versterking vindt plaats aan de buitenzijde van de waterkering. De damwanden worden met circa 8 meter verlengd en komen tot een diepte van circa 5 meter. De nieuwe damwanden sluiten aan op de bestaande schermen met een metalen constructie. De aansluitpunten zijn opgevuld met grout of zwelklei, waardoor er geen waterstroming mogelijk is en de aansluiting volledig waterdicht is. Vanaf het aansluitingspunt zijn de overige nieuwe damwanden vervolgens in de grond gedrukt en op elkaar aangesloten.  

In figuur 3.1 is het referentieontwerp weergegeven. Voor een grotere weergave van het referentieontwerp wordt verwezen naar bijlage 3 van het document Motivering Projectbesluit. 

Afbeelding met diagram, Parallel, lijn, Plan

Automatisch gegenereerde beschrijving

Figuur 3.1: referentieontwerp versterking inlaatwerk Repelweg.

3.2 Permanente maatregelen

Voor de versterking van het inlaatwerk Repelweg wordt één permanente maatregel genomen. Dit betreft de realisatie van nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande achterloopsheidschermen aan de buitenzijde van de waterkering.

4 Flexibiliteit in het besluit

Vanwege de geringe grootte van de versterkingswerkzaamheden is de mate van flexibiliteit in het type oplossing klein. De enige mogelijkheid is om het inlaatwerk te versterken met de plaatsing van nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande damwanden.  

Daarentegen is er wel enige flexibiliteit in zowel het ontwerp als de uitvoering van de werkzaamheden. De aannemer heeft de vrijheid om zelf met het meest wenselijke ontwerp te komen en zelf te bepalen op welke manier de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Dit wordt beide wel in afstemming met het waterschap gedaan en pas na goedkeuring door het waterschap vastgesteld alvorens de uitvoering begint.  

Ten tijde van de publicatie van onderhavig projectbesluit is het definitieve ontwerp en de uitvoeringswijze nog niet vastgelegd. In het projectbesluit wordt daarom uitgegaan van de ontwerp- en uitvoeringsvariant met het grootste effect op de omgeving.

5 Uitvoering project: tijdelijke maatregelen

5.1 Situatie tijdens uitvoering

De versterking van het inlaatwerk zal plaatsvinden aan de buitenzijde van de waterkering, aan beide kanten van het inlaatwerk. De nieuwe damwanden zijn van staal en worden grotendeels trillingsarm de grond in gedrukt. Om de nieuwe damwanden fatsoenlijk en waterdicht aan te sluiten op de bestaande damwanden, is het nodig om tussen het aansluitpunt aan de linkerkant en het aansluitpunt aan de rechterkant van het inlaatwerk een bouwkuip te graven. Het inlaatwerk treedt daarmee tijdelijk buiten werking, waarvoor een tijdelijk maatregel wordt getroffen (zie maatregel 1 in paragraaf 5.2). Tussen de nieuwe en bestaande damwand wordt een metalen constructie aangebracht en wordt het aansluitpunt opgevuld met grout of zwelklei, zodat het aansluitpunt waterdicht is. 

De werkzaamheden worden uitgevoerd vanaf het Vollenhoverkanaal met een elektrische kraan. Via een ponton zal de kraan en het benodigde materiaal op locatie komen. Ten tijde van de werkzaamheden zal het ponton in het Vollenhoverkanaal liggen. 

De werkzaamheden worden in maximaal 3 weken uitgevoerd. Tijdelijke maatregelen (zie paragraaf 5.2) zullen ook voor maximaal 3 weken worden genomen. Voor een uitgebreidere beschrijving van de situatie tijdens uitvoering wordt verwezen naar hoofdstuk 7.1 van het document Motivering Projectbesluit.

5.2 Tijdelijke maatregelen

Om de werkzaamheden nauwkeurig, veilig en zonder (milieu)hinder uit te kunnen voeren, worden een aantal tijdelijke maatregelen genomen:

  • 1.

    Aanleg tijdelijke leiding over de Kadoelermeerdijk om de watertoevoer naar de Noordoostpolder te garanderen. Om fietsers (te voet) doorgang te kunnen geven op het fietspad op de dijk, zal een bruggetje over de leiding heen worden gelegd. 

  • 2.

    Plaatsing elektrische kraan op speciale rijplaten van hout of metaal, zodat het gewicht van de kraan gelijkmatig over de platen wordt verdeeld. Hierdoor wordt de ondergrond beschermd en zakt de kraan niet weg in de grond. 

  • 3.

    Uitvoering werkzaamheden (bij voorkeur) buiten het recreatieseizoen, om mogelijke hinder voor de recreatievaart op het Vollenhoverkanaal te voorkomen. Indien de vaarweg (in het recreatieseizoen) tijdelijk (deels) moet worden gestremd, wordt dit tijdig gemeld bij de vaarwegbeheerder (provincie Flevoland).

Voor een uitgebreidere beschrijving van de tijdelijke maatregelen die worden getroffen wordt verwezen naar hoofdstuk 7.2 van het document Motivering Projectbesluit.

6 Maatregelen om nadelige gevolgen van het project te voorkomen en te beperken

Er hoeven geen permanente maatregelen te worden getroffen ter voorkoming, beperking of compensatie van nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Het is conform wet- en regelgeving en de vigerende praktijk zodoende ook niet noodzakelijk een volledige mer-procedure te doorlopen, dit is aangetoond middels de project-mer-beoordeling. 

Wel worden een aantal maatregelen genomen om (milieu)effecten te voorkomen of beperken. Benodigde maatregelen zijn als volgt:

  • 1.

    Er wordt trillingsarm gewerkt doordat de stalen damwanden worden in de grond gedrukt, waarmee geluidhinder wordt beperkt. 

  • 2.

    Er wordt gebruik gemaakt van elektrisch materieel om geluidhinder en de uitstoot van emissies te beperken. 

  • 3.

    Begroeiing wordt voorafgaand aan het broedseizoen gemaaid in een straal van 30 meter rondom het projectgebied ter voorkoming van broedende vogels.

Voor een uitgebreidere beschrijving van de te nemen maatregelen wordt verwezen naar hoofdstuk 9 en 10 van het document Motivering Projectbesluit.

Motivering

Inhoudsopgave

Voorwoord

Samenvatting

1 Aanleiding en doel projectbesluit

1.1 Aanleiding

1.2 Doel

1.3 Gebiedspartners

1.4 Leeswijzer

1.5 Contactadres

2 Gebied

2.1 Functies en waarden

2.1.1 Functies

2.1.2 Waarden

2.1.3 Omgevingsplannen

2.2 Ontwikkelingen in het gebied

2.3 Beheer en onderhoud

3 Opgave en mogelijke oplossingen

3.1 Opgave

3.1.1 Hoofddoel

3.1.2 Aanvullende doelen

3.2 Mogelijke oplossingen

4 Randvoorwaarden project

4.1 Randvoorwaarden vanuit veiligheid

4.2 Randvoorwaarden vanuit beheer en onderhoud

4.3 Randvoorwaarden vanuit maatschappelijk oogpunt

4.4 Randvoorwaarden vanuit uitvoering

5 Het project

5.1 Projectgebied

5.2 Referentieontwerp project

5.3 Permanente maatregelen

5.4 Eventuele relevante vergunningen

6 Flexibiliteit in het projectbesluit

7 Uitvoering project

7.1 Situatie tijdens uitvoering

7.2 Tijdelijke maatregelen

7.2.1 Maatregel 1

7.2.2 Maatregel 2

7.2.3 Maatregel 3

8 Verantwoording project aan wet- en regelgeving en beleid

8.1 Internationaal

8.1.1 Kaderrichtlijn Water (KRW)

8.1.2 Vogel- en Habitatrichtlijn

8.2 Nationaal

8.3 Regionaal

9 Het project en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving

9.1 Beleid fysieke leefomgeving

9.2 Gezondheid

9.3 Maatregelen ter voorkoming, beperking of compensatie van nadelige gevolgen fysieke leefomgeving

10 Maatregelen om effecten te beperken

10.1 Effecten

10.1.1 Bodem

10.1.2 Archeologie en natuur- en cultuurhistorische waarden

10.1.3 Externe veiligheid

10.1.4 Geluidhinder

10.1.5 Luchtkwaliteit

10.1.6 Flora en Fauna

10.1.7 Water

10.1.8 Ontplofbare oorlogsresten

10.2 Maatregelen ter beperking of voorkoming van effecten

11 Participatie en belangenafweging

11.1 Kennisgeving voornemen en participatie

11.2 Participatieproces

11.2.1 Doel participatie

11.2.2 Wie

11.2.3 Stappen participatieproces

11.2.4 Resultaat

11.3 Belangenafweging

12 Wijziging omgevingsplan

12.1 Omgevingsplan

12.2 Beoordelingsregels Besluit kwaliteit leefomgeving

13 Procedure

13.1 Wettelijke procedure

13.1.1 Kennisgeving voornemen en participatie

13.1.2 Verkenning

13.1.3 Projectbesluit

13.2 Ontvangen zienswijzen

13.3 Beroep indienen

14 Uitvoerbaarheid projectbesluit

14.1 Financiële en technische uitvoerbaarheid

14.2 Grondverwerving

14.3 Handhaving

15 Regelingen voor schadevergoeding en nadeelcompensatie

16 Bijlagen

17 Begrippen en afkortingen

Voorwoord

Deze motivering voor het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg bevat een inhoudelijke onderbouwing van het projectbesluit.  

Op grond van artikel 12.25 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland, dient het waterschap een projectbesluit op te stellen voor de aanleg, verlegging of versterking van regionale waterkeringen die niet in beheer zijn bij het Rijk. Aangezien er sprake is van een versterking van een regionale waterkering aangewezen door de provincie Flevoland, wordt onderhavig projectbesluit vastgesteld. 

Het projectbesluit en de voorgenomen maatregelen die genomen zullen worden om de versterking van het inlaatwerk Repelweg te realiseren, zijn in onderhavig document verder toegelicht. Tevens wordt er toegelicht op welke wijze er rekening is gehouden met de verschillende belangen van zowel burgers als bedrijven en maatschappelijke organisaties. 

Vooruitlopend op dit projectbesluit is in het kader van de subsidieaanvraag bij het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) een voorverkenning doorlopen. De projectprocedure is gestart met een Kennisgeving voornemen en Kennisgeving participatie, die is gepubliceerd op 01‑08‑2024 via de website officiëlebekendmakingen.nl in het Waterschapsblad 2024, nummer 16129, op 02‑08‑2024 op de projectpagina van het waterschap en op 07‑08‑2024 in de krant De Noordoostpolder. Er zijn geen formele reacties ontvangen op de kennisgeving.  

De Kennisgeving voornemen dient ertoe aan te geven dat een verkenningstraject doorlopen wordt voor een bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving. Het verkenningstraject verschaft inzicht in de opgave en wat de mogelijke oplossingen zijn voor de opgave. Tevens wordt er inzichtelijk gemaakt of er sprake is van relevante ontwikkelingen voor de fysieke leefomgeving. De verkenning resulteert in het opstellen van het projectbesluit. Meer informatie over het verkenningstraject voor onderhavig projectbesluit is te vinden in Hoofdstuk 3. 

De Kennisgeving participatie omvat hoe het bevoegd gezag verschillende partijen en belanghebbenden betrekt in het proces. Dit zijn bijvoorbeeld burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties of bestuursorganen. In de kennisgeving is aangegeven waarover partijen worden betrokken en op welk moment en waar extra informatie te vinden is over het project. Meer informatie over het participatietraject is te vinden in Hoofdstuk 11 van onderhavig projectbesluit. 

Gezien de geringe scope van het project is in afstemming tussen waterschap Zuiderzeeland en het HWBP gekozen voor de fastlane-procedure. Hiervan kan gebruik worden gemaakt indien het een klein project betreft met een beperkte investering voor kleine en eenvoudige maatregelen. In het kader van de fastlane-procedure zijn de Kennisgeving voornemen en Kennisgeving participatie gecombineerd gepubliceerd en is er geen notitie Voorkeursbeslissing opgesteld.

