U bekijkt een publicatie met

Toon versie van document

Wijziging beoordelingsregels waterberging en een werkingsgebied

Dijkgraaf en hoogheemraden besluiten:

Artikel I

De beoordelingsregels voor een andere manier van waterberging te vereenvoudigen, door de gebiedsafhankelijke regels af te schaffen en één set regels voor heel Rijnland vast te stellen.

Artikel II

De beoordelingsregels voor de andere manier van waterberging aan te vullen met:

a. het uitgangspunt dat een waterberging binnen 100 uur leeg moet zijn;

b. de verplichting dat neerslag van het nieuw hard oppervlak naar de waterberging stroomt;

c. een bevoegdheid voor D&H om bij een grotere waterberging een uitzondering te kunnen maken op de maximale afvoer en tijd waarbinnen de waterberging leeg moet zijn;

d. het uitgangspunt dat de waterberging eerder dan of tegelijk met het hard oppervlak moet worden gemaakt; en;

e. een bevoegdheid voor D&H om een uitzondering te kunnen over het moment waarop de waterberging in werking moet zijn.

Artikel III

De grens waarbij de verplichting geldt om een plangebied geschikt te maken voor een schommelend waterpeil te verleggen van 5.000m² naar 50.000m² toename hard oppervlak.

Artikel IV

Het werkingsgebied ‘veengronden en kleigronden op veen’ te wijzigen.

Artikel V

Hiervoor de Waterschapsverordening de Rijnlandse Keur in ontwerp te wijzigen zoals weergegeven in Bijlage A.

Artikel VI

Deze wijzigingen op 17 maart 2025 in werking te laten treden.

Leiden, 11 maart 2025

Dijkgraaf en hoogheemraden,,

 

 

 

 

R.A.M. van der Sande,

dijkgraaf

 

 

 

 

M. Middendorp,

secretaris

Bijlage A Bijlage bij artikel V

A

Artikel 2.18 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 2.18 Manieren voor waterberging

[Vervallen]

  • 1

    Dit is de kaart van het werkingsgebied: door Rijnland aangewezen gebied met andere manieren voor waterberging.

  • 2

    Dit is de kaart van het werkingsgebied: gebied waar Rijnland terughoudender is met andere manieren voor waterberging.

B

Artikel 41.6a wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 41.6a FlexibelSchommelend waterpeil

  • 1

    Is de toename van hard oppervlak in het plangebied meer dan 5000 m², dan maakt de initiatiefnemer, als het redelijkerwijs mogelijk is, het nieuwe oppervlaktewater geschikt voor een flexibel waterpeil met een verschil van 30 centimeter tussen het hoogste en laagste peil.

    Als de toename van hard oppervlak in het plangebied meer dan 50.000 m² is, richt de initiatiefnemer het plangebied zo in dat het waterpeil onder normale omstandigheden 30 cm kan schommelen.

  • 2

    Lid 1 geldt alleen als het redelijk is om dit van de initiatiefnemer te vragen.

C

Subparagraaf 41.1.2.3 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Subparagraaf 41.1.2.3 Andere manier om waterberging te maken

Artikel 41.8 Neerslag komt niet in oppervlaktewater

[Vervallen]

Als de neerslag van een nieuw hard oppervlak niet in het oppervlaktewater terecht kan komen, staat Rijnland een andere manier van waterbergen toe.

Artikel 41.8a Wanneer is een andere manier voor waterberging toegestaan

Rijnland staat een andere manier van waterberging toe als:

  • a.

    niet meer dan 50.000 m2 hard oppervlak wordt gemaakt; of

  • b.

    meer dan 50.000 m2 hard oppervlak wordt gemaakt waarbij:

    • 1.

      de compensatie voor minimaal 80% bestaat uit nieuw oppervlaktewater of voor minimaal 80% wordt afgeschreven van een Berging Rekening Courant; of

    • 2.

      wanneer deze 80% niet redelijk is, de compensatie zo veel als mogelijk bestaat uit nieuw oppervlaktewater of zo veel als mogeijk wordt afgeschreven van een Berging Rekening Courant.

Artikel 41.9 Binnen aangewezen gebied tot en met 50.000 m²

[Vervallen]

Rijnland staat een andere manier van waterbergen toe als:

  • a.

    dit gebeurt in een door Rijnland aangewezen gebied met andere manieren voor waterberging, en;

  • b.

    niet meer dan 50.000 m² hard oppervlak wordt gemaakt.