Samenvatting

Onderhavig document betreft de motivering van het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg. Het inlaatwerk Repelweg dient te worden versterkt, omdat het inlaatwerk tijdens de beoordeling op de waterveiligheidsnormen is afgekeurd op het faalmechanisme piping, specifiek achterloopsheid. Aangezien het inlaatwerk in een regionale waterkering ligt (aangewezen in de Omgevingsverordening van de provincie Flevoland), is het verplicht om een projectprocedure te doorlopen.  

Het doel van onderhavig projectbesluit is om de versterking van het inlaatwerk Repelweg juridisch mogelijk te maken. Het doel van de werkzaamheden is om het inlaatwerk Repelweg te versterken en gedurende de ontwerplevensduur te laten voldoen aan de gestelde waterveiligheidsnormen van de provincie Flevoland. 

In onderstaande motivering van het projectbesluit staat dat de versterking van het inlaatwerk zal plaatsvinden door de plaatsing van nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande damwanden, aan de buitenzijde van de waterkering. Tijdens de uitvoering worden een aantal maatregelen getroffen om tijdelijke hinder te voorkomen of te beperken. Uit de motivering van het projectbesluit blijkt dat er geen permanente maatregelen hoeven te worden genomen, omdat er geen permanent nadelige gevolgen voor de gezondheid en fysieke leefomgeving zullen zijn. 

Relevante vergunningen die benodigd zijn voor het uitvoeren van de versterkingswerkzaamheden zullen in een later stadium (door de aannemer) worden aangevraagd. Uit de motivering van het projectbesluit blijkt dat geen sprake is van het wijzigen van het omgevingsplan van de gemeente Noordoostpolder en dat wordt aangesloten bij de relevante wet- en regelgeving op internationaal, nationaal en regionaal niveau.  

In onderhavig projectbesluit is participatie een belangrijk onderdeel. Er is een gezamenlijke Kennisgeving voornemen en participatie gepubliceerd en er zijn gesprekken gevoerd met relevante stakeholders en bevoegde gezagen. Uit de motivering van het projectbesluit blijkt dat er geen formele reacties op de kennisgeving zijn binnengekomen en dat er positief is gereageerd op de beoogde werkzaamheden tijdens diverse kennismakingsgesprekken. Alle partijen die dit wensen worden gedurende het project periodiek op de hoogte gehouden.

1 Aanleiding en doel projectbesluit

1.1 Aanleiding

Onderhavig document betreft de motivering van het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg. Het inlaatwerk Repelweg is gelegen in de regionale waterkering aan de westzijde van het Vollenhoverkanaal en Kadoelermeer, te weten de Kadoelermeerdijk (zie figuur 1.1). Tijdens de beoordeling van de waterkering op de waterveiligheid is het inlaatwerk afgekeurd op het faalmechanisme piping, specifiek achterloopsheid.

Figuur 1.1: locatie inlaatwerk Repelweg

Onder achterloopsheid wordt verstaan de vorming van kanaaltjes of holle ruimten aan de zijkant van een kunstwerk als gevolg van het uitspoelen van grond. Hierdoor ontstaat een kwelstroom langs het kunstwerk, met bij zandige ondergrond een reële kans op erosie van het dijktalud als gevolg. Zodoende voldoet het inlaatwerk niet aan de gestelde waterveiligheidsnormen. Om het inlaatwerk te laten voldoen aan de normen, dient het kunstwerk te worden versterkt en gedurende de ontwerplevensduur aan de gestelde eisen te blijven voldoen. Versterking zal plaatsvinden middels de verlenging van bestaande betonnen damwanden aan de buitenzijde van de waterkering (zie Hoofdstuk 7). 

Aangezien de versterking plaatsvindt in een waterkering, is het niet zonder meer toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan het inlaatwerk. Volgens de Omgevingswet is de provincie Flevoland het bevoegd gezag over de normeringen van regionale waterkeringen. De provincie heeft in artikel 12.25 van haar omgevingsverordening opgenomen dat het verplicht is voor de aanleg, verlegging of versterking in, op of aan een regionale kering de projectprocedure te doorlopen. 

Het projectbesluit is een instrument om complexe projecten met een publiek belang mogelijk te maken. In het projectbesluit worden onder andere de opgave, werkzaamheden en maatregelen beschreven en ter inzage gelegd. Tevens worden een project-mer-beoordeling, conditionerende onderzoeken en ontwerptekeningen openbaar gemaakt.  

Gezien de geringe scope van het project is in onderhavig projectbesluit de fastlane-procedure van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) doorlopen en is er geen voorkeursbeslissing opgesteld. 

Onderhavig projectbesluit heeft de status ontwerp. Dat betekent dat er zienswijzen kunnen worden ingediend. Voor het indienen van zienswijzen geldt een termijn van 6 weken.

1.2 Doel

Het projectbesluit is een instrument voor het Rijk, provincies en waterschappen voor het toestaan van vaak complexe projecten in de fysieke leefomgeving met een publiek belang. Het projectbesluit is het resultaat van een doorlopen projectprocedure. Het doel van onderhavig projectbesluit is om de versterking van het inlaatwerk Repelweg in de Kadoelermeerdijk juridisch mogelijk te maken, in de zin dat wordt voldaan aan artikel 12.25, Omgevingsverordening provincie Flevoland. 

Het doel van het project is om het inlaatwerk Repelweg te versterken en gedurende de ontwerplevensduur te laten voldoen aan de gestelde waterveiligheidsnormen van de provincie Flevoland. Door nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande betonnen damwanden aan de buitenzijde van de waterkering aan te brengen zal achterloopsheid ter plaatse van het inlaatwerk worden tegengegaan, waardoor het veiligheidstekort wordt weggenomen. Dat draagt bij aan het programmadoel van waterschap Zuiderzeeland om de waterveiligheid in haar beheergebied conform de norm en Omgevingswet te behouden, zodat men veilig kan wonen, werken en leven.

1.3 Gebiedspartners

In onderhavig projectbesluit zijn een viertal gebiedspartners betrokken, te weten:  

  • Waterschap Zuiderzeeland: bevoegd gezag projectbesluit, beheerder van het inlaatwerk en de waterkering 

  • Provincie Flevoland: bevoegd gezag normering regionale waterkeringen en bevoegd gezag goedkeuren projectbesluit 

  • Gemeente Noordoostpolder: bevoegd gezag gemeentelijke regelgeving 

  • Hoogwaterbeschermingsprogramma: subsidieverlener 

Als beheerder is het waterschap verantwoordelijk voor de werking van het inlaatwerk en de veiligheid van de waterkering. Het waterschap is het bevoegd gezag aangaande het projectbesluit. Het bevoegd gezag voor de normering van regionale waterkeringen is de provincie. Dat betekent dat de provincie verantwoordelijk is voor het vaststellen van de veiligheidsnormen van de kering en dat de provincie vaststelt welke regels van toepassing zijn op wijzigingen aan de regionale waterkering. Uit artikel 12.25 van de Omgevingsverordening provincie Flevoland blijkt dat voor aanleg, verlegging of versterking van regionale waterkeringen de projectprocedure van toepassing is.  

Gezien de geringe scope van de werkzaamheden is door het waterschap en de provincie samen onderzocht of een Vergunning Eigen Dienst een toereikende vaststellingsprocedure was om over te mogen tot uitvoering. De verplichting tot een projectbesluit is echter onafhankelijk van type, omvang en complexiteit van het project en de werkzaamheden. Zodoende is gebleken dat er geen clausule wordt gezien waar een beroep op gedaan kan worden om een andere procedure te volgen dan de projectprocedure. Het projectbesluit is onderhavig aan goedkeuring door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland.  

De versterking van het inlaatwerk is onderdeel van het landelijke Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Het HWBP heeft als doel om in de komende dertig jaar in heel Nederland dijken en kunstwerken te versterken om overstromingen te voorkomen. Het HWBP verzorgt het grootste deel van de financiering (90%) van het project. Om de subsidie te verwerven heeft het waterschap een plan van aanpak opgesteld waarin inzicht is gegeven in de stappen om tot een sobere en doelmatige uitvoering van de versterking te komen. In samenspraak met het HWBP is besloten om voor het projectbesluit de fastlane-procedure te doorlopen, vanwege de geringe scope van het project. Dat houdt in dat de voorbereiding planuitwerkingsfase, planuitwerkingsfase en realisatiefase in het plan van aanpak samen zijn gevoegd.

1.4 Leeswijzer

Dit document bevat de motivering voor het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg met de bijbehorende bijlagen, waaronder een verklarende woordenlijst. Het document biedt een compleet overzicht van het besluitvormingsproces en het project. Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van het gebied waarin het project plaats zal vinden. Hoofdstuk 3 omschrijft de opgave en de mogelijke oplossingen. Hoofdstuk 4 stelt de randvoorwaarden van het project. Hoofdstuk 5 beschrijft de permanente maatregelen die zullen worden genomen voor het project. Hoofdstuk 6 omschrijft de flexibiliteit in het project. Hoofdstuk 7 behandelt de uitvoering van het project en de tijdelijke maatregelen die zullen worden genomen. In hoofdstuk 8 wordt het project getoetst aan het relevante beleid en de wet- en regelgeving. Hoofdstuk 9 richt zich op het project in relatie tot de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Hoofdstuk 10 bespreekt de maatregelen die worden genomen om effecten te beperken. In hoofdstuk 11 wordt de participatie en belangenafweging behandeld. Hoofdstuk 12 geeft een overzicht van eventuele wijzigingen aan het omgevingsplan. Hoofdstuk 13 omschrijft de projectprocedure. In hoofdstuk 14 wordt de uitvoerbaarheid van het project beoordeeld. Hoofdstuk 15 geeft een overzicht van de regelingen voor schadevergoeding en nadeelcompensatie. Hoofdstukken 16 en 17 geven tot slot een overzicht van de bijlagen en een begrippen- en afkortingenlijst.

1.5 Contactadres

Voor meer informatie over dit projectbesluit kunt u contact opnemen met waterschap Zuiderzeeland t.a.v. R. Oudejans o.v.v. Versterking Inlaatwerk Repelweg via onderstaande contactgegevens: 

Contactpersoon 

Naam: Waterschap Zuiderzeeland t.a.v. R. Oudejans 

Adres: Lindelaan 20 

8224 KT Lelystad 

Telefoonnummer: Externe link: 0320 274 911 

E-mail: waterschap@zuiderzeeland.nl 

2 Gebied

2.1 Functies en waarden

2.1.1 Functies

Het projectbesluit betreft de versterking van het inlaatwerk Repelweg, gelegen in de regionale waterkering van de Kadoelermeerdijk op een maaiveldhoogte van circa NAP +2,10 meter. Het inlaatwerk bevindt zich langs de Repelweg tussen de Voorstersluis en de Vollenhoverbrug bij kilometer 5.06 en dateert uit eind jaren ’40. De functie van het inlaatwerk is om water vanuit het Vollenhoverkanaal de Noordoostpolder in te brengen, zonder dat daarbij de waterveiligheid wordt aangetast. Het ingelaten water stroomt naar een bassin aan de binnenzijde van de dijk en via de Voorstertocht verder de Noordoostpolder in. Het water wordt onder andere ingezet voor de Voorsterbeek en door de landbouw voor de beregening van gewassen. Het peilverschil tussen het Vollenhoverkanaal en de Voorstertocht bedraagt circa 2,70 meter. 

Het inlaten van water vanuit het Vollenhoverkanaal vindt plaats door één duiker met een lengte van 24,3 meter, die is gefundeerd op staal (zonder funderingspalen). In het geval van zware storm kan het waterschap met een schuif de duiker handmatig afsluiten. Om de waterveiligheid niet in het geding te laten komen is de duiker voorzien van vier damwanden van betonplanken, die onder en naast het kunstwerk lopen. De betonnen damwanden hebben als functie om kwelstroming richting de Noordoostpolder tegen te houden, omdat dat erosie van het dijktalud teweeg kan brengen. De betonnen damwanden hebben een lengte van 2,0 tot 2,5 meter aan beide zijden van de duiker en bevinden zich bij het intredepunt, midden onder de constructie (2x) en bij het uittredepunt. 

Figuur 2.1: bovenaanzicht inlaatwerk Repelweg

De Kadoelermeerdijk heeft niet alleen een waterkerende functie, maar heeft tevens een recreatieve functie en fungeert als regionale fietsroute. Er loopt zodoende een fietspad over het inlaatwerk en er staan twee parkbanken ter ontspanning. Binnen het projectgebied bevinden zich naast het fietspad geen andere objecten, zoals woonhuizen, bomen of monumenten. De provinciale weg N352, de Repelweg, valt buiten het projectgebied.

2.1.2 Waarden

Uit kaarten van de provincie Flevoland blijkt dat het inlaatwerk onder de cultuurhistorische waarden Archeologisch aandachtsgebied Voormalig IJssel-VechtstroomgebiedBeschermde gebieden Aardkundige WaardenDijken – Voormalige Zuiderzeedijk en Openheid valt. Op minder dan 500 meter van het inlaatwerk bevinden zich tevens de aardkundig waardevolle gebieden Stroomgebied Oer-Vecht en rivierduinen en Gestuwde keileem. Het projectgebied kent op basis van de archeologische waarden- en verwachtingenkaart van de gemeente Noordoostpolder echter geen archeologische verwachtingswaarde. Uit de rapportage Waardering watererfgoed Flevoland van Landschapsbeheer Flevoland blijkt dat het inlaatwerk de hoogste erfgoedwaardering kent. Die waardering zit met name in de zeldzaamheid en representativiteit van het inlaatwerk. 

Binnen het projectgebied gelden geen natuurwaarden. Het bosgebied aan de overzijde van de Repelweg (op circa 30 meter afstand) en het Vollenhoverkanaal vallen onder het Natuurnetwerk Nederland (NNN). Het Vollenhoverkanaal is tevens een KRW-watergang (categorie M14) en is in gebruik voor de recreatievaart. Het dichtstbijzijnde Natura-2000 gebied bevindt zich op circa 800 meter afstand.

2.1.3 Omgevingsplannen

Het projectgebied valt onder het Omgevingsplan Gemeente Noordoostpolder. Als onderdeel van het tijdelijke deel van het Omgevingsplan geldt de Beheersverordening Landelijk Gebied, totdat de gemeente het volledige Omgevingsplan heeft vastgesteld. Dit volgt uit artikel 4.6, lid 1, onder l, van de Invoeringswet Omgevingswet.

2.2 Ontwikkelingen in het gebied

Uit een quickscan van waterschap Zuiderzeeland blijkt dat in de buurt van de projectlocatie drie ruimtelijke ontwikkelingen spelen. Het betreft de volgende ontwikkelingen:  

  • Aanleg rotonde ter hoogte van het inlaatwerk Repelweg voor de ontsluiting van de terreinen van DNW en Koninklijke NLR. Uitvoering door provincie Flevoland. De werkzaamheden staan gepland voor het voorjaar van 2027. 

  • Vervanging asfalt van de Repelweg en het fietspad op de Kadoelermeerdijk. Uitvoering door provincie Flevoland (Repelweg) en de gemeente Noordoostpolder (fietspad). Het is onbekend wanneer de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd. 

  • Beoordeling regionale keringen. Uitvoering door waterschap Zuiderzeeland. De vorige beoordeling is eind 2023 uitgevoerd. Beoordeling geschied eens per 6 jaar.

Op basis van de inventarisatie blijkt dat de versterking van het inlaatwerk Repelweg geen meekoppelkansen voor gebiedsontwikkelingen in de omgeving kent. Aangezien het projectbesluit enkel de versterking van het inlaatwerk Repelweg betreft, is het projectgebied en de invloed van de werkzaamheden op de omgeving zeer beperkt. Er zijn zodoende weinig raakvlakken met ontwikkelingen in de omgeving.  

De drie ontwikkelingen die spelen kunnen vanwege de beperkte omvang van het project én het ontbreken van een direct ruimtelijk raakvlak niet worden verbonden aan de versterking van het inlaatwerk. Omdat de waterkering in het verleden een primaire kering was en momenteel dus sterk overgedimensioneerd is, zal de beoordeling van de regionale kering zeer eenvoudig zijn en geen invloed hebben op of kansen bieden voor de versterking van het inlaatwerk. De vervanging van het asfalt van de Repelweg en het fietspad kunnen daarnaast ook niet worden verbonden aan de versterkingsopgave, omdat de werkzaamheden elkaar niet zullen raken en het nog niet bekend is wanneer de vervanging van het asfalt zal plaatsvinden. 

De aanleg van de rotonde staat gepland voor het voorjaar van 2027, mogelijk gelijktijdig met de versterking van het inlaatwerk. Gezien de wijze van uitvoering (zie hoofdstuk 7) aan de buitenzijde van de waterkering, raakt de versterking van het inlaatwerk niet aan de aanleg van de rotonde. Bovendien houdt het huidige plan van de provincie rekening met de kernzone van de waterkering en wordt hierin niet gewerkt.

2.3 Beheer en onderhoud

De eigenaar en beheerder van het inlaatwerk Repelweg is waterschap Zuiderzeeland. Dat betekent dat het waterschap verantwoordelijk is voor het functioneren van het inlaatwerk. Het kunstwerk is handbediend en wordt bij hevige stormen gesloten door de beheerder. 

Het gras op en naast het inlaatwerk wordt 3 keer per jaar gemaaid met een bosmaaier. Op verzoek van de beheerder/het waterschap wordt het riet aan de kanaalzijde van het inlaatwerk weggehaald. Eens in de 5 tot 10 jaar, afhankelijk van geconstateerde gebreken, wordt het inlaatwerk met duiker in detail geïnspecteerd. De laatste inspectie heeft in 2017 plaatsgevonden. In 2022 is het inlaatwerk gerenoveerd. Rondom het inlaatwerk geldt geen specifieke beheer- en onderhoudszone. 

Gezien de beperkte omvang van de werkzaamheden, zal de versterking van het inlaatwerk niet leiden tot wijzigingen in het beheer en onderhoud. De onderhoudsfrequentie blijft gelijk aan de huidige situatie en er wordt geen specifieke beheer- en onderhoudszone gerealiseerd. Na versterking van het inlaatwerk zal in de nazorgfase overdracht naar de beheerafdeling van het waterschap plaatsvinden en worden de aangepaste gegevens opgenomen in de Legger en Leggerkaarten. Tevens zal in de nazorgfase goed gemonitord worden of er nog zettingen optreden die aangevuld moeten worden en wordt na het inzaaien van gras gemonitord of de bedekking van het kunstwerk goed gaat. Indien nodig wordt actie ondernomen via de aannemer.

3 Opgave en mogelijke oplossingen

3.1 Opgave

3.1.1 Hoofddoel

Het inlaatwerk Repelweg scoort onvoldoende op het faalmechanisme piping, specifiek achterloopsheid. Het kunstwerk voldoet niet aan de waterveiligheidsnormen voor kunstwerken in een regionale waterkering. Het hoofddoel van het projectbesluit betreft de versterking van het inlaatwerk Repelweg en het kunstwerk gedurende de ontwerplevensduur te laten voldoen aan de gestelde norm van 1/30 jaar. Bovenstaande doelstelling draagt bij aan het programmadoel van het waterschap om de waterveiligheid in haar beheergebied conform de norm en Omgevingswet te behouden, zodat men veilig kan wonen, werken en leven.

3.1.2 Aanvullende doelen

Naast het hoofddoel kent het projectbesluit een aantal aanvullende doelen op het gebied van duurzaamheid.

3.1.2.1 Duurzaamheidsdoelen

De volgende duurzaamheidsdoelen zijn in het kader van het projectbesluit opgesteld: 

  • Het toepassen van de Life Cycle Costs (LCC)-methodiek om af te wegen of het administratief versterken van het inlaatwerk mogelijk is; 

  • Onderzoeken of er elektrisch materieel beschikbaar is voor het trillingsarm plaatsen van de damwanden; 

  • Het aanmoedigen van het gebruik van circulaire materialen;

3.2 Mogelijke oplossingen

In de voorverkenningsfase zijn door een kernteam van het waterschap twee mogelijke oplossingen voor de versterking van het inlaatwerk Repelweg onderzocht:  

  • Administratieve versterking door het verhoogde peil van de achterliggende stuw mee te nemen. 

  • Fysieke versterking door het plaatsen van nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande betonnen achterloopsheidschermen.

Bij het vaststellen van deze oplossingen is ondersteuning geboden door specialisten waterveiligheid en kunstwerken alsmede door de beheerder en senior opzichter waterkeringen van het waterschap. Tevens is een kostenramer ingehuurd om voor de versterking van het inlaatwerk een kostenraming op te stellen op basis van de SSK-methodiek. Middels een compacte stakeholderanalyse is daarnaast inzichtelijk gemaakt welke stakeholders van belang zijn om te betrekken in de versterkingsopgave en met welk doel. Daarbij verschilt de mate van betrokkenheid en het participatieniveau per stakeholder. Vanwege de geringe scope is de insteek van het participatietraject met name gericht op niveau van meeweten. Dat betekent dat de meeste stakeholders geen actieve rol spelen in het projectbesluit, maar wel op de hoogte worden gehouden. Tevens mogen zienswijzen of andere oplossingen op het ontwerp worden ingediend. Er zijn in het participatieproces geen oplossingen door derden voorgedragen. Voor meer informatie over hoe burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen zijn betrokken bij de totstandkoming van dit projectbesluit, zie Hoofdstuk 11 Participatie en belangenafweging. 

Conform de LCC-benadering heeft het waterschap onderzocht of het inlaatwerk administratief kon worden versterkt door het effect van de achter het inlaatwerk gelegen stuw mee te nemen. Ingenieursbureau Arcadis heeft middels de Sellmeijer-methode berekend of het verhoogde peil van de stuw ervoor kan zorgen dat het inlaatwerk voldoet aan de veiligheidsnormen. Tevens is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om te bepalen hoe stabiel de scope is bij het meenemen van de stuw in de berekeningen. 

Uit de nadere analyse is gebleken dat van de twee mogelijke oplossingen er één oplossing is overgebleven, omdat administratief versterken geen toereikende optie is. Het inlaatwerk zou nipt voldoen aan de normen, maar omdat de hydraulische voorwaarden aan veranderingen zoals het klimaat onderhevig zijn, zou binnen afzienbare tijd het inlaatwerk alsnog versterkt dienen te worden.  

Vanwege de beperkte kosten en de geringe omvang van de werkzaamheden is de conclusie daarom dat de enige oplossing zodoende het fysiek versterken van het inlaatwerk betreft door het plaatsen van nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande betonnen achterloopsheidschermen. In het kader van de fastlane-procedure is in samenspraak met de provincie Flevoland zodoende in de verkenningsfase geen Voorkeursbeslissing opgesteld.  

Zie figuur 3.1 voor een weergave van de versterking. Uit consultatie bij specialisten waterveiligheid en kunstwerken van het waterschap is vastgesteld dat het voldoende is om aan één zijde van de waterkering (binnenzijde kering of buitenzijde kering) aan beide kanten van het inlaatwerk de bestaande schermen te verlengen. In Hoofdstuk 7 is de uitvoering van de werkzaamheden nader beschreven. 

Figuur 3.1: weergave nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande damwanden inlaatwerk Repelweg

4 Randvoorwaarden project

In onderhavig projectbesluit zijn een zestal randvoorwaarden opgesteld om de werkzaamheden succesvol uit te voeren. Dit zijn randvoorwaarden aangaande veiligheid, beheer en onderhoud, maatschappelijk oogpunt en uitvoering.