Artikel 41.10 Binnen aangewezen gebied meer dan 50.000 m²

[Vervallen]

Rijnland staat een andere manier van waterbergen toe als:

  • a.

    dit gebeurt in een door Rijnland aangewezen gebied met andere manieren voor waterberging, en;

  • b.

    meer dan 50.000 m² hard oppervlak wordt gemaakt, en;

  • c.

    de waterberging voor minimaal 80% wordt gemaakt als nieuw oppervlaktewater of wordt afgeschreven van een Berging Rekening Courant.

Artikel 41.11 Buiten aangewezen gebied

[Vervallen]

Rijnland staat een andere manier voor waterbergen toe als:

  • a.

    dit gebeurt in een gebied waar Rijnland terughoudender is met andere manieren voor waterberging, en;

  • b.

    het redelijkerwijs niet mogelijk is om voldoende nieuw oppervlaktewater te maken.

Artikel 41.12 Grootte vanEisen aan de waterberging

  • 1

    Als neerslag in het oppervlaktewater kan komen, dan kan de waterberging minimaal 55 liter per m² toename hard oppervlak bergen.

    De waterberging kan minimaal 55 liter per m² toename hard oppervlak bergen.

  • 2

    De afvoer van de waterberging is 0,6 liter per uur per m² toename hard oppervlak .

    De waterberging leegt met een maximaal debiet van 0,6 liter per uur per m² toename hard oppervlak naar het oppervlaktewater.

  • 6

    De waterberging moet binnen 100 uur leeg zijn.

  • 7

    De neerslag die op het nieuw hard oppervlak valt, stroomt naar de waterberging.

  • 8

    Als de waterberging groter is dan 55 liter per m² kunnen dijkgraaf en hoogheemraden afwijken van de voorwaarden uit lid 2 en lid 6.

D

Artikel 41.19 wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Artikel 41.19 Wanneer wordt de waterberging gemaakt

  • 1a

    De waterberging moet eerder dan of tegelijk met het hard oppervlak worden gemaakt.

  • 1

    Het nieuwe oppervlaktewater is maximaal 5 jaar voor de melding voor het maken van hard oppervlak gemaakt.

  • 2

    Het nieuwe oppervlaktewater is niet gemaakt om te voldoen aan een andere verplichting.

  • 3

    Dijkgraaf en hoogheemraden kunnen met een maatwerkvoorschrift afwijken van lid 1a als:

    • a.

      het technisch niet mogelijk is de nieuwe waterberging eerder dan of tegelijk met het hard oppervlak te maken, en;

    • b.

      er geen wateroverlast ontstaat als de nieuwe waterberging op een later tijdstip wordt gemaakt.

E

Bijlage II wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Bijlage II Overzicht Geografische Informatieobjecten

aangewezen oppervlaktewaterlichaam

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/f43e0fe8-bcaa-4cfa-95e6-6b6b45c2c7ef/nld@2024‑10‑25;3

bebouwde deel kernzone en beschermingszone van de waterkering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/070a41f7-3fa3-4f2b-9045-95a7ab24da36/nld@2024‑10‑25;3

bebouwde deel van de kernzone en beschermingszone van de zeewering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/ef45989b-7291-4a3c-abf5-2398451e1b25/nld@2023‑11‑02;1

beheergebied van Rijnland

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/6b6b2f15-c808-437c-b921-6498bd5e781c/nld@2024‑05‑28;2

buiten een kwetsbaar kwelgebied

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/b8eed631-f897-42ea-96f4-dc9fb2211006/nld@2024‑05‑28;2

buiten het bebouwde deel van de kernzone en beschermingszone van de waterkering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/252fc30d-b8f7-4cd6-ab73-33bb0d4e4526/nld@2024‑10‑25;3

buiten het bebouwde deel van de kernzone en beschermingszone van de zeewering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/9ea9941c-a246-4712-a33a-6890d51a963e/nld@2023‑11‑02;1

dijk in duin

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/d35b0d62-0eee-4376-8fa8-d67c8b8db279/nld@2024‑05‑28;2

dijk-in-duin constructies in de kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone van de zeewering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/0cb6a53a-fc6a-4795-9021-e7afc35c1251/nld@2024‑05‑28;2

door Rijnland aangewezen gebied met andere manier voor waterberging

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/287c0896-0ecb-4276-8241-22abda3d7cfb/nld@2024‑05‑28;2

gebied buiten een kwetsbaar kwelgebied dat niet bestaat uit veengrond of kleigrond op veen