4.1 Randvoorwaarden vanuit veiligheid

De versterking van het inlaatwerk met verlengde damwanden is een robuuste oplossing van de veiligheidsopgave 

Het inlaatwerk zal versterkt worden met de intentie dat het inlaatwerk voor minimaal 50 jaar versterkt is. In de oplossing voor de versterking wordt er rekening mee gehouden dat beperkte aanpassingen aan de hydraulische randvoorwaarden of wijze van bepalen van de sterkte niet direct leiden tot alsnog niet voldoen aan de norm. Waar op een simpele en kosten efficiënte wijze de levensduur kan worden verlengd is het zeer wenselijk dit te doen. Het uitgangspunt blijft in welke vorm dan ook ‘sober en doelmatig’. 

De versterking voldoet aan de uitgangspunten en HWBP-kaders van het waterschap 

Het versterkingsproject wordt niet onnodig duur gemaakt. Zowel het waterschap zelf als het HWBP geven duidelijke en uitgebreide spelregels mee aan het project. Voorop staat de sobere en doelmatige aanpak. Sober wil zeggen dat het waterschap en het HWBP alleen die maatregelen betalen die nodig zijn voor het laten voldoen van de waterkering aan de norm. Doelmatig betekent dat wordt gezocht naar de oplossing met de meeste waarde voor de maatschappij. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de kosten en baten van de versterking zelf, maar ook naar de kosten en baten van de hele levensduur van de waterkering.

4.2 Randvoorwaarden vanuit beheer en veiligheid

De versterking waarborgt het beheer en onderhoud van het inlaatwerk 

Na de versterking moet het inlaatwerk goed te beheren en onderhouden zijn. De eisen hiervoor zijn samen met de afdeling waterbeheer vastgesteld. Daarnaast moet het kunstwerk volgens huidige standaard kunnen worden geïnspecteerd.

4.3 Randvoorwaarden vanuit maatschappelijk oogpunt

Het ontwerp van de versterking van het inlaatwerk wordt maatschappelijk en bestuurlijk gedragen 

De bedachte oplossingsrichting en het ontwerp dienen te voldoen aan de wettelijke eisen. Daarnaast moeten alle benodigde vergunningen en toestemmingen worden verkregen conform vigerende wet- en regelgeving, inclusief de benodigde uitvoeringsvergunningen. Hierbij is een goede en tijdige afstemming met zowel de omwonenden als de bestuurlijke partners noodzakelijk.

Bij de versterking van het inlaatwerk is participatie meegenomen conform de eisen van de Omgevingswet

Belanghebbenden wordt ruim de gelegenheid geboden om te participeren binnen heldere kaders. Het waterschap zoekt die participatie actief op. Er wordt ingezet op het niveau van meeweten om zo de omgeving voor te lichten over het project. De uitvoeringsduur wordt beperkt tot wat nodig is om zo overlast te minimaliseren.

4.4 Randvoorwaarden vanuit uitvoering

De versterking van het inlaatwerk wordt beheerst en rechtmatig uitgevoerd, binnen de uitvoeringstermijn, budget en kwaliteitseisen 

De uitvoering zal rechtmatig (met goedgekeurd projectbesluit en alle benodigde vergunningen), conform vastgestelde planning en raming en binnen de kwaliteitseisen plaats vinden. Hierbij worden de risico’s goed gemanaged en tijdig beheersmaatregelen getroffen indien noodzakelijk. Daarnaast moet tijdens de uitvoering de waterveiligheid worden gegarandeerd. Tevens blijft ten tijde van de werkzaamheden het inlaten van water mogelijk, middels een tijdelijke constructie.

5 Het project

5.1 Projectgebied

Het projectgebied betreft het inlaatwerk Repelweg in de Kadoelermeerdijk en valt geheel binnen de kadastrale grenzen van de waterkering. Het inlaatwerk bevindt zich langs de Repelweg tussen de Voorstersluis en de Vollenhoverbrug, bij kilometer 5.06. Zie figuur 5.1 voor een weergave van het projectgebied.  

afbeelding binnen de regeling

Figuur 5.1 projectgebied Versterking inlaatwerk Repelweg

De versterkingswerkzaamheden zullen plaatsvinden in de kernzone van de regionale waterkering, aan de buitenzijde van de dijk (de zijde van het Vollenhoverkanaal). Naar verwachting wordt er gebruik gemaakt van de buitenbeschermingszone van de waterkering voor materieelaanvoer en -opslag. Aan de linker- en rechterkant van het inlaatwerk is tijdens de werkzaamheden een maximaal ruimtebeslag van circa 30 meter benodigd voor het plaatsen van de nieuwe achterloopsheidschermen in het verlengde van de bestaande damwanden.

5.2 Referentieontwerp project

Het referentieontwerp van de versterking van het inlaatwerk Repelweg is weergegeven in figuur 5.2. In bijlage 3 is het ontwerp vergroot weergegeven. Het inlaatwerk wordt versterkt door de plaatsing van nieuwe stalen damwanden in het verlengde van de bestaande betonnen damwanden. De versterking vindt plaats aan de buitenzijde van de waterkering. De damwanden worden met circa 8 meter verlengd en komen tot een diepte van circa 5 meter. De aansluiting van de nieuwe damwanden op de bestaande schermen wordt gerealiseerd door middel van een metalen constructie bij de aansluitingspunten. Het aansluitpunt wordt opgevuld met grout of zwelklei, waardoor er geen waterstroming mogelijk is en de aansluiting volledig waterdicht is. Vanaf het aansluitingspunt worden de overige nieuwe damwanden vervolgens in de grond gedrukt en op elkaar aangesloten. 

Figuur 5.2: referentieontwerp versterking inlaatwerk Repelweg

5.3 Permanente maatregelen

Voor de versterking van het inlaatwerk Repelweg wordt één permanente maatregel genomen. Dit betreft de aanleg van nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande achterloopsheidschermen aan de buitenzijde van de waterkering.  

Voor de instandhouding van deze maatregelen en de nieuwe situatie die gerealiseerd zal worden, zie Hoofdstuk 14 voor de uitgewerkte beheer- en onderhoudsplannen. Voor de wijze waarop de realisatie plaats zal vinden, zie Hoofdstuk 7.

5.4 Eventuele relevante vergunningen

Onderstaande vergunningen, ontheffingen en andere besluiten zijn (naar verwachting) mogelijk nodig voor de uitvoering van het project. Omdat het projectbesluit een bepaalde flexibiliteit omvat, is het mogelijk dat er bepaalde vergunningen ontbreken in het overzicht of uiteindelijk niet nodig blijken te zijn. De benodigde vergunningen zullen in een later stadium door de aannemer worden aangevraagd en zijn daarom niet reeds geïntegreerd in het projectbesluit. In hoofdstuk 8 en 10 is tevens een beschrijving opgenomen van onder andere de Natura 2000 toets en Ecologisch QuickScan ten behoeve van Flora en Fauna. Voor beide zijn geen vergunningen benodigd en deze zijn hieronder dus niet opgenomen.  

  • Omgevingsvergunning beperkingengebiedactiviteit 

  • Omgevingsvergunning ontgrondingsactiviteit 

  • Omgevingsvergunning wateractiviteit, vergunning eigen dienst 

  • Omgevingsvergunning bouwactiviteit 

  • Melding voor een wateronttrekkingsactiviteit 

  • Sloopmelding 

  • Melding toepassen van grond of baggerspecie op of in de bodem 

  • Tijdelijke verkeersmaatregelen vaarweg

Met de gemeente Noordoostpolder is er op 4 december jl. een eerste, oriënterend gesprek geweest over de vergunningen uit de voor dit project opgestelde vergunningenscan waar de gemeente het bevoegde gezag voor is. Ook is het eerste contact gelegd met de provincie Flevoland inzake de te treffen maatregelen voor de werkzaamheden in de vaarweg door middel van een e-mail, verstuurd op 14 januari jl. naar het algemene mailadres (infra-jab@flevoland.nl). 

6 Flexibiliteit in het projectbesluit

Gezien de geringe scope van de werkzaamheden is de mate van flexibiliteit in het type oplossing klein en zal de versterking van het inlaatwerk met verlenging van de damwanden moeten plaatsvinden. Daarentegen is er wel enige flexibiliteit in zowel het ontwerp als de uitvoering ervan. Vastgelegd in de contractvorm heeft de aannemer de vrijheid om zelf met het meest wenselijke ontwerp te komen en zelf te bepalen op welke manier de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. Concreet heeft de aannemer de vrijheid om de aansluitingswijze tussen de bestaande damwanden en de nieuwe damwanden te bepalen en om de grootte van de bouwkuip waarin gewerkt gaat worden vast te stellen (zie hoofdstuk 7). Dit wordt beide wel in afstemming met het waterschap gedaan en pas na goedkeuring door het waterschap vastgesteld alvorens de uitvoering begint. Dat betekent dat ten tijde van publicatie van onderhavig projectbesluit het definitieve ontwerp en de uitvoeringswijze nog niet zijn vastgelegd. In onderhavig projectbesluit wordt daarom uitgegaan van de ontwerp- en uitvoeringsvariant met het grootste effect op de omgeving. 

Het is van belang dat de aannemer conform de randvoorwaarden van het projectbesluit (zie hoofdstuk 4) werkt. Voor de aannemer is het met name belangrijk dat de versterking van het inlaatwerk beheerst en rechtmatig wordt uitgevoerd, binnen de uitvoeringstermijn, budget en kwaliteitseisen zoals gesteld door het waterschap. 

7 Uitvoering project

In onderstaand hoofdstuk is nader beschreven hoe de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd en welke tijdelijke maatregelen zullen worden getroffen. Er is uitgegaan van de ontwerp- en uitvoeringsvariant met de grootste effecten voor de omgeving.

7.1 Situatie tijdens uitvoering

Om achterloopsheid tegen te gaan, zullen aan één zijde van de waterkering aan beide kanten van het inlaatwerk de damwanden worden verlengd met circa 8 meter, tot een diepte van circa 5 meter. Zie figuur 7.1 voor een visualisatie van de werkzaamheden. In bijlage 3 is het ontwerp vergroot weergegeven. De plaatsing van nieuwe damwanden zal aan de buitenzijde van de waterkering worden uitgevoerd, om zo min mogelijk hinder voor de omgeving te veroorzaken. De nieuwe damwanden zijn gemaakt van staal. Het voordeel van stalen damwanden ten opzichte van betonnen damwanden is dat deze makkelijker te plaatsen zijn. Stalen damwanden kunnen trillingsarm de grond in worden gedrukt, terwijl voor betonnen damwanden de bodem geheel moet worden uitgegraven. Voor het overgrote deel van de plaatsing is het dus niet nodig om te graven in de bodem en kunnen de damwanden ondergronds op elkaar worden aangesloten. De detaillering van de verlenging en plaatsing zal door de aannemer in het definitief ontwerp nader worden bepaald. 

Voor het aansluiten van de nieuwe stalen damwand op de bestaande betonnen damwand zal het wel nodig zijn om een bouwkuip te graven. Er zal één grote bouwkuip tussen het aansluitpunt aan de linkerkant en het aansluitpunt aan de rechterkant van het inlaatwerk worden gerealiseerd. Deze zal met stabiliteitsmaatregelen en volledig waterdicht worden uitgevoerd. De aannemer zal nader bepalen wat nodig is om de bouwkuip stabiel en waterdicht te houden en wat de grootte van de bouwkuip dient te zijn. De afgegraven grond wordt binnen het projectgebied opgeslagen en verwerkt.

Figuur 7.1 visualisatie nieuwe stalen damwanden in het verlengde van de betonnen damwanden

De aansluiting van de nieuwe stalen damwand op de bestaande betonnen damwand dient geheel waterdicht te zijn. Om dit te realiseren, zal een metalen constructie tussen de bestaande en nieuwe damwand worden gezet waarmee de damwanden aan elkaar worden geplaatst en wordt het aansluitpunt opgevuld met grout of zwelklei. Door de metalen constructie en opvulling met grout of zwelklei wordt de stroming van water ter hoogte van het aansluitpunt tegengehouden. De aannemer zal nader bepalen wat de afmetingen van de metalen constructie zullen zijn. 

De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd vanaf de zijde van het Vollenhoverkanaal, met een elektrische kraan die zowel de bouwkuip zal graven als de stalen damwanden zal plaatsen. De kraan en damwanden zullen via een ponton op locatie komen. De kraan komt op speciale rijplaten aan de vooroever te staan en kan op het ponton worden opgeladen. Het ponton zal ten tijde van de werkzaamheden in het Vollenhoverkanaal liggen.  

De werkzaamheden zullen in maximaal 3 weken worden uitgevoerd. Tijdelijke maatregelen (zie paragraaf 7.2) zullen ook voor maximaal 3 weken worden genomen. De werkzaamheden zullen tijdens reguliere werkdagen en uitsluitend bij daglicht ten uitvoer worden gebracht. Na afloop van de werkzaamheden zal de grond weer worden aangevuld met de afgegraven grond en worden de bouwkuip en leiding over de dijk (zie paragraaf 7.2.1) verwijderd, waardoor het inlaatwerk weer kan functioneren. De begroeiing ter plaatse zal vervolgens worden hersteld zodat het versterkte inlaatwerk dezelfde aanblik krijgt als vóór de werkzaamheden.

7.2 Tijdelijke maatregelen

Om de werkzaamheden (zie paragraaf 7.1) nauwkeurig, veilig en zonder (milieu)hinder uit te kunnen voeren, worden een aantal tijdelijke maatregelen getroffen. 

7.2.1 Maatregel 1

Voor de versterkingswerkzaamheden wordt een bouwkuip gerealiseerd die strekt van het aansluitpunt aan de linkerkant van het inlaatwerk tot aan het aansluitpunt aan de rechterkant van het inlaatwerk. De grootte en exacte afmetingen van de bouwkuip zijn afhankelijk van uitvoeringswijze door de aannemer, hier zit ontwerpvrijheid in. Het inlaatwerk komt tijdelijk droog te liggen en kan geen water in de Noordoostpolder inlaten. Om de toevoer van water naar de Noordoostpolder te garanderen, zal tijdelijk een leiding over de Kadoelermeerdijk (en het fietspad) worden aangelegd, waarmee water naar het waterbassin aan de zijde van de Repelweg wordt gepompt. De capaciteit van de pomp dient nader door de aannemer te worden bepaald. Om fietsers (te voet) doorgang te kunnen geven, zal een bruggetje over de leiding heen worden gelegd. Zie figuur 7.2 voor een voorbeeld.

Afbeelding met buitenshuis, gras, hemel, water

Door AI gegenereerde inhoud is mogelijk onjuist.

Figuur 7.2: voorbeeld van een tijdelijke brug over een leiding om verkeerstromen te kunnen laten voortzetten

7.2.2 Maatregel 2

Er wordt met een elektrische kraan gewerkt die met een ponton op locatie wordt gebracht. De elektrische kraan zal niet op het ponton blijven staan (zie voor de oorzaak maatregel 3). De kraan wordt met speciale platen van het ponton afgereden en daar vervolgens op de vooroever van de Kadoelermeerdijk op gepositioneerd. Hier is genoeg ruimte voor de kraan om te staan en te bewegen en is het maaiveld vlak. Zie figuur 7.4 voor een globaal beeld van de positie van de kraan. De speciale platen, gemaakt van hout of metaal, zorgen ervoor dat het gewicht van de kraan gelijkmatig over de platen wordt verdeeld, waarmee de ondergrond wordt beschermd en de kraan niet in de grond wegzakt. In figuur 7.3 is een voorbeeld van een kraan op rijplaten weergegeven. 

Figuur 7.3: voorbeeld van een kraan op rijplaten

7.2.3 Maatregel 3

De reden dat de kraan niet op het ponton blijft staan is de geringe waterdiepte ter hoogte van het inlaatwerk. Het ponton, dat een breedte van 9 meter en een lengte van 27 meter heeft, kan daardoor niet direct tegen de waterkant worden geplaatst. Om zo min mogelijk hinder te veroorzaken voor de vaarweg van het Vollenhoverkanaal zal het ponton wel zo dicht mogelijk bij de waterkant komen te liggen, maar het ponton zal op ten minste circa 1,5 meter afstand tot de oever komen. Dat is te ver om de werkzaamheden met de kraan vanaf de ponton uit te kunnen voeren. In figuur 7.4 is globaal de positie van het ponton weergegeven. 

De ponton komt op 0 tot 1,5 meter van de vaarweg te liggen. Het is mogelijk dat hierdoor tijdelijk de vaarweg zal moeten worden afgesloten. Gezien de vaarweg uitsluitend voor pleziervaart wordt gebruikt, worden de werkzaamheden bij voorkeur buiten het recreatieseizoen uitgevoerd. Indien de vaarweg zal moeten worden afgesloten zal hiervoor tijdig bij de vaarwegbeheerder (provincie Flevoland) een melding worden gemaakt. 

Figuur 7.4: globale positie kraan en ponton ten opzichte van de waterkant en de vaarweg

8 Verantwoording project aan wet- en regelgeving en beleid

Het project waarvoor het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg wordt vastgesteld moet voldoen aan de internationale, nationale, regionale en lokale wet- en regelgeving. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de relevante wet- en regelgeving en hoe het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg hierop aansluit.

8.1 Internationaal

Voor de maatregelen in onderhavig projectbesluit zijn internationaal de Kaderrichtlijn Water en de Vogel- en Habitatrichtlijn relevant.

8.1.1 Kaderrichtlijn Water (KRW)

De Kaderrichtlijn Water (KRW) is in 2000 vastgesteld door de Europese Unie, en beoogt de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen. Hiertoe wordt een kader geboden voor het vaststellen van doelen, monitoren van de kwaliteit en nemen van maatregelen. De KRW maakt een indeling van verschillende typen oppervlaktewater. Deze zijn ingedeeld naar hydromorfologische eigenschappen, type bodem en naar zoet, brak of zout water. De hydromorfologische eigenschappen zijn de stroming, de grootte of breedte en de diepte. 

Ingevolge artikel 4 KRW zijn de lidstaten verplicht de nodige maatregelen ten uitvoer te leggen ter verbetering en voorkoming van achteruitgang van de toestand van alle oppervlaktewaterlichamen. Het doel voor alle parameters is om in 2027 een ‘goede toestand’ bereikt te hebben. Daarvoor worden diverse KRW-maatregelen genomen. 

De uitvoering van de versterkingswerkzaamheden van het inlaatwerk vindt plaats vanaf het oppervlaktewaterlichaam Vollenhoverkanaal. Het Vollenhoverkanaal valt onder het KRW-waterlichaam Vollenhover- en Kadoelermeer. Dit KRW-waterlichaam behoort tot de KRW-typologie M14 (grote ondiepe gebufferde plassen). Deze typologie slaat op grote ondiepe gebufferde plassen met een maximaal oppervlakte van 100 vierkante kilometer en een diepte van minder dan 3 meter. 

De ecologische waterkwaliteit van het Vollenhoverkanaal wordt vooral bepaald op grond van biologische en fysische chemische kwaliteitsparameters. In het kader van de project-mer-beoordeling zijn effecten op de waterkwaliteit beschouwd. Vanwege de geringe scope van de versterking en de kortdurende en betrekkelijk eenvoudige werkzaamheden worden geen effecten op de waterkwaliteit verwacht. 

8.1.2 Vogel- en Habitatrichtlijn

De Vogel- en Habitatrichtlijn richten zich op het behouden van de biodiversiteit in Europa. Dit doel wordt nagestreefd door het beschermen van soorten en gebieden die zijn aangewezen door de Minister van Economische Zaken en Klimaat als een beschermingsgebied. Deze beschermingsgebieden vormen een samenhangend netwerk in Europa, de Natura-2000 gebieden. Wanneer een gebied wordt aangewezen tot een Natura 2000 gebied, bevat dit besluit de instandhoudingsdoelstellingen voor de leefgebieden van vogelsoorten onder de Vogelrichtlijn en de instandhoudingsdoelstellingen voor de natuurlijke leefgebieden en habitat van soorten onder de Habitatrichtlijn.  

Het plangebied valt niet binnen de begrenzing van een Natura-2000 gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied is De Wieden op ca. 800 meter afstand van het plangebied. De Natura 2000-gebieden Weerribben en Zwarte Meer liggen op respectievelijk ca. 3,5 en 4 kilometer afstand van het plangebied. Andere Natura 2000-gebieden liggen op grotere afstand (>10 kilometer) van het plangebied. Voor het project is een stikstofberekening uitgevoerd door middel van AERIUS, hieruit blijkt dat de totale stikstofemissie tijdens de realisatie niet leidt tot stikstofdepositie op de omliggende Natura 2000-gebieden (niet hoger dan 0,00 mol/hectare/jaar). Omdat het plangebied niet ligt in een van de Natura 2000-gebieden zijn overige effecten tevens uitgesloten. 

8.2 Nationaal

Omgevingswet en Besluit kwaliteit leefomgeving 

Het projectbesluit draagt bij aan de gestelde doelen onder de Omgevingswet, zoals het bereiken en onderhouden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en deze doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen om maatschappelijke behoeften te vervullen. Het projectbesluit voldoet aan het Besluit kwaliteit leefomgeving. Dit wordt verder toegelicht in Hoofdstuk 9 – Het project en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.  

Nationale Omgevingsvisie 

Het onderhavige projectbesluit is in overeenstemming met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). De NOVI stelt ruimte voor klimaatadaptatie als prioriteit. Nederland is een delta, die voor een vijfde deel uit water en zee bestaat. Waterveiligheid wordt expliciet erkend als een basisvoorwaarde voor het leven in ons land. Bij het realiseren van waterveiligheid staat preventie voorop, door waterkeringen te onderhouden en te versterken en te laten voldoen aan de gestelde veiligheidsnormen. Tevens benoemt de NOVI de kansen van projecten voor een verbetering van de natuur. Gedoeld wordt onder meer op projecten waarin een natuurlijke dynamiek kan worden teruggebracht en een geleidelijke overgangen tussen land en water kan worden gerealiseerd. 

Het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg sluit aan bij de NOVI, doordat de versterking van het inlaatwerk ervoor zorgt dat weer aan de gestelde veiligheidsnormen zal worden voldaan. Gezien de geringe scope van de werkzaamheden kan de versterking minder goed aansluiten bij de kansen voor natuurontwikkeling, maar staat het project deze doelstelling tegelijkertijd ook niet in de weg. 

Nationaal waterprogramma 2022-2027 

Het Nationaal waterprogramma (NWP) beschrijf de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid en het beheer van de rijkswateren en rijksvaarwegen. Voor het waterbeleid is het NWP een uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie. Het NWP heeft drie hoofdambities: 1) een veilige en klimaatbestendige delta, 2) een concurrerende, duurzame en circulaire delta en 3) een schone en gezonde delta met hoogwaardige natuur. Tevens richt het NWP zich op een vlot, veilig, robuust en duurzaam vervoersysteem over water, het versterken van de biodiversiteit en natuurherstel. Het NWP erkent dat op het water vele functies samenkomen. Dat zorgt voor complexe uitdagingen, omdat de belangen van het vaarwegennet en de veiligheid en het watersysteem soms tegenstrijdige en conflicterende eisen stellen. Het NWP signaleert dat steeds vaker maatregelen voor de waterveiligheid worden gecombineerd met de versterking van de lokale biodiversiteit. Natuurlijke oplossingen als voorlanden versterken immers dijken. 

Voor de versterking van het inlaatwerk Repelweg in de regionale waterkering kent het nationale beleid geen specifieke doelen. De versterking draagt bij aan direct bij aan de eerste hoofdambitie van het NWP, en indirect aan de tweede hoofdambitie. Gezien de geringe scope van de werkzaamheden draagt de versterking minder bij aan de derde hoofdambitie omtrent natuurontwikkeling, maar staat het project deze doelstelling tegelijkertijd ook niet in de weg.