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/290242df-79ab-4ebd-8049-044e85631190/nld@2024‑05‑28;2

gebied dat kwetsbaar is voor grondwateronttrekkingen

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/3bf453ba-6189-4d18-9c53-f1d1428de0f5/nld@2023‑11‑02;1

gebied waar Rijnland terughoudender is met andere manieren voor waterberging

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/4c6e0c4b-b4c1-4825-bf1e-a6a53c9a01b9/nld@2024‑05‑28;2

gebied zonder extra risico’s voor grondwateronttrekkingen

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/6f2723c1-ec0e-417f-a447-37d0902caa7e/nld@2024‑05‑28;2

gebied zonder hoger gelegen zandgrond

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/4eea8d4a-413b-4011-b797-da16c3c2933e/nld@2024‑05‑28;2

gebieden met hoogwatervoorziening

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/b046ca3c-671e-4947-bf9b-62f58222908e/nld@2023‑11‑02;1

gebieden waar Rijnland terughoudend is met hoogwatervoorziening

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/01294f65-0f64-491a-a900-02b69a2d00f9/nld@2023‑11‑02;1

grondwaterbeschermingsgebied of waterwingebied

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/8bf0e11a-9d18-4967-b2e7-a51ae2622c99/nld@2024‑05‑28;2

hoger gelegen zandgrond

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/589c651a-422e-4c0d-90b4-6d5068791aa4/nld@2024‑05‑28;2

kernzone en beschermingszone van belangrijk oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/490dc685-2af3-4a34-ab6d-75ffd3fdcd12/nld@2024‑10‑25;3

kernzone en beschermingszone van de waterkering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/6bf19282-3352-4a36-9b2d-6a4cd91cdb8c/nld@2024‑10‑25;3

kernzone en beschermingszone van de zeewering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/4bccbff8-2633-4ec5-8ec2-1ea286303b80/nld@2024‑05‑28;2

kernzone en beschermingszone van overig oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/1066213f-f2fb-46d6-be2f-21261e984df8/nld@2024‑10‑25;3

kernzone en landinwaarts gelegen beschermingszone van de zeewering

/join/id/regdata/ws0616/2024‑10‑25/e14876e6-45ce-4168-95e2-3c719cc3761c/nld@2024‑10‑25;1

kernzone van belangrijk oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/fab8f24e-c30b-41af-9c42-833288654284/nld@2024‑10‑25;3

kernzone van breed overig oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/641c0e66-32ec-488b-885c-26afdd615a1e/nld@2024‑10‑25;3

kernzone van de waterkering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/fd102c03-73b9-4c99-bd81-d5c407624db2/nld@2024‑10‑25;3

kernzone van de zeewering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/35e11fe9-3062-4505-98b8-5a93461e43ea/nld@2024‑05‑28;2

Kernzone van oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0616/2024‑10‑25/f5265638-7b5d-41dd-80bf-5e317474e030/nld@2024‑10‑25;1

kernzone van overig oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/8e5ecfa8-6f01-4249-9751-290bfa9eba11/nld@2024‑10‑25;3

kernzone van overig oppervlaktewater in een kwetsbaar kwelgebied

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/409ff4b0-4395-469e-8a77-2c0180b8de12/nld@2024‑10‑25;2

kernzone van smal overig oppervlaktewater

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/be509b21-58ea-4467-bf1f-bce14ca722dc/nld@2024‑10‑25;3

kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone van de waterkering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/7912b13c-4bb9-46e6-8262-c5263bf5dfcf/nld@2024‑10‑25;3

kernzone, beschermingszone en buitenbeschermingszone van de zeewering

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/b1b0c621-7765-4ef6-a61f-51bc8dcb25e0/nld@2024‑05‑28;2

kwetsbaar kwelgebied

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/9515baa6-512b-4056-b843-4b2cef7b6568/nld@2024‑05‑28;2

niet dynamische kustgebieden

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/7718727b-d92d-41ee-9bdb-9fac98d043dd/nld@2024‑05‑28;2

niet-aangewezen oppervlaktewaterlichaam

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/48350dff-d419-4817-ae47-bdb65d8941dc/nld@2024‑10‑25;3

oppervlaktewater met een belangrijke doorstroming

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/457d7724-f898-4836-87bf-058fbe828403/nld@2024‑05‑28;2

overige vaarwegen

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/efb8df1b-acc7-49fb-b400-a806f901868f/nld@2023‑11‑02;1

profiel van vrije ruimte

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/a1f1835f-fd77-4456-97d9-b54618c535b9/nld@2024‑10‑25;3

vaarweg de Drecht

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/bb048a58-18d1-4a40-a90b-162c51a8791c/nld@2024‑05‑28;2

vaarwegen

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/d5562f5e-3668-485a-aa4a-200da95441b1/nld@2024‑05‑28;2

veengronden en kleigronden op veen

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/c25e12f4-d8c4-4813-aea4-5f6fb4032b99/nld@2024‑05‑28;2

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/c25e12f4-d8c4-4813-aea4-5f6fb4032b99/nld@2025‑03‑11;3

waardevolle oever

/join/id/regdata/ws0616/2023‑11‑02/6bcc966a-c025-4b6c-af2c-088b7744723b/nld@2024‑10‑25;2

F

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 2.18: Manieren voor waterberging

Op deze kaart staan gebieden waar Rijnland een andere manier van waterberging kan goedkeuren. Meestal betekent waterberging dat water in open water wordt vastgehouden, of vertraagd wordt afgevoerd. Maar Rijnland kan het ook goedvinden als water bergen op een andere manier gebeurt. Bijvoorbeeld via wadi’s, bassins, polderdaken en bergingskelders.

Vervallen

G

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 41.6a: FlexibelSchommelend waterpeil

Toelichting op artikel 41.6a, eerste lid

Een waterpeil dat onder normale omstandigheden kan schommelen, helpt Rijnland bij het tegengaan van wateroverlast en droogte. Meer dan een strak, vast waterpeil.

  • Een plangebied kan beter tegen droge perioden als de neerslag langer in het watersysteem blijft. Dat kan met een waterpeil dat tijdelijk hoger staat. Door verdamping kan het waterpeil in droge perioden ook juist tijdelijk lager staan.

  • Bij neerslag helpt het als het waterpeil kan stijgen zonder dat overlast optreedt en we gelijk onze gemalen moeten starten. We houden dan het water vast in het gebied, waar het ook op natuurlijke manier verdampt, gebruikt wordt of alsnog wordt weggepompt.

Daarom geldt in een plangebied met een toename aan hard oppervlak van meer dan 50.000 m² een extra regel. De initiatiefnemer zorgt dan dat in het nieuwe gebied het waterpeil voor een langere tijd hoger of lager kan staan. Dat kan zijn voor twee typen schommelend waterpeil:

  • 1.

    Flexibel peil: op een natuurlijke manier schommelend waterpeil. In de zomer is het waterpeil vaak laag. In de winter is het waterpeil vaak hoog.

  • 2.

    Dynamisch peil: een door Rijnland actief gestuurd schommelend waterpeil. Het waterpeil verandert vaker en sneller dan in type 1. Rijnland kan bijvoorbeeld voor enkele dagen of weken het waterpeil hoog of laag laten staan.

Welk type peilbeheer zal gaan gelden hangt af van veel gebiedskenmerken en wordt samen met het waterschap verkend. Afstemming is ook nodig voor de minimale en maximalen waterpeilen. Als basis kan de initiatiefnemer uitgaan van 30 cm schommeling van het peil rondom het huidige vaste peil, of rondom de huidige zomer- en winterpeilen. Als het niet mogelijk is om onder normale omstandigheden 30 cm te schommelen, moet in samenspraak met Rijnland een haalbaar verschil worden bepaald. Dit kan voorkomen in deels bebouwde gebieden met een kleine drooglegging.

Een plangebied kan beter tegen droge periodes als de neerslag langer wordt vastgehouden in het oppervlaktewater. Een flexibel waterpeil helpt daarbij, omdat een tijdelijk hoger waterpeil dan mogelijk is. Of het redelijk is om een wisselend waterpeil te eisen, hangt af van de lokale omstandigheden. Rijnland beoordeelt dit per situatie.

Toelichting op artikel 41.6a, tweede lid

Deze regel geldt alleen als het redelijk is om dit te vragen voor een plangebied. Rijnland beoordeelt dit per situatie. Grote investeringen vindt Rijnland bijvoorbeeld niet redelijk. Bijvoorbeeld het uitgebreid ophogen van een plangebied.

H

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 41.8: Neerslag komt niet in oppervlaktewater

Soms maakt een initiatiefnemer een waterberging die geen afvoer heeft naar oppervlaktewater. Bijvoorbeeld een kratjes-systeem onder een parkeerterrein, of wadi’s in een gebied op zandgrond. Omdat er geen neerslag naar oppervlaktewater stroomt, kan Rijnland dat toestaan. Een initiatiefnemer moet wel voorkomen dat via zo’n waterberging op een andere manier toch neerslag naar het oppervlaktewater kan stromen. Rijnland kan hiervoor eisen opnemen in de vergunning. Een voorbeeld van zo’n eis is een (iets) verhoogd grondlichaam rondom een parkeerterrein.