8.3 Regionaal

Provinciale omgevingsvisie 

De Omgevingsvisie FlevolandStraks van de provincie Flevoland benadrukt het belang van water en natuur in de provincie. Ze vormen een zogenoemde ‘blauwgroene slinger’ van grote ecologische en recreatieve waarde die is verrijkt met diverse bijzondere voorzieningen. De voorzieningen voor recreatie en toerisme vergen continu aandacht om relevant te blijven. De ambitie van de provincie is om samen met partners de kwaliteiten van deze gebieden op een hoger niveau te brengen. Waterveiligheidsopgaven worden hieraan gekoppeld, maar behouden hun herkenbaarheid als een strakke lijn die vrij is van obstakels.  

De versterking van het inlaatwerk Repelweg sluit aan bij de provinciale omgevingsvisie. De waterveiligheid wordt verbeterd, terwijl de dijk tegelijkertijd zijn functie behoudt. 

Waterprogramma provincie Flevoland 

In het Waterprogramma provincie Flevoland staat het belang van een goed functionerend watersysteem centraal. De provincie streeft naar aantrekkelijk, toegankelijk, veilig en schoon water voor zowel stedelijk gebied, agrarisch gebruik en de natuur. Waterveiligheid speelt hierin een belangrijke rol. Het doel is een basisveiligheid voor iedereen achter de dijken van de Flevopolders en Noordoostpolder en het voorkomen van maatschappelijke ontwrichting. Om de provincie Flevoland veilig te houden, zijn aanpassingen of versterkingen van primaire en regionale waterkeringen van groot belang. 

De versterking van het inlaatwerk Repelweg sluit aan bij het bovenstaande doel uit het waterprogramma, doordat met de versterking van het inlaatwerk de basisveiligheid achter de dijken zal worden bevorderd.  

Gemeentelijke omgevingsvisie 

In de Omgevingsvisie Noordoostpolder staat de toekomstvisie voor de leefomgeving van de gemeente Noordoostpolder beschreven. Binnen de omgevingsvisie wordt gesproken over drie kernopgaven, waaronder de kernopgave vitaal landelijk gebied. Onderdeel van een vitaal landelijk gebied is het hebben van oog voor de urgente opgaven met betrekking tot het watersysteem, zoals wateroverlast en watertekort. Hieronder vallen zodoende ook waterveiligheid en een goede waterverdeling. 

De versterking van het inlaatwerk Repelweg sluit aan bij bovenstaande kernopgave uit de omgevingsvisie, doordat met de versterking van het inlaatwerk de waterveiligheid zal bevorderen. 

Waterbeheerprogramma waterschap Zuiderzeeland 2022 – 2027 ‘De kracht van water’ 

Het project is in lijn met het ‘eigen’ waterbeheerprogramma. Eén van de missies van Zuiderzeeland is waterveiligheid:  

het beschermen tegen overstromingen van de Noordoostpolder. Naast het voldoen aan de veiligheidsnormen hecht het waterschap eraan maatschappelijke opgaven te ondersteunen. Onder meer natuur is een dergelijke maatschappelijke opgave. Zuiderzeeland zoekt daarbij naar ruimtelijke oplossingen die hand in hand gaan met het waarborgen van de veiligheid. Dit komt tot uitdrukking in de wens de waterkeringen waar mogelijk meervoudig in te richten. Een voorbeeld van zo’n meervoudige inrichting is het vergroten van de biodiversiteit door onder andere aangepast onderhoud of het inzaaien van andere kruiden/gras mengsels. 

De versterking van het inlaatwerk Repelweg voldoet aan de missie van het waterschap om de Noordoostpolder te beschermen tegen overstromingen. Gezien de geringe scope van de werkzaamheden draagt de versterking minder bij aan de derde hoofdambitie omtrent natuurontwikkeling, maar staat het project deze ambitie tegelijkertijd ook niet in de weg.

9 Het project en de kwaliteit van de fysieke leefomgeving

9.1 Beleid fysieke leefomgeving

In het vorige hoofdstuk is een overzicht gegeven van hoe het projectbesluit aansluit op de relevante wet- en regelgeving op internationaal, nationaal en regionaal niveau. Daarbij moet worden vastgesteld dat het project past binnen het beleid dat is vastgesteld door het Rijk, de provincie, gemeenten of waterschappen wat betreft de fysieke leefomgeving en de verschillende onderdelen daarvan. 

In algemene zin voldoet het project waarvoor het projectbesluit Versterking inlaatwerk Repelweg wordt vastgesteld aan de relevant wet- en regelgeving en draagt het bij aan de zorg voor de fysieke leefomgeving. Het projectbesluit ondersteund het beschermen en verbeteren van de doelen van de Omgevingswet. Een regionale waterkering die het achterliggende land beschermt is essentieel voor het doel van de Omgevingswet: een, met het oog op duurzame ontwikkeling, bewoonbaar land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Een versterkt kunstwerk in een waterkering draagt bij aan een veilige en gezonde leefomgeving waar initiatieven kunnen worden ontplooid. 

Het Besluit kwaliteit leefomgeving (‘Bkl’) geeft instructieregels waaraan een projectbesluit moet voldoen (artikel 9.1). Het projectbesluit moet in overeenstemming zijn met de regels in afdeling 5.1 Bkl, met uitzondering van de paragrafen 5.1.3.2 en 5.1.5.4 en artikel 5.165 Bkl. Hieronder worden de componenten in relatie tot gezondheid besproken. 

9.2 Gezondheid

Een van de doelen van de Omgevingswet is het bereiken en in stand houden van een veilige, gezonde fysieke leefomgeving en het bereiken of behouden van een goede omgevingskwaliteit. In het kader van het projectbesluit is voor het aspect gezondheid een kort onderzoek uitgevoerd naar het effect op verschillende milieuaspecten (voor zover van toepassing in (de omgeving van) het plangebied). Dit betreft de elementen bodem, archeologie en natuur- en cultuurhistorische waarden, externe veiligheid, geluid, luchtkwaliteit, flora en fauna, water en ontplofbare oorlogsresten. 

De onderzoeken zijn opgenomen in de project-mer-beoordeling (zie bijlage 1). Hieruit blijkt dat bij de versterking van het inlaatwerk Repelweg geen permanent nadelige gevolgen voor de gezondheid en fysieke leefomgeving zullen zijn. Na de versterkingswerkzaamheden zal het projectgebied (bovengronds) weer worden hersteld in oorspronkelijke staat. Zodoende hoeven er geen permanente maatregelen te worden genomen om nadelige gevolgen te voorkomen, beperken of compenseren. 

Tijdens de werkzaamheden kunnen voor een kortdurende periode mogelijk wel milieueffecten ontstaan ten aanzien van de onderzochte gezondheidselementen. De effecten vanuit deze gezondheidsaspecten zijn gedetailleerd beschreven in paragraaf 10.1.

9.3 Maatregelen ter voorkoming, beperking of compensatie van nadelige gevolgen fysieke leefomgeving

Er hoeven geen maatregelen te worden getroffen ter voorkoming, beperking of compensatie van nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Het is conform wet- en regelgeving en de vigerende praktijk zodoende ook niet noodzakelijk een volledige mer-procedure te doorlopen.

10 Maatregelen om effecten te beperken

10.1 Effecten

Uit de project-mer-beoordeling (bijlage 1) blijkt dat tijdens de werkzaamheden voor een kortdurende periode mogelijk milieueffecten ontstaan ten aanzien van de aspecten geluid, luchtkwaliteit, flora en fauna en water. Hoewel er is alle gevallen sprake is van een klein effect op het milieu, zijn in paragraaf 10.2 maatregelen beschreven die worden genomen om de milieueffecten zo veel mogelijk te beperken of te voorkomen. In tabel 10.1 zijn de milieueffecten en de te nemen maatregelen samengevat.  

Tabel 10.1: effecten en te nemen maatregelen per milieuaspect.  

Milieuaspect

Milieueffect

Te nemen maatregel

Geluid

Geluidhinder door mobiele werktuigen en bouwverkeer

Trillingsarm plaatsen van de damwanden en gebruik elektrische kraan (geen motorgeluid)

Luchtkwaliteit

Aanvullende emissiebronnen door mobiele werktuigen en bouwverkeer

Gebruik elektrische kraan

Flora en Fauna

Verstoring niet-jaarrond beschermde broedende vogels

In een straal van 30 meter voorafgaand aan het broedseizoen maaien

Water

Verstoring functie inlaatwerk

Leiding over de dijk naar het waterbassin om water in te laten

In onderstaande subparagrafen zijn de conclusies ten aanzien van alle onderzochte milieuaspecten beschreven.

10.1.1 Bodem

Aanlegfase 

Ten tijde van de werkzaamheden worden geen belemmeringen vanuit milieuhygiënisch oogpunt voorzien, aangezien er geen bodemverontreinigingen ter plaatse van het inlaatwerk worden verwacht. De geplande werkzaamheden vormen ook geen risico voor de bodemkwaliteit aangezien geen verontreinigde materialen worden gebruikt. 

Permanente situatie 

In de eindsituatie vormt de bodemkwaliteit voor het beoogde gebruik geen belemmering. Tevens vormt de functie van het inlaatwerk geen bedreiging voor de bodemkwaliteit en is er sprake van een gesloten grondbalans.

10.1.2 Archeologie en natuur- en cultuurhistorische waarden

Aanlegfase 

Gelet op de archeologische verwachting is het zeer onwaarschijnlijk dat er tijdens de werkzaamheden verstoring van archeologische waarden plaatsvindt. Voor onverhoopte toevalsvondsten geldt een wettelijke meldingsplicht bij de bevoegde overheid (gemeente Noordoostpolder). De werkzaamheden doen tevens geen afbreuk aan de natuur- en cultuurhistorische waardering, omdat de aanleg tijdelijk van aard is en onder de grond plaatsvindt. 

Permanente situatie 

In de eindsituatie is geen sprake van aantasting van de archeologische en natuur- en cultuurhistorische waarden.

10.1.3 Externe veiligheid

Aanlegfase 

In de directe omgeving van het projectgebied zijn volgens het Register Externe Veiligheid geen risicobronnen voor de externe veiligheid aanwezig. In deze context worden de versterkingswerkzaamheden zodoende niet als kwetsbaar beschouwd. 

Permanente situatie 

In de eindsituatie is geen sprake van aanzienlijke milieueffecten ten aanzien van externe veiligheid.

10.1.4 Geluidhinder

Aanlegfase 

Tijdens de versterkingswerkzaamheden is er tijdelijk sprake van geluidbronnen door mobiele werktuigen en verkeer. Ter voorkoming en beperking van geluidhinder wordt trillingsarm en met een elektrische kraan (zonder motorgeluid) gewerkt. In de directe omgeving van het projectgebied zijn echter geen geluidgevoelige objecten gelegen die hinder van de werkzaamheden zullen ondervinden. 

Permanente situatie 

In de eindsituatie is geen sprake van een toename van geluidsbronnen.

10.1.5 Luchtkwaliteit

Aanlegfase 

Tijdens de versterkingswerkzaamheden is er tijdelijk sprake van een toename van emissiebronnen, zoals mobiele werktuigen en bouwverkeer. Ter voorkoming en beperking van aanvullende emissiebronnen wordt gewerkt met een elektrische kraan. Gezien de aard en omvang van de werkzaamheden en de tijdelijke duur leiden deze bronnen niet tot een in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit. 

Permanente situatie 

In de eindsituatie is geen sprake van aanvullende emissiebronnen.

10.1.6 Flora en Fauna

Aanlegfase 

Het projectgebied bevat geen groeiplaatsen, verblijfplaatsen, jaarrond beschermde vogelnesten, essentieel foerageergebied of essentiële vliegroutes van niet-vrijgestelde beschermde soorten flora en fauna. Tijdens de versterkingswerkzaamheden zijn zodoende negatieve milieueffecten uitgesloten. Wel is er mogelijk sprake van de aanwezigheid van broedvogels waarvan het nest niet jaarrond is beschermd in de begroeiing rondom het inlaatwerk. Dergelijke vogels mogen niet verstoord worden tijdens het broeden, zelfs niet tijdelijk, en nesten mogen tijdens het broedseizoen niet worden vernield of beschadigd. Ter voorkoming van schade aan flora en fauna zal voorafgaand aan het broedseizoen in een straal van 30 meter rond het werkgebied worden gemaaid om de omgeving ongeschikt te maken voor broedende vogels.  

Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een Natura 2000-gebied en valt buiten het Natuurnetwerk Nederland (NNN), waardoor de voorgenomen werkzaamheden niet tot overtreding van verbodsbepalingen leidt.  

Permanente situatie 

In de eindsituatie is geen sprake van milieueffecten ten aanzien van flora en fauna.

10.1.7 Water

Aanlegfase 

Het inlaatwerk vervult een belangrijke rol in de waterhuishouding en waterveiligheid van de Noordoostpolder. Tijdens de versterkingswerkzaamheden zal het inlaatwerk tijdelijk niet functioneren, omdat een bouwkuip wordt aangelegd. Om toch water in de Noordoostpolder in te laten zal een leiding over de dijk naar het waterbassin aan de binnenzijde van de waterkering worden gelegd (zie paragraaf 7.2.1). Naar verwachting leidt dit niet tot aanzienlijke milieueffecten. 

Permanente situatie 

In de eindsituatie is geen sprake van een wijziging van de functie van het inlaatwerk. De versterking leidt ertoe dat het inlaatwerk / de waterkering weer voldoet aan de normen voor waterveiligheid. 

10.1.8 Ontplofbare oorlogsresten

Aanlegfase 

Tijdens de versterkingswerkzaamheden worden geen milieueffecten ten aanzien van ontplofbare oorlogsresten voorzien, omdat er niet wordt verwacht dat er ontplofbare oorlogsresten zullen worden aangetroffen. 

Permanente situatie 

In de eindsituatie is geen sprake van milieueffecten ten aanzien van ontplofbare oorlogsresten.

10.2 Maatregelen ter beperking of voorkoming van effecten

Om nadelige gevolgen zo veel mogelijk te voorkomen en beperken tijdens de werkzaamheden, wordt gebruik gemaakt van maatregelen. Benodigde maatregelen zijn vastgesteld op basis van de uitkomsten van de project-mer-beoordeling (zie bijlage 1).  

Maatregelen die worden getroffen zijn als volgt: 

  • Er wordt trillingsarm gewerkt doordat de stalen damwanden worden in de grond gedrukt, waarmee geluidhinder wordt beperkt; 

  • Er wordt gebruik gemaakt van elektrisch materieel om geluidhinder en de uitstoot van emissies te beperken; 

  • Begroeiing wordt voorafgaand aan het broedseizoen gemaaid in een straal van 30 meter rondom het projectgebied ter voorkoming van broedende vogels; 

  • Er wordt tijdelijk een leiding over de Kadoelermeerdijk aangelegd zodat tijdens de werkzaamheden het inlaten van water naar de Noordoostpolder kan worden gegarandeerd.

11 Participatie en belangenafweging

De Omgevingswet stimuleert tijdige participatie. Het doel hiervan is om in een vroeg stadium belangen, meningen en creatieve inbreng op tafel te krijgen. De Omgevingswet definieert participatie als ‘het in een vroegtijdig stadium betrekken van belanghebbenden (burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen) bij het proces van de besluitvorming over een project of activiteit’. In dit hoofdstuk van het projectbesluit wordt uitgewerkt hoe de participatie voor dit projectbesluit is gerealiseerd.

11.1 Kennisgeving voornemen en participatie

Onder de Omgevingswet start de procedure om te komen tot het vaststellen van een projectbesluit met het bekendmaken van een kennisgeving voornemen en een kennisgeving participatie. 

In onderhavig projectbesluit zijn conform de fastlane-procedure uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma de Kennisgeving voornemen en Kennisgeving participatie samen gepubliceerd op 01‑08‑2024 via de website officiëlebekendmakingen.nl in het Waterschapsblad 2024, nummer 16129, op 02‑08‑2024 is de kennisgeving op de projectpagina van het waterschap gepubliceerd en op 07‑08‑2024 in de krant De Noordoostpolder.  

Het waterschap heeft met een stakeholderanalyse vastgesteld welke belangen rondom het inlaatwerk spelen en wie er wonen, werken of gebruik maken van het inlaatwerk of de directe omgeving. Met een huis-aan-huisbericht in de krant De Noordoostpolder en via een brief aan huis is 1 week na de publicatie Kennisgeving voornemen en participatie contact gelegd met deze stakeholders. Waar nodig is een kennismakingsgesprek ingepland, te weten met de provincie Flevoland, gemeente Noordoostpolder, natuurmonumenten, Koninklijke NLR en Royal Huisman.

11.2 Participatieproces

11.2.1 Doel participatie

De veiligheidsopgave van het inlaatwerk Repelweg in de Kadoelermeerdijk is aanleiding om het participatietraject te starten onder de noemer Versterking inlaatwerk Repelweg. Het doel van participatie is om te komen tot een bestuurlijk en maatschappelijk gedragen projectbesluit, gebaseerd op een zorgvuldige afweging tussen de veiligheidsopgave, inpassingsopgave en gebiedsopgave. Er is ingezet op een open en vroegtijdig participatietraject en heldere communicatie naar de omgeving.  

De versterking van het inlaatwerk Repelweg is van beperkte omvang. De werkzaamheden worden geheel op eigen terrein uitgevoerd. Het aantal stakeholders en gebruikers rondom de uitvoeringslocatie is zodoende ook beperkt. Daarom wordt het voldoende geacht om op een laag niveau van participatie in te zetten (meeweten). Waar nodig kan naar een hoger participatieniveau worden gegaan (meedenken). Meebeslissen is slechts van toepassing op de provincie, vanwege het goedkeuringsbesluit dat door Gedeputeerde Staten moet worden genomen.

11.2.2 Wie

Om de participatie van stakeholders te organiseren, is reeds in de voorverkenning tijdens het schrijven van de subsidieaanvraag voor het HWBP bepaald wat relevante raakvlakken met de werkzaamheden kunnen zijn en wat de bijbehorende stakeholders zijn. Voor elke stakeholder is bepaald wat zijn of haar belang en invloed op het project is. In deze analyse is per stakeholder vastgesteld of de stakeholder moet worden geïnformeerd (meeweten) of nader moet worden betrokken in de projectprocedure (meedenken).  

Direct omwonenden evenals gevestigde bedrijven in een straal van 300 meter zijn persoonlijk geïnformeerd via een brief. De gebruikers van de inlaat zijn per brief of middels een artikel in de ‘Beste Agrariër’ (periodieke papieren nieuwsbrief van waterschap Zuiderzeeland) geïnformeerd. De bevoegde gezagen zijn middels een brief en gesprekken geïnformeerd. Daarnaast is breed geïnformeerd via het lokale huis- aan-huisblad en de projectsite van het waterschap. 

Alle belanghebbenden waren vrij om te reageren op verzonden communicatie en publicaties. Er zijn geen formele reacties ontvangen. Met de provincie, gemeente Noordoostpolder, natuurmomenten, Koninklijke NLR en Royal Huisman zijn gesprekken geweest. 

11.2.3 Stappen participatieproces

Vanwege de geringe omvang van de versterking van het inlaatwerk zijn een klein aantal stappen doorlopen in het participatieproces. Dit zijn de volgende stappen geweest: 

  • Publiceren projectpagina op site waterschap. 

  • Publiceren kennisgeving in Waterschapsblad en krant De Noordoostpolder. 

  • Persoonlijke informatiebrieven verzonden. 

  • Persoonlijke kennismakingsgesprekken met belanghebbenden over de aanleiding van het project, de planning en effecten op de omgeving. 

  • Persoonlijke gesprekken met bevoegde gezagen op ambtelijk niveau. 

  • Delen relevante informatie met betrokkenen tijdens de doorlooptijd van het project. 

  • Delen informatie uitvoeringsperiode en eventuele hinder voor de omgeving.

11.2.4 Resultaat

De aanpak zoals voorgesteld in de Kennisgeving (zie paragraaf 11.1) is gevolgd. Stakeholders zijn op verschillende momenten in het proces geïnformeerd, betrokken of geconsulteerd. Er zijn geen formele reacties ontvangen op de kennisgeving. De Provincie Flevoland heeft een project met mogelijk raakvlak ingebracht tijdens het kennismakingsgesprek, dit project is in een tweede gesprek als niet relevant aangemerkt. 

Vanaf de start van het project is de eis geformuleerd dat de functie van de inlaat altijd gegarandeerd blijft. Dit is ook actief gecommuniceerd naar de stakeholders en hier is positief op gereageerd. 

Alle partijen die dit wensen worden gedurende het project periodiek op de hoogte gehouden.

11.3 Belangenafweging

Uit de stakeholderanalyse is gebleken dat er een aantal partijen zijn met een belang in het projectbesluit. De grootste belangen liggen bij de beheerafdeling van het waterschap en de provincie. De andere partijen hebben belangen waar de versterkingswerkzaamheden een beperkte invloed op zullen hebben. De verschillende belangen zijn goed geborgd in het ontwerp. Gezien de geringe omvang van de werkzaamheden en de beperkte belangen van andere partijen is een integrale afweging niet aan de orde.

12 Wijziging omgevingsplan

12.1 Omgevingsplan

Algemeen 

Artikel 5.52, eerste lid Omgevingswet bepaalt dat een projectbesluit het omgevingsplan wijzigt voor zover dat nodig is voor de uitvoering, in werking hebben en in stand houden van het project. Het projectbesluit kan het omgevingsplan direct wijzigen door een zogenoemd ‘tijdelijk regelingdeel’ aan het omgevingsplan toe te voegen. Met het element ‘tijdelijk regelingdeel’ kan het dagelijks bestuur van waterschap Zuiderzeeland met het projectbesluit de wijzigingen van het omgevingsplan invoegen in een apart deel van het nieuwe deel van het omgevingsplan. In het tijdelijk regelingdeel geeft het dagelijks bestuur van Zuiderzeeland duidelijk aan wat de verhouding is met de overige regels van het omgevingsplan. De regels in het tijdelijk regelingdeel wijken inhoudelijk immers af van de overige regels van het omgevingsplan. Een zogenaamde voorrangsbepaling voorkomt regelconflicten. 

Omgevingsplan gemeente Noordoostpolder 

Het projectgebied valt geheel binnen het plangebied van het omgevingsplan van de gemeente Noordoostpolder. Het Omgevingsplan gemeente Noordoostpolder bestaat op het moment van vaststelling van dit projectbesluit uit het tijdelijke deel en is dus nog niet ‘definitief’ (artikel 4.6 Invoering Omgevingswet). Als onderdeel van het tijdelijke deel van het omgevingsplan geldt de Beheersverordening Landelijk Gebied, totdat de gemeente het volledige omgevingsplan heeft vastgesteld. 

Het projectbesluit is niet strijdig met het vigerende omgevingsplan van de gemeente Noordoostpolder. In samenspraak met de gemeente is vastgesteld dat de versterking van het inlaatwerk naar alle waarschijnlijkheid geheel in overeenstemming is met de huidige bestemming waterstaat - waterkering. Zodoende is een wijziging van het omgevingsplan niet benodigd. 

12.2 Beoordelingsregels Besluit kwaliteit leefomgeving

Aangezien er geen wijziging van het omgevingsplan aan de orde is, hoeft niet te worden getoetst aan de beoordelingsregels en instructieregels uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Er hoeft immers geen omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsactiviteit te worden aangevraagd. 

13 Procedure

13.1 Wettelijke procedure

Op grond van artikel 12.25 van de Omgevingsverordening Flevoland, dient het waterschap een projectbesluit op te stellen voor de aanleg, verlegging of versterking van regionale waterkeringen die niet in beheer zijn bij het Rijk. Het project Versterking inlaatwerk Repelweg betreft de versterking (in het gebied) van een regionale waterkering. Het gebruik van het instrument projectbesluit is met andere woorden verplicht. Waterschap Zuiderzeeland heeft de projectprocedure, zoals vastgesteld onder afdeling 5.2 van de Omgevingswet, gevolgd voor het vaststellen van onderhavig projectbesluit. 

Daarbij zijn de volgende stappen doorlopen:

  • 1.

    Kennisgeving voornemen en participatie

  • 2.

    Verkenning

  • 3.

    Projectbesluit

Gezien de geringe scope van de werkzaamheden, is in het kader van de fastlane-procedure is in samenspraak met de provincie Flevoland geen Voorkeursbeslissing opgesteld.

13.1.1 Kennisgeving voornemen en participatie

De Kennisgeving voornemen en Kennisgeving participatie is gezamenlijk gepubliceerd op 01‑08‑2024 via de website officiëlebekendmakingen.nl in het Waterschapsblad 2024, nummer 16129, op 02‑08‑2024 op de projectpagina van het waterschap en op 07‑08‑2024 in de krant De Noordoostpolder.

13.1.2 Verkenning

Voorverkenningsfase/nadere veiligheidsanalyse 

In de voorverkenningsfase is door het waterschap op hoofdlijnen vastgesteld welke uitdagingen, doelen, stakeholders, planning en risico’s er zijn. In de daaropvolgende nadere veiligheidsanalyse is alle beschikbare informatie uit eerdere toetsingen van het inlaatwerk geanalyseerd om de mogelijke oplossingen vast te stellen. Hieruit bleek dat vanwege de beperkte kosten en de geringe omvang van de werkzaamheden het inlaatwerk fysiek zal moeten worden versterkt met nieuwe damwanden in het verlengde van de bestaande damwanden. 

Participatie 

Middels een compacte stakeholderanalyse is inzichtelijk gemaakt welke stakeholders van belang zijn om te betrekken in de versterkingsopgave en met welk doel. Daarbij verschilt de mate van betrokkenheid en het participatieniveau per stakeholder. Vanwege de geringe omvang van de werkzaamheden is het voldoende geacht om op een laag niveau van participatie in te zetten (meeweten). Waar nodig kan naar een hoger participatieniveau worden gegaan (meedenken). Meebeslissen is alleen van toepassing op de provincie.  

Project-mer-beoordeling 

Vanuit het Omgevingsbesluit zijn activiteiten waarvoor de projectprocedure moet worden doorlopen mer-(beoordelings)plichtig. In de verkenningsfase is zodoende een project-mer-beoordeling doorlopen om het milieubelang volwaardig en vroegtijdig in plan- en besluitvorming in te brengen, om zo belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te voorkomen. De project-mer-beoordelingsrapportage is te vinden in bijlage 1, de instemmingsbrief van de provincie Flevoland is toegevoegd als bijlage 4. 

Conditionerende onderzoeken 

In de verkenningsfase zijn een zestal verplichte conditionerende onderzoeken uitgevoerd, welke als informatiebron fungeren voor de project-mer-beoordeling, het referentieontwerp en de uitvoering van de werkzaamheden. De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd: AERIUS-berekening (stikstofdepositie), Ecologische QuickScan, inventarisatie kabels & leidingen, onderzoek natuur- en cultuurhistorische waarden, onderzoek niet-gesprongen explosieven en inventarisatie vervuiling in de ondergrond. De samenvatting van de conditionerende onderzoeken en achtergrondrapportages zijn te vinden in bijlage 2.

13.1.3 Projectbesluit

In onderhavig projectbesluit heeft waterschap Zuiderzeeland beschreven hoe het project Versterking inlaatwerk Repelweg eruit zal zien en wat de resultaten van de verkenning zijn. Er wordt inzicht gegeven in mogelijke (tijdelijke) maatregelen die genomen worden om de effecten van de werkzaamheden te beperken of te voorkomen. Tevens staat in het projectbesluit hoe het participatietraject is uitgevoerd.  

Het ontwerp projectbesluit wordt vastgesteld door het dagelijks bestuur van het waterschap, waarna een terinzageleggingstermijn van 6 weken ingaat. Na de terinzagelegging wordt het projectbesluit door het dagelijks bestuur van het waterschap definitief gemaakt en binnen 6 weken beslissen Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland omtrent goedkeuring. Na bekendmaking van het projectbesluit inclusief goedkeuringsbesluit geldt een beroepstermijn van 6 weken. Het projectbesluit treedt in werking vier weken na de dag van bekendmaking.

13.2 Ontvangen zienswijzen

Indien zienswijzen zijn ingediend voor het projectbesluit, zullen deze zienswijzen hier worden benoemd. Daarnaast wordt beschreven hoe de zienswijze is verwerkt, wat ermee is gedaan en of dit heeft geleid tot aanpassingen aan het projectbesluit. Ook wordt hier aangegeven of, en welke, ambtshalve wijzingen er zijn vanwege nieuwe inzichten die zijn opgedaan tijdens de periode dat het besluit ter inzage is gelegd.

13.3 Beroep indienen

Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht beroep indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Met deze procedure legt u de zaak aan de rechter voor om te bepalen of Waterschap Zuiderzeeland het juiste besluit heeft genomen. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. U bent belanghebbende als uw belangen rechtstreeks bij het besluit zijn betrokken. 

Beroep indienen  

Na goedkeuring door de Gedeputeerde Staten liggen de definitieve besluiten liggen gedurende zes weken ter inzage. 

Om in beroep te gaan bij de bestuursrechter moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een beroepschrift indienen. Het beroepschrift dient te worden gericht aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. 

Het beroepsschrift moet worden ondertekend en dient ten minste te bevatten:  

  • a.

    Uw naam en adres; 

  • b.

    De dagtekening; 

  • c.

    Een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u beroep instelt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden) en zo mogelijk een kopie van het besluit; 

  • d.

    De gronden van het beroep.

Voor de behandeling van het beroepschrift wordt een bedrag aan griffierecht geheven. U hoeft niet direct bij het indienen van het (hoger)beroepschrift het griffierecht te betalen. Binnen twee weken nadat u uw (hoger)beroepschrift bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ingediend, krijgt u een ontvangstbevestiging. Hierin staat vermeld hoe u dat bedrag kunt betalen en hoeveel tijd u daarvoor heeft. 

Het besluit treedt in werking na bekendmaking. Op grond van artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het beroep de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan, indien tegen dit besluit beroep wordt ingesteld, gedurende de beroepstermijn tevens een verzoek om een voorlopige voorziening worden ingediend. 

Het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening moet worden gericht aan de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor het treffen van een voorlopige voorziening is eveneens een griffierecht verschuldigd. 

Indiening van het beroep of verzoek kan ook digitaal via Externe link: Digitaal loket van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State - Inleiding/inloggen. Daarvoor is vereist dat u beschikt over een elektronische handtekening (DigiD). Op de website zijn de precieze voorwaarden te raadplegen. 

De periode van terinzagelegging is te vinden onder de technische informatie van de kennisgeving. De stukken zullen ter inzage liggen bij: 

Waterschap Zuiderzeeland  

Lindelaan 20, 8224 KT te Lelystad 

Maandag tot en met vrijdag van 08:30 tot 17:00

14 Uitvoerbaarheid projectbesluit

14.1 Financiële en technische uitvoerbaarheid

De investeringskosten van de versterking van het inlaatwerk komen in aanmerking voor een subsidie van het HWBP. De subsidie dekt voor 90% de kosten van de versterking. De overige 10% wordt door het waterschap zelf bijgedragen. Het waterschap is risicodragend. 

Een benadeelde kan een verzoek om nadeelcompensatie doen (zie hoofdstuk 15). Nadeelcompensatie is gelet op de aard en duur van de werkzaamheden niet te verwachten. De financiële uitvoerbaarheid wordt daardoor niet geschaad. 

Als onderdeel van de planfase is onderzocht hoe het project te realiseren is. De versterking van het inlaatwerk is te realiseren met reguliere werkmethoden. De keuze van de uitvoeringsmethode is uiteindelijk aan de aannemer. Dit is hoogstwaarschijnlijk de methodiek zoals beschreven in paragraaf 7.1. Randvoorwaarde is dat de uitvoeringsmethode past binnen de effecten zoals beschreven in de project-mer-beoordeling.  

Vanuit duurzaamheidsoogpunt wordt de werkzaamheden uitgevoerd met elektrisch materieel, waardoor er geen stikstof- of CO2-uitstoot is. Om dit te faciliteren wordt gebruik gemaakt van een aggregaat of een laadpunt in de buurt voor het laden van het elektrisch materieel. 

14.2 Grondverwerving

De versterking van het inlaatwerk Repelweg zal plaatsvinden op de grond dat eigendom is van waterschap Zuiderzeeland. Materiaal dat tijdens de werkzaamheden wordt gebruikt zal binnen de eigendomsgrenzen van het waterschap worden opgeslagen. Er is zodoende geen grondaankoop benodigd. Tevens is er geen noodzaak voor werkstroken op gronden van derden. Doordat de versterkingswerkzaamheden vanaf het Vollenhoverkanaal worden uitgevoerd, wordt tijdens de werkzaamheden wel tijdelijk gebruik gemaakt van het kanaal. Het Vollenhoverkanaal is in eigendom bij de provincie Flevoland. 

14.3 Handhaving

Met betrekking tot de handhaving van het projectbesluit is het dagelijks bestuur van waterschap Zuiderzeeland het bevoegd gezag. De handhaving van een uitvoeringsvergunning ligt bij het desbetreffende bestuursorgaan die de vergunning heeft verleend.

15 Regelingen voor schadevergoeding en nadeelcompensatie

Voor eventueel financieel nadeel dat onverhoopt ontstaat als gevolg van de rechtmatige uitvoering van onderhavig projectbesluit kan een benadeelde een verzoek om nadeelcompensatie indienen zoals bedoeld in Titel 4.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en aangevuld door afdeling 15.1 van de Omgevingswet. Het verzoek om nadeelcompensatie dient te worden ingediend bij het uitvoerend bestuursorgaan, voor dit projectbesluit is dat het dagelijks bestuur van het waterschap. Het bestuursorgaan beslist in beginsel binnen 8 weken. In geval dat een adviescommissie adviseert over de aanvraag, wordt deze beslistermijn in beginsel 6 maanden zoals vastgelegd in artikel 4:130 van de Awb.

16 Bijlagen

17 Begrippen en afkortingen

Afkorting

Betekenis

Achterloopsheid

Verschijnsel dat water langs een kunstwerk stroomt en zand meevoert

AERIUS-berekening

Berekening stikstofdepositie ten behoeve van het bepalen de impact op natuurgebieden.

Awb

Algemene wet bestuursrecht

Bal

Besluit activiteiten leefomgeving

Bkl

Besluit kwaliteit leefomgeving

DNW

Duits-Nederlandse Windtunnels

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

KRW

Kaderrichtlijn Water

LCC-methodiek

Life Cycle Cost-methode om totale kosten over de gehele levenscyclus (inclusief aanschaf, gebruik, onderhoud en sloop) te bepalen.

Legger

Juridisch vastgesteld document van de ligging, afmeting en onderhoudsverplichting van waterstaatswerken.

MER

Milieueffectrapport. Een openbaar document waarin de geplande activiteit en of maatregelen en de redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven en de te verwachten gevolgen op het milieu in onderlinge samenhang worden omschreven en beoordeeld.

NAP

Normaal Amsterdams Peil

Natura 2000 / N2000

Een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden in Europa. Gebaseerd op de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Koninklijke NLR

Koninklijk Nederlands Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium

NNN

Natuurnetwerk Nederland

NOVI

Nationale Omgevingsvisie

NWP

Nationaal waterprogramma

Ruimtebeslag

De fysiek benodigde ruimte voor de aanleg en of inpassing van een of meerdere maatregelen.

Sellmeijer-methode

Rekenmethode om de stabiliteit van dijken te beoordeling door het risico op piping te voorspellen.

SKK-methodiek

Standaard Kosten Kengetallen-methode om op basis van uniforme kostenkengetallen de kosten van waterbouwkundige projecten te ramen.

Waterkering

Een verhoging in het landschap om het achterliggende gebied te beschermen tegen overstroming.

Waterkwaliteit

De chemische en ecologische kwaliteit van het water.

Waterveiligheid

Een beschermingsniveau tegen overstromingen vanuit de zee, rivieren en meren.

Naar boven