Vervallen

I

Na sectie 'Toelichting op artikel 41.8: Neerslag komt niet in oppervlaktewater' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op artikel 41.8a: Wanneer is een andere manier voor waterberging toegestaan

Bij grote projecten maakt een initiatiefnemer meer dan 50.000 m² nieuw hard oppervlak. Nieuw oppervlaktewater graven kan bijna altijd. Rijnland wil daarom bij deze grote oppervlakken dat de nieuwe waterberging voor minimaal 80% nieuw oppervlaktewater is. Als deze 80% niet redelijk is, dan kan Rijnland ook een kleiner deel toestaan. Bijvoorbeeld als het op de locatie niet mogelijk is om oppervlaktewater te graven, of als het niet mogelijk is om nieuw gegraven oppervlaktewater aan te sluiten op het bestaande oppervlaktewater. Zo maakt en houdt Rijnland het watersysteem sterk.

J

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 41.10: Binnen aangewezen gebied meer dan 50.000 m²

Bij grote projecten maakt een initiatiefnemer meer dan 50.000 m² nieuw hard oppervlak. Hierbij kan bijna altijd nieuw oppervlaktewater worden gegraven. Bij deze grote oppervlakken moet de nieuwe waterberging daarom voor minimaal 80% nieuw oppervlaktewater zijn. Zo maken en houdt Rijnland het watersysteem sterk.

Vervallen

K

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 41.11: Buiten aangewezen gebied

In sommige peilvakken is weinig oppervlaktewater aanwezig. Daar staat Rijnland geen andere manier van waterbergen toe. Zo zorgt Rijnland dat er voldoende oppervlaktewater aanwezig blijft in het hele watersysteem. Er is één uitzondering: Alleen als het graven van nieuw oppervlaktewater écht niet mogelijk is, staat Rijnland een andere manier van waterbergen toe.

Vervallen

L

Het volgende opschrift wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 41.12: Grootte vanEisen aan de waterberging

M

De volgende sectie wordt op de aangegeven wijze gewijzigd:

Toelichting op artikel 41.12, tweede lid

Een waterberging voorkomt dat neerslag van het harde oppervlak te snel in het oppervlaktewater stroomt. Daarom is er een eis voor de maximale afvoersnelheid vanuit de waterberging.

Deze eis geldt niet voor een overstort of infiltratie in de bodem. Deze overstort of infiltratie mag een hoger debiet hebben. Een overstort mag alleen water afvoeren als de berging vol is.

N

Na sectie 'Toelichting op artikel 41.12, tweede lid' worden drie secties ingevoegd, luidende:

Toelichting op artikel 41.12, zesde lid

Het is belangrijk dat de waterberging niet te lang vol blijft. Want dan kan bij een volgende bui minder neerslag worden opgevangen. Dat geeft risico's op wateroverlast.

Toelichting op artikel 41.12, zevende lid

Een waterberging werkt pas goed als er voldoende water vanaf hard oppervlak naar de waterberging stroomt.

Toelichting op artikel 41.12, achtste lid

Wanneer de waterberging groter is dan 55 liter per m², lukt het niet om deze waterberging met het voorgeschreven debiet opt tijd te legen. Daarom wordt bekeken wat voor deze situatie de beste oplossing is. Een hoger debiet of een langere tijd.

O

Voor sectie 'Toelichting op artikel 41.19, eerste lid' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op artikel 41.19, lid 1a

Rijnland wil voorkomen dat wateroverlast ontstaat. Daarom moet de nieuwe waterberging eerder dan of tegelijk met het hard oppervlak worden gemaakt.

P

Na sectie 'Toelichting op artikel 41.19, tweede lid' wordt een sectie ingevoegd, luidende:

Toelichting op artikel 41.19, derde lid

Soms is het niet mogelijk om de nieuwe waterberging eerder of tijdens het maken van het hard oppervlak te maken. Als dit geen wateroverlast veroorzaakt, kan Rijnland toestaan dat de initiatiefnemer de nieuwe waterberging later maakt. De nieuwe waterberging moet wel worden gemaakt binnen 3 maanden na het maken van het hard oppervlak.

Naar boven